Datum: 5 december 2021
Download PDF
/
1. Het verschil
Het verschil tussen de tweede en de eerste foto is groot. Op de eerste foto zagen we Zacharias in de tempel. De woorden van de engel vonden geen gehoor in zijn hart. Dat God na zoveel eeuwen weer iets van zich liet horen. Dat een van de belangrijkste engelen hem opzocht. Dat in het plan van God ook hun kinderwens een plek kreeg. De bijzondere dingen die over Johannes gezegd zijn. Dat alles kan er bij Zacharias niet in. Hij kan het niet geloven. Hij heeft zich neer gelegd bij de feiten. Ze zijn sterker dan de heilsfeiten. Zacharias verzet zich en mag 9 maanden niet spreken.
Hoe anders gaat het bij Maria. Op de tweede foto zien we de engel. Hij zegt ongelofelijke dingen tegen haar. Dat ze begenadigd is. Dat God haar gezien heeft en uitgekozen om Zijn genade te ontvangen. Dat ze de moeder van de beloofde Verlosser zal zijn. Zwanger zonder toedoen van een man. Het brengt haar in verwarring. Hoe kan dat? Net als Zacharias stelt ze die vraag. Gods Geest zal het doen. Zijn schaduw zal over je leven vallen. En Maria, geeft zich over aan de woorden van God. Geen verzet, maar er is bij haar volkomen overgave.
Dat is toch bijzonder gemeente?
2. Oude beloften worden vervuld
Wat het mooie is bij de woorden van de engel, is dat Hij teruggrijpt op beloften van vroeger. Dat typeert het handelen van God, Hij bouwt verder op wat Hij eerder gedaan of gezegd heeft. Ook in ons leven is dat zo. God maakt af wat Hij begonnen is. Hij is altijd aan het werk in ons en om ons heen. Er is een lijn. Het gaat ergens heen. Daarom zijn de woorden en daden van God ook zo hoopgevend. Ze wijzen richting, ze geven perspectief.
Maria krijgt een ongelofelijke boodschap te horen. Want over het kind dat ze zal krijgen worden twee dingen gezegd: (1) Hij moet Jezus heten. In het Hebreeuws ‘Jozua’. Dat was degene die Israël in het beloofde land zou brengen. Haar zoon zal mensen brengen in het beloofde land, het Koninkrijk van God, in Gods nieuwe wereld. De ballingschap is ten einde. God gaat zijn volk thuisbrengen. Eindelijk na zoveel eeuwen. (2) oude beloften zullen worden vervuld. De troon van David was vacant, maar haar zoon zal de dynastie van David voortzetten. En Hij zal koning zijn tot in eeuwigheid. Een koning die nooit zonder onderdanen zal zijn. In de belofte van het kind, grijpt de engel terug op wat beloofd is.
Met andere woorden: God is niet vergeten wat Hij had gezegd. Hij komt er op terug, ook al zijn het woorden van lang geleden. Geen woord dat Hij gesproken heeft, zal onvervuld terugkeren. Ook in ons leven niet. Gemeente, dat geldt voor alle beloften die in de Bijbel staan. Ze zijn in Christus ja en Amen. God vervult ze, altijd. Daarom moeten we die beloften in onze handen nemen. Net als Zacharias en Elisabeth, net als Simeon en Anna, net als het volk in die dagen. Het gebed om verlossing van deze wereld. Het gebed om vrede. Het gebed om de komst van het Koninkrijk. Het gebed om een krachtig werk van de Geest in de harten van onze kinderen. Al die dingen. God kan niet achter zijn beloften terug.
Hier zien we dat. Straks ook bij de lofzang van Zacharias klinken die woorden. Daar zegt hij over God: ‘de eed die Hij aan Abraham gezworen heeft om ons te geven, dat wij verlost uit de hand van onze vijanden, Hem zouden dienen zonder vrees’. God heeft een eed afgelegd. Dat er een dag komt dat Israël, en wie bij Israël zijn ingelijfd, verlost zullen zijn van hun vijanden. Welke? De duivel, de wereld en ons eigen vlees. En ook dat we God zullen dienen zonder vrees. De stap die God nu zet, in de geboorte van Johannes, de wegbereider, en in Jezus, de verlosser, heeft dat als doel. Om ons te bevrijden zodat we Hem kunnen dienen zonder vrees. Jezus zal komen om de werken van satan te verbreken. Om ons in de vrijheid te zetten. Van het kindschap. Van de erfenis.
Daarom komt Jezus.
3. De overgave van Maria
En Maria mag daarvoor een instrument zijn. Ze is door God begenadigd. Uitgekozen om de zoon van de Allerhoogste God ter wereld te brengen. God zal zelf – door de heilige Geest – op tere en verborgen wijze dit nieuwe leven in haarmoederschoot verwekken.
We kunnen de diepte van de woorden van de Engel nauwelijks bevatten. Het gaat hier over de menswording van de zoon van God. Jezus die komt om de zonde te verzoenen en het Koninkrijk van God naar deze aarde te brengen. En Maria als jonge vrouw wordt ingeschakeld in dit grote plan. En hoe reageert zet? Maria reageert met overgave: ‘Zie, de dienares van de Heere, laat met mij geschieden overeenkomstig uw woord.’ Maria zegt: ‘Zie hier ben ik.’ Hinneni. Ze geeft zich over in vertrouwen aan het woord van God. En wat heeft die overgave een consequenties. Ze zal als jong meisje zwanger worden. Hoe oud is ze? Misschien nog maar 17 jaar. Met alles wat dat betekent. Jozef zal, wanneer Maria zwanger wordt, haar willen verlaten. De mensen zullen er schande van spreken. Heel haar leven wordt ondersteboven gekeerd. En toch is daar geen verzet maar overgave.
Wat is het geheim? Het laatste woord van de de engel. In vers 37: ‘geen ding zal bij God onmogelijk zijn’. Dat woord kende Maria. Het had al eerder geklonken in de geschiedenis van Israël. Op allerlei kritieke momenten, als de situatie uitzichtloos leek. Bij de kinderloze Abraham en Sara, geen ding is voor God onmogelijk. Als het volk in ballingschap is en denkt dat de toekomst over is, klinkt daar dat woord. En bij terugkeer uit de ballingschap, klinkt ook dat woord: ‘is er voor de Heere iets onmogelijk?
Het zijn de beloften van God die Maria over de streep trekken van de overgave. Ze leggen de focus op God. Wat bij mensen onmogelijk, is mogelijk bij God. Dat woord geeft bij Maria de doorslag. Ze stelt zich dienstbaar op. Hier ben ik God wat wilt u dat ik doe?
4. De overgave van ons?
Gemeente, wat we op dit tweede plaatje zien, bij Maria, die overgave, die beschikbaarheid, is iets wat God van ons allemaal verlangt. Dat zijn woorden weerklank vinden in ons hart. Dat er bij ons ook die overgave is. Heere, als u dit zo zegt, dan kan ook ik niets anders dan mij gewonnen geven.
Die stem van God komt soms op een heel gewone manier tot ons. Soms in de kerk, soms thuis, als we onder het Woord zijn of uit de Bijbel lezen. Dat een woord je raakt. Dat iets doordringt van God. En je denkt: tjonge. Als dat waar is. Dat dat waar is. Wat bijzonder!
Ik geloof dat dit nog steeds gebeurt. Dat God zo onder ons aan het werk is. Soms zo dat je stil werd gezet. Of bemoedigd. Dat je het jaren later nog weet en misschien heb je het wel eens met je kinderen of met iemand anders gedeeld, op de kring of bij een bezoek, hoe het woord van God binnenkwam en je leven veranderde. Misschien was het je trouwtekst,belijdenistekst of een lied. Maar je vergeet het moment niet meer. Jaren later weet je het soms nog. Het woord van God dat binnenkwam in je leven.
Wat heb je daar dan mee gedaan? Zette het je in beweging? Maria stelt zich dienstbaar op. Haar plek in de heilsgeschiedenis is bijzonder. Ze is uniek. Ze mag moeder zijn van de Zoon van God. Maar in haar houding van overgave is zij voor ons een voorbeeld.
Geloven is dat je je laat meenemen door de woorden van God. Door wat er tegen je gezegd is. Waarom geloof je? Er is me iets gezegd. Daar vertrouw ik mij aan toe. Ik wil meebewegen met wat God tegen mij zegt.
Soms kan het helpen om daar specifiek om te bidden. Dat je verwachtingsvol naar de kerk gaat of uit je Bijbel leest. Heer, laat er iets zijn voor Mij vandaag, deze keer. Maak mijn hart ontvankelijk voor de woorden van U. Maak me als Maria om me over te geven aan wat u tegen mij zegt.
Ik bid dat het zo zal zijn vanmiddag, als wij opnieuw het avondmaal vieren, en als wij uit de mond van Jezus horen: ‘dit is mijn lichaam voor u, voor jou’. Je zonden zijn vergeven. Ontvang mijn Geest. Sta op in het nieuwe leven. Dat wij dan antwoorden, niet met ons ja-maar, maar met overgave: Heere, laat met mij gebeuren wat u hebt gezegd.
Neem je voor, na vandaag, als nieuwe toewijding, om de woorden van God te overdenken. Laat ze niet aan je voorbij gaan. Diep ze op. Met je boekje van aantekeningen bij de hand. Alle woorden van God zijn waar. En eeuwig. Het zijn fakkels in de nacht. Vuurwerk dat niet uitdooft. Amen.