Datum: 12 september 2021
Download PDF
/
1. Moet het niet meer over zonde gaan?
Wat de man zei, had een zekere logica. We raakten aan de praat. Hij vond dat er in de kerk zo weinig over zonde gesproken werd. Dat we zondaren zijn, dominee, moeten we toch elke zondag in de kerk weer horen? Als we in de spiegel van de Wet kijken, dan zien we er niet veel van terecht brengen. De wet stelt ons schuldig voor God. Dan pas zien we dat we Christus nodig hebben. En komt er ruimte voor Zijn genade en vergeving. Moet dat niet elke zondag aan de orde komen?!
De man komt niet uit Gouda, maar misschien roept het bij u of jou wel enige herkenning op. Ik sprak deze week een emeritus-predikant. Hij vertelde over de gemeente waar hij lid was. Hij zei: ‘ik heb van Calvijn geleerd dat zelfkennis en Godskennis samen opgaan. Ik hoor bij mij in de kerk veel over God, maar weinig over de mens. Zonde werd niet echt concreet meer benoemd in de prediking. Het is in mijn kerk zo oppervlakkig geworden. We gaan er te gemakkelijk vanuit dat iedereen gelooft. Maar moet het appèl van geloof en bekering niet meer klinken in de prediking.’
Gemeente, vanmiddag gaat het over groeien in het geloof en over vrucht dragen. Als ik aan die man van het begin gevraagd zou hebben, hoe hij tegen groeien in het geloof aankijkt, dan had hij misschien wel dit genoemd. Misschien ken je de uitspraak wel: een christen groeit als de staart van een paard: steeds verder naar beneden! Hij – de Heere Jezus – moet wassen en ik moet minder worden.
Als iemand een dergelijke hartekreet verwoordt, heb ik niet de neiging om daar kritisch tegenin te gaan. Ik probeer te luisteren en te onderzoeken wat God door deze woorden heen tot mij of tot ons wil zeggen. Het is zeker zo, dat als in de prediking of in de kerk zonde niet concreet benoemd wordt of dat we er maar gemakkelijk vanuit gaan dat het bij iedereen wel goed zit, dan doen we geen recht aan de Bijbel. De apostel Paulus kan zomaar in een brief tegen de gemeente zeggen: ‘onderzoek u zelf of u echt gelovig bent’. Of ‘u bent niet in het vlees maar in de geest, als tenminste de Geest van God in u woont’. Die vanzelfsprekend heeft ook een gevaar. Dat zie ik ook wel.
2. Zonde is niet alles
Toch wil ik wel een kanttekening maken bij de opmerking van de man in het begin. Twee eigenlijk. Een: als je elke week in de kerk moet horen dat je een zondaar bent en genade nodigt hebt, heeft dat ook een risico. Namelijk, dat je elke zondag weer van voren af aan begint. Steeds maar weer terug bij af. Is er dan wel groei mogelijk in het geloof? De Bijbel spreekt immers ook over opwassen in de genade. Over vruchtdragen. Daar komt je dan helemaal niet aan toe. In sommige Reformatorische kerken is dit het stramien van de prediking. En dat lijkt me bijbels gezien toch veel te beperkt.
Twee: zonde en genade zijn twee kernwoorden in het evangelie. Maar het hart van het evangelie is niet verlossing, maar de vernieuwing van ons leven. Jezus redt ons met een doel, namelijk: dat wij Hem dienen. Hij verlost ons om Heer te zijn in ons leven. Daar loopt Gods reddingswerk op uit. Dat mijn leven tot eer van God en tot zegen van de naaste is.
3. Vruchtdragen is de bedoeling
Daarom is vrucht dragen een belangrijk thema. De Heere Jezus heeft er vaak over gesproken. In het bekende hoofdstuk van Johannes 15: hij de wijnstok, de gelovigen de ranken, bedoeld om vrucht te dragen. En ook in Marcus 4 en parallellen. Het is ook te snappen dat Jezus dit doet. En waarom het voor Hem zo belangrijk is. Want kijk er eens met Gods perspectief tegen aan. Het zou toch zonde zijn, als we 10 of 20 of 40 jaar in de kerk zitten, en dat er feitelijk niets veranderd is in ons leven. Dat er geen groei is in de genade, in liefde voor onze Heiland, geen overwinning in de strijd met een bepaalde zonde, dat ons karakter nog steeds even stekelig is als vroeger. Dat zou echt heel verdrietig zijn.
Als je een fruitboom in de tuin hebt, die er armetierig uitziet, en niet of nauwelijks iets produceert. Dan is hij nog wel een fruitboom, zeker, maar hij floreert niet. Hij ziet er niet uit hoe hij er uit kan zien: prachtige bloesem, met op tijd ook vrucht.
In één woord: dat is wat God verlangt van zijn kinderen, dat zij vruchtdragen voor Hem! De centrale boodschap van de gelijkenis die Jezus vertelt zit in vers 8 en vers 20. Er is een zaaier die zaad uitzaait, het valt in goede aarde en brengt vrucht voort: dertig, zestig en honderdvoudig. En als Jezus alleen is met de discipelen, legt Hij de gelijkenis uit. De zaaier is degene die het Woord zaait. Zij die geroepen zijn om de Woorden van God te verkondigen, uit te leggen, te onderwijzen. Dat mogen wij als voorgangers doen, maar ook inleiders op een bijbelkring, een broeder op huisbezoek, op catechisatie en op club wordt het woord gezaaid. Verschillende mensen, verschillende gaven, maar hetzelfde Woord. En wat is de bedoeling? Vers 20 vat het samen. Het zaad van het Woord valt in goede aarde als wij de woorden van Jezus horen, het aannemen en zo vruchtdragen.
Horen. Horen dat is luisteren met een open hart. Als gebed: Here God, maak mij open, haal blokkades weg, spreek alstublieft tot mij vanmorgen. Bent u zo naar de kerk gegaan? Lees je zo biddend uw Bijbel? Hier begint het. Met horen. Horen vraagt openheid en ontvankelijkheid. In een commentaar staat als vertaling van het Griekse woord: ‘to pay close attention to’. Maar horen alleen is nog niet genoeg. Wie alleen hoort, zal niet verder komen dan een mening of een discussie over het gehoorde woord. De kerk is geen discussieclub. Het kerkplein ook niet.
Aannemen. Dat is de woorden van Jezus, van de Schrift binnen laten komen. Ze koesteren. ‘To react favourably to it’. Dit zegt God dus tegen mij. Ik ziet hier niet te luisteren voor iemand anders, maar voor mijzelf. Persoonlijk dus. De woorden van God moeten tijd en gelegenheid krijgen om te landen en te wortelen. Tijd is nodig. Daar moeten we tijd voor nemen dus. Een oppervlakkige, snelle en vluchtige levensstijl maakt dat onmogelijk. Ook de gedachte: ‘ik weet het allemaal wel’, maakt aanvaarding moeilijk. Nee, het besef dat Gods Woord beslissend is.
Vrucht dragen. Daar gaat het uiteindelijk om. Preken en Bijbelstudie geven weliswaar informatie, maar het gaat om transformatie. Om verandering van ons leven. Dat we voor God vrucht gaan dragen. En nu is dit laatste een vrucht van de eerste twee. Het horen en aanvaarden, daar zij wij actief bij betrokken. Daarin speelt onze wil een belangrijk rol. De keuze om aan de dingen van God prioriteit te geven. Maar het derde, het vruchtdragen, dat is het gevolg. Dat is de uitwerking van de eerste twee. Daar kunnen we niets aan bijdragen. Daar zorgt God voor. Dat is de belofte. Dat als we horen en het woord aanvaarden, dat we vrucht zullen dragen. Verschillende vrucht. 30, 60 of 100-voudig. Verrassend veel. Boven verwachting. Wonderlijk hoe God dat doet.
Waar moeten we bij vrucht aan denken? Aan drie dingen om precies te zijn.
a. Vrucht van de Geest.
We mogen denken aan de Gal. 5:22. De vrucht van de Geest (!, niet van onszelf, de Geest doet het …) liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, zelfbeheersing. Dat gaat over vernieuwing van ons karakter. Dat we meer op Jezus lijken. In Hem zijn al die negen eigenschappen in volheid aanwezig. Dat we meer lijken op Jezus, daar zou God heel blij mee zijn. En dat we onze oude mens afleggen, ons bekeren van wat niet goed is. Breken met zondige patronen in ons leven. Daar wil de Geest ons ook bij helpen.
b. Heiliging of toewijding.
Paulus zegt in Rom. 6:22: ‘Maar thans, vrijgemaakt van de zonde en in de dienst van God gekomen, hebt gij tot vrucht uw heiliging.’ Heiliging staat voor een aan God toegewijd leven, voor het dienen van Hem. Dat je beschikbaar bent voor een taak in het koninkrijk of in de kerk. Of dat je in de dagelijkse leven, op je werk of bij je studie, je afvraagt: wat wilt u dat ik doe? Wil u mij vandaag gebruiken op deze plek. Laat mij tot zegen zijn. Ook dat is een vrucht die God graag ziet groeien.
c. Mensen winnen voor Jezus.
De Geest kan het verlangen sterk in je maken, om anderen in aanraking te brengen met de liefde van Jezus. Paulus geeft daar woorden aan als het gaat over zijn eigen leven, in Rom. 1:13: ‘Doch ik stel er prijs op, broeders, dat gij weet, dat ik dikwijls het voornemen heb opgevat tot u te komen – waarin ik tot nu toe verhinderd ben – om ook onder u enige vrucht te hebben, evenals onder de andere heidenen.’ Mensen bereiken met het evangelie. Ook dat is een vrucht. Dat je verlangen hebt om aan andere te vertellen wie Jezus voor je is.
Dat gebeurt er als het woord van God in ons leven kan werken. Dan zal er vrucht zijn. Veel vrucht. Boven bidden en werken uit!
Maar … dat gebeurt niet automatisch. De gelijkenis die Jezus vertelt, heeft ook een andere kant. Want in de praktijk blijkt het soms ook tegen te vallen met ons leven. Dat er soms maar zo weinig vrucht te vinden is. Zo weinig verandering en echte toewijding. De gelijkenis van Jezus zegt iets over Gods verlangen, maar ze houdt ons ook een spiegel voor. De gelijkenis van Jezus schuurt ook.
4. Maar komt het er ook van?
En dat ligt niet aan het zaad. Opvallend dat Jezus niets zegt over het zaad of over degene die het zaad strooit. Dat is best opvallend. Er wordt de laatste jaren veel aandacht geven aan de prediking. In boeken, trainingen over geloofwaardig preken etc. De preek moet bijbels en actueel zijn; ingaan op de vragen van de tijd, niet aan de hoofden van de mensen voorbij gaan. Er worden conferenties gehouden voor predikanten over hoe ze zo goed mogelijk kunnen preken. Duiding van de tijd. Etc. We doen er aan mee, we doen ons voordeel ermee, maar Jezus gaat daar helemaal niet op in. Het probleem zit vooral in de grond. Het zaad wordt overvloedig gezaaid, maar soms valt het langs de weg, op steenachtige grond, te midden van de dorens, en dan kan het niet ontkiemen. Daar zit vooral het probleem. Ja gemeente, ik kan het niet helpen, maar Jezus legt daar de vinger bij. Hoe ontvangen wij het Woord? Krijgt het kans om in ons leven te werken? Nou dat is best spannend. Luister maar.
a. Zaad valt op de weg.
In het land waren er platgetreden paden. Daarover liep men van de ene naar de andere akker. Maar op zo’n platgetreden pad kan het zaad niet ontkiemen. Zo kan ons hart of leven ook zijn. Een platgetreden pad. Helemaal hard, doordat we steeds maar lopen of druk zijn met allerlei dingen. Onze agenda zit vol, ons hoofd ook, en de woorden van Jezus gaan het ene oor in en het andere oor uit. Of: platgetreden, omdat we het eigenlijk allemaal wel weten. We verwachten niks nieuws meer te horen. We lopen de kerk uit, en spreken over wat naar ons idee ontbrak of niet goed was. Het zaad is gestrooid, maar het blijft liggen.
De reformator Maarten Luther zei eens: We kunnen niet verhinderen dat de vogels om ons hoofd vliegen, maar we kunnen er wel voor oppassen dat ze op ons hoofd een nest bouwen, en de zaadjes wegpikken. Satan is altijd bezig om het zaad weg te pikken. Zijn we ons daar bewust van? Bieden we tegenstand?
b. Zaad valt op de rotsachtige bodem.
Het zaad wordt wel ontvangen, maar schiet geen wortel (vers 17). Het blijft aan de oppervlakte. Dat beeld gebruikt Jezus voor de mensen die het woord van God horen, er enthousiast over zijn, ontzettend blij ermee zijn. Maar het komt net verder. Het groeit niet dieper. Waarom niet? Als het puntje bij paaltje komt, als het Woord iets van ons vraagt, dan doen we het niet. Dan leggen we het naast ons neer. Dan houden we het van ons af. Wel de lusten maar niet de lasten. Wel de beloften maar niet de geboden. Wel de bemoediging, niet de bekering. Het woord van God landt wel, even doet het wat, maar dan is het weg. Het krijgt geen kans om wortel te schieten. We gaan er niet mee aan de slag. Zo maken we het woord krachteloos. Als er dan beproevingen of verdrukkingen komen, dan kunnen we niet staande blijven. Komt er een storm, dan is het plantje van het geloof niet diep geworteld. Hoe is dat bij jou, bij u? Wat heeft het evangelie van de Here Jezus in uw leven kunnen uitwerken? In het afgelopen seizoen? Werkte de prediking ook door in uw leven?
c. Het zaad valt tussen de doorns of distels, vers 19.
Het woord blijft zonder vrucht omdat het verstikt wordt, overwoekerd door andere struiken. Snel groeiende struiken. Dat kan ook. Jezus maakt het nog concreet. Hij zegt zaad kan krachteloos blijven door de zorgen voor het bestaan. Eten, drinken, werken, je huis inrichten, school, studie, vakantie, carrière. Dingen die je zo in beslag kunnen nemen, dat het woord van God weggedrukt wordt. Geen vast plek krijgt in ons leven. De kerkgang versloft, het gebed wordt schraler, het Bijbellezen schiet er vaak bij in. Of verleiding van de rijkdom. De begeerte naar dat wat je niet hebt. Terwijl rijkdom in de Bijbel God kennen is. En Hem als Hoogste Goed erkennen. De Schat in de akker. De Parel van grote waarde. Ook onze begeerten, verlangens kunnen het woord van God verstikken. Dan lopen overal achteraan, maar vergeten we het Enige nodige. De woorden van Jezus! Aan zijn voeten zitten! Hoe is dat bij jou en u?
5. Wat God verlangt
Wat zou het mooi zijn, als dit nieuwe seizoen, een seizoen van groei is voor ons allemaal. Dat de woorden van God bij ons in goede aarde vallen. Daar ziet God zo naar uit.
Ik eindig met iets wat mij in dit bijbelgedeelte erg geraakt heeft.
Als het gaat over het zaad, dan moeten we bedenken dat dit in de eerste plaats voor Jezus zelf gold. Jezus is zelf als een tarwekorrel in de aarde is gezaaid. En die tarwekorrel moest eerst sterven. En zo kon de korrel pas veel vrucht dragen. Jezus is de weg van het zaad gegaan. Hij is gezaaid in de aarde, gestorven aan het kruis. Daar deed Hij verzoening voor onze zonden. Hij stierf onze dood. En iedereen dacht: het is afgelopen. Het zaad is gestorven. Maar op de Paasmorgen is Hij opgestaan. Is de graankorrel gaan ontkiemen, en op zijn Hemelvaart, volgde Pinksteren, de uitstorting van de Heilige Geest. De Geest die Jezus groot maakt en al Zijn woorden in herinnering brengt. Het evangelie is de wereld ingegaan. De woorden van Jezus, het evangelie, wordt tot op de dag van vandaag verkondigd. De Geest is er mee bezig. Ook vanmiddag wordt het zaad gezaaid. Staan de woorden van Jezus centraal.
Elke keer als de woorden van onze Heiland tot ons komen, dan werpt Jezus zichzelf in ons armen. Hij is het zaad bij uitstek. Hij is het brood dat leven geeft. Hij verlangt er naar dat we Hem omhelzen. Dat Hij in ons leven centraal staat. Hij vraagt: Laat Mij in uw en jouw leven werken. Dan zorg ik dat je vrucht draagt. Wie de woorden van Jezus hoort enaanvaardt, zal vruchtdragen! Dat is de belofte.
Mag ik daar met u en jou om bidden?
Dank u wel Here Jezus, dat u sprekend ons leven binnenkomt. Heer, we hebben niet een boek of letters, maar ontvangen u, de zoon van God, Jezus Christus. U komt sprekend binnen en kijkt ons liefdevol aan. Mag Ik je Heiland zijn? Misschien is er weerstand in ons leven, en herkennen we de platgetreden paden, rotsachtige bodem of distels. Misschien is er juist wel verlangen. Wij bidden u: geef dat woorden hun werk mogen doen. Dat de geest zijn werk doet.
Geef dat we bereid zijn om als we ontdekt zijn aan distels in ons leven, oppervlakkigheid, even vreugde en gewoon weer verder leven, dat onze ogen open gaan. Help ons om dat dan te belijden, geef ons hart en verlangen om mensen te zijn bij wie het Woord in goede aarde valt.
Geef dat er ruimte is in ons leven om tijd en ruimte te maken voor uw woord , dat het vrucht mag dragen. Wees ons zo genadig Here. Dat vragen wij u in Jezus naam. Amen.