Datum: 9 januari 2022
Download PDF
/
1. Een existentiële worsteling
Een van vragen waar je als gelovige geweldig mee kunt worstelen, is de vraag naar de leiding van God. Als er moeilijke dingen in je leven gebeuren, als je sterke tegenwind ervaart, of als voor je gevoel de ene deur na de andere dichtgaat, dan is er altijd die ene vraag: Heere God, hoe zit dit nu? Hij heeft toch alles in Zijn hand? Wat kan het soms lastig zijn om Gods aanwezigheid te ervaren. Of te geloven dat er een plan is. We belijden dat Gods ons leven leidt, maar we zien daar soms zo weinig van. Herkent u dat? Herken jij iets van die worsteling?
Daar kun je als mens mee worstelen, voor jezelf, maar ook als je om je heen kijkt. Recent het misbruikschandaal rond de miljonair Epstein. Hij leeft niet meer, maar zijn partner stond voor de rechter omdat ze verdacht is meegewerkt te hebben. De een na de ander ontkent hier iets mee te maken hebben. Mensen die geld hebben huren dure advocaten in om zichzelf vrij te pleiten. Waarom blijven mensen die hun macht misbruiken, zo lang in het zadel. Wie ziet naar slachtoffers en kwetsbare mensen om? Waarom ontsnappen mensen die schuldig zijn, zo vaak aan veroordeling? Altijd weer zijn gewone mensen, minderheden, mensen met een andere seksuele oriëntatie, vaak ook vrouwen het dupe. Is er dan niemand die recht doet? Waar is God in dit alles? Ziet Hij het wel?
2. Geen idyllisch verhaal
Gemeente, het zijn deze vragen die in het boek Esther aan de orde komen. Het lijkt een idyllisch verhaal. Over een meisje dat koningin wordt. Zo kennen we het vaak uit de kinderbijbel. Maar het is helemaal geen mooi verhaal, het is tragisch en hartverscheurend. In dit boek staat het voortbestaan van het volk Israël op het spel. Als Haman de kans krijgt, worden alle Joden uitgeroeid.
Er is veel discussie geweest of het boek Esther wel in de canon van de Bijbel opgenomen mocht worden. Er waren allerlei bezwaren tegen dit boek. Het feit dat Esther als Joodse vrouw trouwt met een heidense koning lag in de Joodse gemeenschap moeilijk. De indruk ontstaat dat de Joden in het grote Perzische rijk zich behoorlijk aan de cultuur van die dagen aangepast hebben. Ze dragen andere namen. Hadassah heet nu Esther. Hetzelfde geldt voor de vrienden van Daniel. Er zijn Joden die trouw aan de geboden van God blijven. Er zijn er ook veel die de gewoontes en godsdienstige praktijken van de heidense cultuur hebben overgenomen. Dat in het hele boek Esther de naam van God niet genoemd wordt, heeft volgens Joodse uitleggers ook hiermee te maken. Het volk is moreel zo diep weggezakt dat God geen bovennatuurlijke wonderen meer doet. Hij werkt alleen nog maar in het verborgene. De naam Esther betekent in het Hebreeuws ook ‘verborgen’.
Of dat helemaal waar is, weet ik niet. Feit blijft wel dat het voor de Joden toen niet makkelijk was om trouw te blijven aan God. Als minderheid in het grote Perzische rijk, ver van Jeruzalem en de tempel vandaan, moesten ze hun weg zoeken. Verborgen, voorzichtig om niet te veel op te vallen. Worstelend ook met de leiding en de aanwezigheid van God. Die zo vaak moeilijk zichtbaar zijn. Iets wat wij natuurlijk ook wel herkennen.
Toch heeft het boek Esther een plek gekregen in onze canon. Waarom? Nou, net als in het boek Ruth zien we op scharnierpunten de hand van God. Hij gebruikt Esther en Mordechai op een bijzondere manier om de uitroeing van de Joden te voorkomen. In 4:14 zegt Mordechai tegen Esther: ‘wie weet of jij juist niet voor een tijd als deze koningin bent geworden’. Juist vanwege haar positie als koningin kon ze invloed uitoefenen. Op zulke momenten proef je even iets van Gods leiding. Of dat Ahasveros als hij niet kan slapen, juist iets leest over een aanslag die eerder door Mordechai verhinderd is. ‘Toevallig’ op dat moment. Als je met het oog van het geloof kijkt, dan zie je toch iets van de leiding van God. God is in het verborgene aan het werk.
Ik moest denken aan het lied ‘Ik zal er zijn’ van Sela. Dat zegt ‘verborgen aanwezig deelt u mijn bestaan’. Dat is precies op het boek Esther van toepassing. Op een verborgen manier is God aan het werk, in de gebeurtenissen en door ‘toevallige’ ontmoetingen. Misschien is dit boek juist daarom voor ons ook wel actueel. Als het ons vertelt dat God wel degelijk aanwezig is, en dat Hij in het verborgene werkt. Laten we kijken wat de Geest tot ons zeggen wil. Twee punten en een conclusie. Allereerst is daar
3. Het nee van Vasthi
Het boek Esther start met een vrouw die ‘nee’ zegt. Koningin Vasthi is niet bereid mee te gaan in de dwaze plannen van Ahasveros. Vasthi is geen Joodse vrouw. Ze kent de God van Israël niet. Maar haar nee-zeggen speelt wel een belangrijke schakel in het plan van God. Want hierdoor komt de weg vrij voor Esther. Zij wordt door God gebruikt, samen met Mordechai, om te voorkomen dat het Joodse volk wordt vernietigd.
Waar zegt ze nee tegen? Tegen de dwaze plannen van koning Ahasveros. Die ook wel bekend is als koning Xerxes 1. In een paar verzen schertst de schrijver de macht van de koning. Zijn rijk omvat maar liefst 127 provincies en strekt zich uit van India tot Ethiopië. En tekenend voor machthebbers, is dat ze graag laten zien hoe rijk en machtig ze zijn. Hij organiseert een feest van 180 dagen voor de delegaties van de verschillende gewesten. Daarna een week voor de inwoners van de hoofdstad Susan.
Volgens de Joodse uitleggers gaat het zo, dat Ahasveros 18 groepen van 7 landen gedurende 10 dagen uitnodigt. Dan kom je op 126 gewesten en op 180 dagen. En dat hij in die tien dagen elke dag de vorsten van een gewest spreekt en de laatste 3 dagen een feest houdt voor iedereen. Een interessante gedachte.
Wat in ieder geval opvalt in de beschrijving dat het nogal over the top is. We lezen in vers 4: ‘Vele dagen liet hij de rijkdom en luister van zijn koninkrijk zien, en de glansrijke luister van zijn grootheid’. We zouden zeggen: bizar hoe hij met zijn rijkdom en macht pronkt. En later in de beschrijving van het feest voor de inwoners van Susan gaat het nog verder: speciale kleden, gouden bekers, wijn in overvloed. Het kan niet op.
Het zou kunnen dat de schrijver van dit boek het allemaal extra aandikt; dat daar ook iets van de ironie inzit. Zo rijk en machtig, maar zijn eigen vrouw kan hij niet de baas. Ahasveros blijkt ook helemaal afhankelijk van zijn adviseurs. Hij oogt heel onzeker. Al dat machtsvertoon camoufleert misschien wel zijn innerlijke onzekerheid. Tegelijk is het ook waar dat veel machthebbers baden in grote weelde en luxe. Ik herinner me nog de discussie over het miljoenenpaleis van Putin. De wereld is zoveel niet veranderd.
Tegelijk besef je ook wel, dat dit voor de Joden in Perzië ook heel moeilijk geweest moet zijn. Ze waren een minderheid. En als lezer weet je van meet af aan: als je als Jood onder zo’n bewind leeft, ben je aan de willekeur van zo’n absolute vorst overgeleverd en kun je je maar beter koest houden. Het idee, dat ze zelf nog op één of andere manier een stempel zouden kunnen drukken op de gang van zaken is absoluut onmogelijk. Het leven wordt gedomineerd door Perzië met haar koning en haar wetten.
Dan gaat het mis. Ineens zie je wat teveel alcohol met een mens doet. In een dronken bui bedenkt Ahasveros dat hij wel wil pronken met zijn vrouw Vashti. Als zij nu met haar kroon op laat zien hoe mooi ze is. Vermoedelijk moet ze dan naakt dansen voor de mannen die daar zijn verzameld. Als een lustobject. Het hoogtepunt van het feest. Maar ze weigert en zegt nee.
Wat een primitief verhaal vindt u niet. Staat dat nu in de Bijbel? Ja, de Bijbel verhult zoiets niet. Maar primitief is het zeker niet. Heel actueel zelfs. Zulke feestje worden aan de lopende band gehouden. Bij een keurig personeelsfeestje van je bedrijf, komt als bijzondere attractie iemand strippen. Een paar mooie vrouwen of mannen. Mooi mag toch best gezien worden? Of samen naar een pornofilm kijken op een vrijgezellenfeest. Ben jij voor zoiets wel eens uitgenodigd? En zeg je dan nee tegen je baas. Of denk je aan het functioneringsgesprek dat er aan zit te komen. Laat ik maar gewoon een beetje meedoen?
Er speelt zoveel gemeente. Vrijdag las ik bij de NOS, dat een kwart van de basisscholen met met online shaming te maken. Naaktfoto’s van leerlingen die onderling verspreid worden. In de krant van diezelfde dag over universiteiten in Marokko: seks in ruil voor goede cijfers.
In een mannen- en machocultuur is het zeker niet gemakkelijk om nee te zeggen als vrouw. Als er dingen van je gevraagd worden. Als je lichaam of je uiterlijk belangrijker is dan je gaven en talenten voor de job.
Vasthi zegt nee. En dat heeft grote gevolgen, want ze verliest haar positie. Op aandringen van een van de dienaren wordt er een wet gemaakt. Koning dit kunt u niet laten gebeuren. Straks zullen alle vrouwen in opstand komen en minachtend op hun man neerkijken. Vaardig een decreet, neem een andere vrouw, dan zullen alle vrouwen leren eerbied voor hun man te hebben.
Woorden hebben kracht. Dergelijk taalgebruik is niet neutraal. Macht wordt hier misbruikt om dingen gedaan te krijgen. Vashti wil geen pronkbezit van haar man zijn. Ze weigert mee te doen. Waarom? Ik denk omdat er dingen voor haar heilig zijn. Haar eer, haar integriteit, haar lichaam.
Is dat ook voor ons niet belangrijk. We zijn geroepen om in het spoor van Jezus te gaan. Om te leven op een manier die bij Hem past. Durven we daar ook consequenties aan te verbinden? Zijn er dingen waar we nee tegen zeggen? We weten wat alcohol kan doen. Zomaar ga je over grenzen heen en kun je handtastelijk worden of bij elkaar in bed belanden. Hoe spreek je over andere mensen? Is het nodig dat je op sociale media altijd je ongenoegen uit? Blijf je respect houden voor mensen die gezag hebben en ons regeren? Onze ministers, ook als je het niet met ze eens bent. Durf je grenzen te trekken bij je vrienden of op je werk, omdat je weet, als ik hier in meega, dan lijd ik schade aan mijn ziel. Dat is niet goed voor mijn geloof. Als er één ding heilig voor me is, dan is dat de omgang met de Heere! Zijn geboden en beloften zijn belangrijk voor me.
Nee zeggen, omdat dingen heilig voor je zijn. Omdat God heilig voor je is. Omdat mensen wie dan ook heilig voor je zijn. Dan kun je soms heel alleen komen te staan. Persoonlijk, of als groep en als minderheid. Totaal niet begrepen of recht gedaan .
Maar dat hoort erbij. Petrus zegt later: ‘Als volgelingen van Jezus zijn we in deze wereld in veel opzichten vreemdelingen’. Je staat soms akelig alleen. Maar bedenk, dat dit ook voor Jezus gold. Nooit stond iemand zo alleen als Jezus. En uiteindelijk hing aan het kruis. Om ons en voor ons. Er is een hoge prijs voor ons leven betaald. Laten we dat beseffen. Durf nee te zeggen tegen wat niet goed is. Nee zeggen, omdat God in Jezus ja heeft gezegd. Omdat we van Hem mogen zijn! Zijn genade is naar ons toegekomen. We zijn rijk als we Jezus kennen. Denk steeds aan Hem, aan wat Hij voor je deed, dan vind je de moed, om het goede te kiezen en te doen. In de kracht van Gods Geest. Sta voor wie je bent. Heb iets van de moed van Vashti. Daar gaat het om. Laat de gezindheid van Christus in je zijn en volg dapper zijn spoor. Dan nu het tweede punt.
4. De keuze voor Esther
De koning heeft spijt, maar laat zich opnieuw adviseren door zijn medewerkers. Hij heeft geen sterke ruggengraat. Organiseer een schoonheidswedstrijd, zeggen ze tegen hem, een soort miss-verkiezing, en degene die U het meest bevalt wordt de nieuwe koningin.
Zo gebeurt het dat Esther in beeld komt. Ze is een Joodse vrouw. Haar echte naam is Hadassa. Dat betekent ‘mirtetak’ Dat is een tak die altijd groen en geurig blijft. Ze is een wees, alleen overgebleven nadat haar ouders zijn overleden. Een meisje met een bewogen verleden. Opgevoed door haar neef Mordechai.
Opvallend dat zij in beeld komt. Want hoe kon een Joods meisje zich inlaten met zo’n wereldse schoonheidswedstrijd? Dat paste helemaal niet bij haar joodse identiteit en geloofsovertuiging. Het simpele antwoord is: zij had geen keus. Esther behoorde echt niet tot de grote groep hysterische pubermeisjes voor wie topmodel of Miss World worden de allesbeheersende droom is. Esther had gewoon niks te willen. Ze wordt geronseld en meegenomen. En voordat ze het weet zit ze in programma van 1 jaar om voorbereid te worden op die ene nacht bij de koning.
Zo komt ze aan het hof. Ze valt op en krijgt een bijzondere behandeling. Zeven dienstmeisjes staan haar ten dienste.
[Joden: ze gaf elk meisje een naam, naar de dagen van de week, zo wist ze wanneer het sabbat was]
Esther onderscheidt zich van de anderen en groeit zo in kort tijd uit tot de sleutelfiguur van deze geschiedenis. De bijbel vertelt het niet, maar onwillekeurig denk je: dat zal vast wel met haar geloof te maken hebben en met de God in wie ze gelooft. Zowel Esther als Mordechai zijn Joden. De schrijver vermeldt het precies in vers 5: ‘Er was een Joodse man in de burcht Susan’. Hij is nota bene afkomstig uit de stam van Benjamin. Waar ook koning David van afkomstig was. Twee stille hints dus: het zijn Joden en in de lijn van David. Dat is niet toevallig. Ze horen bij het uitverkoren volk van God. Ze belichamen de beloften en de zegeningen die God aan Israël heeft toevertrouwd.
Dat zie je ook in hoe ze zijn. Wat opvalt is, dat Mordechai loyaal en trouw is. Hij is trouw aan Esther, hij is trouw aan de koning (denk aan het moment waarop hij de beraamde aanslag op diens leven ontdekt), maar hij is ook trouw aan het joodse volk. Hij blijkt, dwars door alles heen, een man te zijn waarop je bouwen kunt. En in dat opzicht is Mordeachai een beelddrager van de God van Israël. Als er iets is, wat steeds benadrukt wordt in de Bijbel, dan is het wel de trouw van God. Hij is de God van het verbond, de God van de beloften, die trouw blijft aan wat hij gezegd heeft. In hem en in zijn hele handelwijze zien we dus iets van God oplichten, in een cultuur waar verder heel openlijk weinig ruimte is voor Israëls God. God lijkt heel ver weg, in dat verre Perzië, maar door mensen als Mordechai en Esther heen laat Hij zien dat Hij er is.
Ook bij Esther zien we dat. In vers 15: ‘ze verwerft genade in de ogen van iedereen’. En in vers 17: ze verwerft meer genade en gunst dan alle anderen’. Genade en gunst. Dat zijn woorden die met God te maken hebben. Esther is een wees, alleen aan hof van de koning, in rol, waar ze tegen wil en dank is ingekomen. Maar op die plek, is God bij haar. Zijn genade en gunst is er voor haar, en werkt door haar heen. Net als Obadja in het of van Koning Achab, is goed aanwezig in mensen die Hem dienen. Met God ben je nooit alleen.
Gunst is hier chesed. Dat is hét woord voor de trouw van God. Loyale liefde, de trouw van zijn verbond met mensen. Gods hand rust op Esther. Zijn hand rust op ieder van zijn kinderen, die trouw zijn op de plek waar ze werken, wonen en leven. Zoals hier ook bij Esther.
5. Samenvattend
Wat wil de Geest ons vanmorgen zeggen?
Twee dingen: 1 ook als er in onze cultuur steeds minder ruimte lijkt te komen voor God en geloven steeds meer een privézaak is, blijft God betrokken op de wereld. De Heere Jezus zit op de troon, Hij regeert. Weliswaar is veel daarvan voor ons verborgen, maar Hij is er wel. Dat leren we van Esther. Soms op heel verrassende manieren.
2. ook al ben je alleen of een minderheid, we moeten trouw blijven aan God. Op de plek waar we wonen, studeren en werken. God zal ons gebruiken op Zijn tijd om zijn zegen in deze wereld te verspreiden. Amen.