Datum: 31 december 2017
Download PDF
1. Standvastige trouw
Als je mantelzorger bent en de dagelijkse zorg hebt voor (een van) je ouders of je partner, misschien een van je kinderen, dan weet je wat dat betekent: je moet altijd voor die ander klaar staan. De zorg en het omzien naar is iets wat elke dag weer terugkomt.
Je hebt pas een baby gekregen en je geeft borstvoeding, dan weet je dat dit iets is wat elke dag, meerdere keren op een dag en in de nacht vaak ook nog, terugkomt.
Zo zijn er in ons leven wel meer dingen, die elke dag terugkomen en die je niet zomaar naast je neer kunt leggen. Of je het leuk vindt of niet, het komt aan op trouw-zijn, standvastig zijn.
Zo is het natuurlijk ook als je werk hebt, studeert of op school zit. Je wordt verwacht en het is niet goed als je zonder reden ontbreekt.
Wanneer wordt standvastig-zijn, trouw zijn moeilijk? Wanneer wordt het op de proef gesteld? Ik denk, dat het moeilijk is, als je bijvoorbeeld geen enkele waardering krijgt voor wat je doet. Als iemand nooit aan je laat merken dat hij of zij het op prijs stelt. Of als de zorg het fysiek erg zwaar is. Of als je erdoor enorm gebonden bent en weinig tijd hebt voor jezelf. Of als je er even tussenuit bent, je al weer op je horloge moet kijken, omdat je op een bepaalde tijd weer thuis moet zijn. Trouw en standvastig-zijn is vaak niet eenvoudig, maar wel heel belangrijk.
Nu we aan het einde van een jaar gekomen, maken we ons op voor 2018. We denken na over wat komen gaat. We hebben voor het nieuwe jaar misschien wel nieuwe voornemens of bepaalde doelen die we graag zouden uitvoeren of willen realiseren.
Waar ik vanmorgen de vinger bij wil leggen, aan de hand van Lucas 2, is dat – als het om geloof en kerk-zijn gaat – het aankomt op standvastig en trouw zijn. In een onzekere en donkere tijd, waar in de wereld veel gebeurt en in beweging is, zijn dat belangrijke zaken! Als de Here God ons roept of als Hij iets van ons vraagt, dat we dan niet alleen klaar staan, maar ook trouw zullen zijn in wat we doen.
2. Het voorbeeld van Anna
Ik vind Anna hiervoor een prachtig voorbeeld. Zomaar uit het niets is ze daar: Anna. Als Jozef en Maria met Jezus in de tempel zijn, om na de periode van reiniging Hem aan God toe te wijden, dan komt zij uit het niets te voorschijn. Ineens is zij daar: Anna. Vanmorgen valt het licht op haar. De Here God wil ons aan de hand van haar leven iets duidelijk maken.
Ze draagt trouwens een mooie naam. In onze vertaling staat Anna, maar dat moet eigenlijk Hanna zijn. Ze draagt de Hebreeuwse naam Channá. Hanna. Dezelfde naam als de moeder van Samuël. Hanna betekent ‘begenadigde’.
Hanna is niet zomaar een vrouw. Lucas tekent haar niet alleen als een individu; hij tekent haar vooral als een type. Als een voorbeeld. Dat blijkt namelijk al uit de leeftijd die hij noemt. Ze is ongeveer 84 jaar oud. Als Lucas schrijft ‘ongeveer’, dan weet je dat het niet gaat om de precieze leeftijd. 84 is een symbool. Het is zeven keer twaalf. Zeven is het getal van de volheid. Twaalf is het getal van het volk van God. (Denk aan de 12 stammen van Israël en aan de 12 apostelen). Het is zeven maal twaalf. Het getal 84 spreekt van volheid, van volharding en van trouw. Ze is een van de mensen van de gemeente in Jeruzalem, die de hoop op de toekomst van God koestert in haar hart. Ondanks de moeilijke en duistere tijd. De hoop dat het volle heil van God doorbreekt. Iemand die trouw is in de dienst van God. Daarom haalt Lucas haar voor het voetlicht, als een type, een voorbeeld.
En van deze Hanna worden een paar belangrijke dingen gezegd, die voor ons ook belangrijk zijn.
3. Hanna komt erbij staan
Het eerste wat opvalt, is dat zij erbij komt staan. Zo staat het in vers 38: ‘zij kwam er op dat moment bij staan’. Wat een goddelijke timing. Precies op het moment dat Jozef en Maria met het Kind Jezus in hun armen de tempel binnen komen, is Hanna daar. ‘En zij kwam er op dat moment bij staan’. Dat laatste zinnetje lijkt een klein detail, maar dat is het niet. Lucas tekent Hanna als iemand die zich aansluit bij wat door anderen wordt gezegd. Wat ze zelf heeft gezegd, wordt niet verteld. Maar zeversterkt het getuigenis van een ander (Simeon) en geeft dat door.
Net voor haar heeft ook de oude Simeon de tempel betreden. Als eerste. Hij wordt door de Geest van God geleid. Precies op het juiste moment! De priesters en levieten die daar ook rondlopen, hebben het niet in de gaten. Zij zijn druk met hun religieuze plichten. Hun ontgaat het. Maar Simeon is door Gods Geest gevoelig gemaakt. Hij heeft in de gaten dat de beloofde Redder daar is! En als Simeon het Kind Jezus ziet, raakt hij helemaal in vervoering. Hij ziet het heil dat God in dit Kind schenkt. God is opnieuw in beweging gekomen. Hij heeft aan Zijn volk gedacht. Hij schenkt het verlossing! En Simeon breekt uit in Jubelzang en hij prijst God. God had persoonlijk tot hem gesproken, voordat hij zou sterven, zou hij oog in oog staan met de beloofde Verlosser. Nu is het dan zover. Gods woorden blijken waar en betrouwbaar te zijn. Wat God zegt, komt altijd uit. Daar kun je altijd op aan. Simeon ervaart het op dat moment.
Hanna voegt zich bij het getuigenis van Simeon. Zulke mensen moeten er ook zijn. Ze lopen niet voorop. Ze zijn niet origineel, maar ze sluiten zich aan bij wat anderen zeggen of gezegd hebben. In Hanna licht iets op van het geheim van de kerk. Want wat is het geheim, het wezen van de kerk, ook in het nieuwe jaar? Dat we allerlei nieuwe ontdekkingen doen? Dat we originele gedachten en projecten naar voren brengen? Misschien ook wel, maar dat is niet de kern. Als kerk leven we van wat ons is aangereikt.
Kerk-zijn anno 2018 is je aansluiten bij die lange stoet van mensen die onderweg zijn. Die het Woord van God hebben ontvangen en die door de Geest geleid achter Jezus aangaan. Wij hoeven niet origineel te zijn. Wij mogen de lofzang gaande houden en de kostbare schat van het Evangelie verder dragen. Het evangelie hebben wij niet bedacht. Dat was er al. Dat is door God bedacht en aan ons geschonken. De Bijbel is er, en daarin vinden we alles om te kunnen leven en te kunnen sterven.
Onze taak vandaag is om uit die schat te putten. Telkens weer nieuwe dingen, met het oog op de tijd waarin wij leven. Als prediker vindt ik het een voorrecht om daar elke keer weer mee bezig te zijn. Het Woord – daar zit zoveel in en het is zo krachtig. Het keert namelijk nooit leeg terug. Ook vanmorgen niet. Het doet altijd wat God behaagt. Het evangelie openbaart ons Gods Genade en spoort ons aan daaruit te leven en op weg te gaan. De weg van Jezus. Ook in het nieuwe jaar gaat het er om dat we samen ontdekken en herontdekken wat God ons in Zijn Zoon en in Zijn Woord geschonken heeft.
Natuurlijk leven we in veranderende tijden. Er komen vandaag vragen op ons af die er vroeger niet waren of dingen die toen niet speelden. We kunnen de dingen van vroeger niet zomaar klakkeloos herhalen. Het Woord van God moet vertaald worden naar de tijd van vandaag. Geen herhaling, maar vertolking. Dat hebben we nodig. Want vandaag zijn er allerlei nieuwe uitdagingen. Missionaire vragen: hoe bereiken we de mensen die de Here God niet kennen? Hoe kunnen we zo gemeente zijn, dat er geen mensen uit de boot vallen? Hoe kunnen we jongeren zowel als ouderen een plek bieden, waar ze opgebouwd en gevoed worden. Hoe kunnen we in een tijd waarin veel in beweging is, toch staan voor de waarheid van het evangelie. Dat vraagt gebed, studie van het Woord, in gesprek zijn met de tijd van vandaag. We leven in veranderende tijden, maar daarom heeft God ons een gids meegegeven, die ons in de waarheid wil leiden; dat is de Heilige Geest. Wij mogen ons in 2018 aan Zijn leiding toevertrouwen. Maar van die Heilige Geest zegt Jezus: Hij zal het uit het mijne nemen en het u verkondigen. Ook de Heilige Geest is niet origineel. Hij put uit de volheid van Christus. En die volheid is elke keer weer verrassend actueel. Hanna is dus iemand die erbij komt staan.
4. Hanna verlaat de tempel niet
Het tweede dat van haar gezegd wordt, is dat zij de tempel niet verlaat (37). Ook dat is een belangrijke houding. Hanna is er. Altijd. Je hebt soms kerkgangers, waarvan je zegt: hé, die was er vanmorgen weer. Er zijn ook mensen van wie je dat nooit hoeft te zeggen. Mensen als Hanna ontbreken nooit op het appel. Als andere, soms meer spraakmakende gemeenteleden al weer vertrokken is, is zij er nog. Een toonbeeld van trouw. Maar trouw is niet vanzelfsprekend. Je wordt er niet mee geboren. Je moet jezelf en je gezin erin oefenen. Telkens weer.
Hanna verliet de tempel niet. Het woord dat daar gebruikt wordt betekent ‘je niet afzijdig houden, niet deserteren’. Een bijzonder woord. Want er was wel alle reden om de tempel maar links te laten liggen. De tempel was een middelpunt van geldhandel en zelfverrijking (Jezus had er felle kritiek op geleverd). Een bedrijf op zich geworden. Er waren velen die zich daar geen zorgen om maakten. Ze zorgden dat ze zelf niets te kort kwamen. De Sadduceeën. Ze leefden comfortabel en de aanwezigheid van de Romeinen kon hen niet veel schelen. Anderen trokken zich terug in de woestijn. Ze scheiden zich af. Ze stichten een nieuwe kerk van ware gelovigen. De mensen van Qumran. Anderen trokken zich terug in de studie van de Wet en de traditie. De Farizeeën.
Er waren allerlei bewegingen in die tijd. Maar Hanna bleef op haar post. Liefde tot Gods huis, liefde voor een kerk die het moeilijk heeft en in verwarring is, waar veel tegenstrijdige geluiden te horen zijn, daar wordt je niet mee geboren. Dat moet je leren. Dat moet je oefenen. Hanna weet zich betrokken bij de dienst aan God. Ze weet dat de Here trouw is en Zijn volk en Zijn Kerk niet loslaat. Wij leven in een tijd van individualisme en keuzevrijheid. Van op jezelf staan en voor jezelf kiezen. Het geloof is inderdaad een persoonlijke zaak, maar niet individualistisch. God heeft ons in een gemeenschap geplaatst. Die allerlei lek en gebrek heeft, maar ook mensen nodig heeft die zich voor haar inzetten, met hun gaven. En daarin trouw zijn. Die geven en hopelijk ook van anderen ontvangen.
5. Ondanks verdriet dient Hanna God
Het derde wat opvalt, is dat van Hanna gezegd wordt dat zij God diende, nacht en dag (vers 37). Nacht en dag. Dat wil in de Bijbel zeggen: als levenshouding. Niet op bepaalde momenten. Op die momenten alleen dat het volk samenkwam. Maar continu. Haar leven was één geheel. Wat ze deed paste bij wat ze zei, en omgekeerd. Hanna diende God, zegt Lucas, met vasten en bidden. Vasten en bidden, die twee gaan samen. Vasten gaat voorop. Hanna ontzegde zich dingen, om de Here beter te kunnen dienen. Was het voedsel? Ontzegde ze zich luxe? Reserveerde ze van haar tijd, voor God, voor de naaste? In ieder geval kenmerkte haar leven zich door trouwe toewijding aan God. Haar gebed voor Jeruzalem en de tempel, ondanks alles wat daar speelde; haar gebed voor Israël, om de vervulling van Gods beloften, is een uiting van haar trouw aan God. Bidden als uiting van trouw. Die trouw kun je leren als je bidt. Want als je bidt, dan kom je in de nabijheid van God. Het gebed scherpt je oog voor de trouw van God. Dat Hij – ondanks de ontrouw van mensen, ondanks dat mensen Hem verdriet doen – niet loslaat wat Zijn hand begon. Dan ga je met andere ogen kijken naar de kerk en naar de mensen om je heen. Als je trouw bent in het gebed zoals Hanna, dan gaat de trouw van God je leven steeds meer stempelen. Ook in het nieuwe jaar hebben we mensen nodig die deze levenshouding hebben. Jongeren en ouderen. Die de Here niet loslaten, en met trouwe en taaie toewijding zich inzetten voor de gemeente en de voortgang van Gods Koninkrijk.
Weet u wat ik bijzonder vind? Dat Hanna God diende ondanks of met het verdriet van haar leven. Ze was een dochter van Fanuël. En Fanuël komt van Pniël en dat betekent: het aangezicht van God zien. En ze is afkomstig uit de stam Aser. Die naam betekent geluk, succes. Maar al die dingen staan in schril contrast met haar leven.
Ze is namelijk weduwe. Zeven jaar was ze getrouwd, toen haar man stierf. Waarschijnlijk had ze geen kinderen. Het leven van een weduwe in die tijd was zwaar. Een weduwe zonder kinderen keerde vaak terug naar het huis van haar ouders. Om daar te wachten op een tweede huwelijk of op de dood. Hanna, bleef alleen, hoewel ze jong was. Ruim 60 jaar weduwe geweest. En toch was ze niet verbitterd geraakt, over de gang van haar leven.
Hoe kan dat, vraag je je af? Wat is daarvan het geheim? Ik denk dat Lucas dat weer geeft, met het woordje ‘profetes’, in vers 36. Hanna was een profetes. Een profeet of profetes is niet in de eerste plaats iemand die de toekomst voorspelt. Maar iemand die woorden van God ontvangt en aan anderen doorgeeft. Hanna is dus iemand, die de vertrouwelijke omgang met de Here kende. Iemand die in de omgang met God geïnvesteerd heeft en in wiens hart de stem van God weerklank vindt. Dat zijn geen supergelovigen, maar mensen die beschikbaar zijn, die dicht leven bij de Woorden van God en die investeren in de omgang met God. Die biddend het Woord lezen: Here spreek, wat wilt u zeggen, wat leeft er in uw Hart voor de kerk of voor mijn broeder en zuster. Mensen voor wie bidden niet alleen spreken met God maar ook luisteren naar God is. Luisteren naar de stem van de heilige Geest.
Zo dus ook Hanna. Ze leefde dicht bij de Woorden van God en gaf die woorden ook door. Ze droeg de beloften van God in haar hart. De beloften voor het volk van God en de toekomst van de wereld. Niet alleen droeg Hanna de beloften van God in haar hart, maar de beloften van God droegen haar. Dat is het geheim van haar leven. Want hoe kun je het anders vol houden, als je leven zo moeilijk is, als er zoveel aanvechtingen zijn, als er zoveel dingen zijn die ertegen ingaan. Dan kan alleen als je leeft uit de beloften van God. Ik hoop en bid dat de Woord van God ook in het nieuwe jaar een vaste plek in ons leven heeft, en dat wij investeren in de omgang met God. Hij is de levende God. Hij spreekt gewis tot elk die voor Hem leeft. Wat zou het mooi zijn als we net als Hanna beschikbaar zijn voor God en anderen met Zijn woorden bemoedigen. God heeft profeten en profetessen nodig. Die op geworteld zijn in het Woord van God en Zijn leiding zoeken voor de kerk en de mensen om hen heen.
6. Hanna getuigt van de hoop die in haar is
Tenslotte, één ding wil ik nog noemen: Lucas vertelt in vers 38 dat Hanna spreekt tot allen die de verlossing in Jeruzalem verwachten. Ook al was die gemeente niet zo groot. Ook al leefde zij in een moeilijke tijd. Zij spreekt in Jeruzalem over de verlossing. In Jeruzalem, op de plek waar de nood het hoogst is. Daar waar je liever misschien niet wil zijn, daar is Hanna te vinden. Met haar getuigenis. Met haar gebed.
Ik hoop dat ook wij in 2018 zo’n houding zullen hebben. Trouw op onze post, vastend en biddend, vrijmoedig sprekend en getuigend van Christus, en van Gods nieuwe wereld die komt, daar waar God ons heeft geroepen.
Geloven is soms zwaar, meeleven in de kerk is niet altijd gemakkelijk. Maar je kunt je levensroeping erin vinden. Laten wij ons door het voorbeeld van Hanna aansporen, om de Here trouw te dienen, totdat Christus verschijnt.
Amen.