Datum: 12 april 2015
Download PDF
1. Pasen is de draad weer oppakken
U hebt het nieuws ook wel gevolgd, denk ik, van Sjaak Rijke, de man uit Woerden, machinist van de NS, die 3,5 jaar als gijzelaar vastzat in Mali. Samen met zijn vrouw was hij een avontuurlijke trektocht begonnen door de Sahara. Ondanks negatief reisadvies was hij naar de historische stad Timboektoe gegaan en daar door een subgroep van Al Qaida opgepakt. Zijn vrouw wist toen te ontsnappen. Af en toe zijn videoboodschappen van hem verspreid met de emotionele oproep om te vechten voor zijn vrijlating. Uiteindelijk is hij op tweede paasdag bij toeval bevrijd door Franse commando’s. Sjaak heeft geluk gehad. In Woerden wachten ze met spanning af op zijn komst. Maar eerst heeft hij zich een paar dagen met zijn vrouw teruggetrokken om tot rust te komen.
3,5 jaar lang gevangen gezeten, dat gaat je niet in je koude kleren zitten. Je hebt tijd nodig om het te verwerken. Je leven weer op de rails te krijgen. Sowieso denk ik, dat het nog maar de vraag is of je je oude leven weer op gaat pakken, en zo ja, hoe dan? Ga je weer terug naar je oude baan. Ben je daar nog welkom? Of zijn er anderen die je plek hebben ingenomen? Heb je de veerkracht om de draad weer op te pakken. Vind je alles nog net zo belangrijk als voor die tijd. Wat heeft het met je gedaan? Allemaal vragen die je na je bevrijding onder ogen moet zien. Er breekt geen gemakkelijke periode aan voor Sjaak en zijn vrouw. Bevrijd zijn is een ding, wat daarna komt is nog weer heel iets anders.
2. Wat nu?
Gemeente, die vragen spelen ook voor de discipelen. Johannes vertelt dat een aantal van hen aan de oever van het meer van Galilea zit. Ze zijn teruggekeerd naar de plek waar het allemaal begonnen is. Deze plek kennen ze als geen ander. Het is de plaats waar ze gewoon waren te vissen. Hoeveel keer hebben ze hier in de vroege morgen niet het net uitgeworpen? Hoe vaak hebben ze niet rond het vuur aan de oever van het meer gezeten. Dit was de plek ook waar die bijzondere rabbi uit Nazareth langs was gekomen. En waar hij toen die indringende woorden had gesproken: volg mij? Ik zal je vissers van mensen maken. En ze waren Hem gevolgd. Ze hadden hun netten achter zich gelaten en waren achter Jezus aan gegaan. Drie jaar lang hadden ze door het land gezworven. Drie jaar lang waren ze in de nabijheid van Jezus geweest. Wat hadden ze veel van Hem geleerd. Wat hadden ze Hem lief gekregen. Hij was hun alles geworden. En wat een enerverende weken hadden ze achter de rug. De gevangenneming van hun meester. De valse getuigen. De laster en spot. En uiteindelijk zijn kruisiging. Deze dagen hadden diepe sporen getrokken in hun leven. Dat hun meester zo zwaar en zoveel moest lijden. Dat Hij zo extreem eenzaam daarin was geweest. Ze hadden er bij willen zijn. Ze hadden Hem willen steunen, maar het was ze niet gelukt. Ze hadden jammerlijk gefaald. Ze waren door de mand gevallen. En dan dat onvoorstelbare, nog maar een paar dagen geleden, dat het graf leeg was en dat Jezus was opgestaan uit de dood. Wat niemand ooit had kunnen bevroeden, was werkelijkheid geworden. Ja, Jezus had er over gesproken, maar het was niet echt tot ze doorgedrongen. En dat Hij na zijn opstanding hen had opgezocht. Jezus leeft! Onvoorstelbaar. Hij was Dezelfde als vroeger, maar niet Hetzelfde. De dagen leken wel een achtbaan. Ze waren de ene gebeurtenis nog niet voorbij of er gebeurden weer andere dingen.
Zo zitten ze daar aan het meer. Een vertrouwde plek. En toch ook zo anders. Het houdt ze bezig. Wat is er in drie jaar tijd veel gebeurd. Hoe moet het nu verder? Het is Pasen geweest. God heeft het offer van Jezus aanvaard. De zonde is verzoend; de schuld is uitgewist. Jezus leeft. Maar nu? Pakken we de draad van ons oude leven weer op. Wat zou de bedoeling zijn? Wat wil God van ons?
Petrus staat op en zegt: ik ga vissen! Wordt de spanning hem te veel? Zijn zijn gedachten vermenigvuldigd. Hij die Jezus drie keer had verloochend. Hij die zo gefaald had. Zijn meester waar Hij alles aan te danken had, Hij had Hem niet durven belijden voor de mensen. Hij schaamde zich voor zijn meester. Hij schaamt zich zo voor zijn eigen gedrag. De stilte van de nacht is hem te confronterend. De naakte waarheid doet pijn. Hij staat op en gaat vissen. Dat wat hij heel zijn leven al gedaan heeft. Waar hij goed in is. Hij kan tenminste wat doen. Laat me maar gewoon weer mijn werk doen. Afleiding kan een mens helpen, maar het kan ook een vlucht zijn. Een vlucht voor de confrontatie met jezelf.
3. Het PS van Johannes
Gemeente, ik vertelde net dat hoofdstuk 21 een soort PS is van Johannes. Als je kijkt naar hoofdstuk 20, dan zie je dat de verzen 30 en 31 eigenlijk een slot slot vormen. Jezus heeft nog veel meer wonderen gedaan, maar deze zijn beschreven opdat u gelooft dat Hij de Messias is, de Zon van God, en u het leven zult hebben in zijn Naam. Een prachtig slot van een bijzonder evangelie. Maar dan volgt hoofdstuk 21. En in vers 24 en 25 opnieuw weer een slotvers: Dit is de discipelen die dit alles opgeschreven heeft en ervan getuigt dat het waar is. Er zijn nog vele andere dingen die Jezus gedaan heeft, dat zin er zoveel, dat de wereld al die boeken niet zou kunnen bevatten. Het heeft er dus de schijn van dat Johannes klaar was met zijn evangelie en toch ervoor gekozen heeft om er nog een hoofdstuk aan toe te voegen. Waarom? Nou ik denk dat Hij die ontmoeting van de discipelen met Jezus aan het meer zo belangrijk vond, dat hij toch besloten heeft hier over te vertellen en dit op papier te zetten. Doordat het een soort PS is krijgt het ook extra nadruk. En die nadruk blijkt ook uit het gedeelte zelf. Want tot drie keer toe lezen we dat Jezus zich aan zijn discipelen openbaarde. In vers 1: Hierna openbaarde Jezus zich opnieuw. En: Hij openbaarde zich als volgt. Vers 14: Dit was de derde keer dat Jezus zich aan Zijn discipelen openbaarde nadat Hij uit de dode opgewekt was. Dit hoofdstuk bevat dus een heel specifieke openbaring van Jezus. Openbaring betekent onthulling. Jezus onthult hier enkele belangrijke zaken aan zijn discipelen over de tijd na Pasen. Hoe moet het nu verder? Wat verwacht Hij van hen? Hoe moeten ze nu hun leven na Pasen invullen? Dat zijn de vragen waar het hier over gaat. Jezus openbaart enkele belangrijke lessen voor zijn leerlingen; lessen die ook wij ter harte moeten nemen. Het is Pasen geweest. Wat betekent dat voor ons werk en voor onze roeping als gelovigen en als gemeente? Laten we dat samen ontdekken. Wat valt hier op?
4. Enkele lessen voor leven vanuit Pasen
(1) Gehoorzaamheid. Het eerste dat natuurlijk opvalt, is dat de discipelen gaan vissen en de hele nacht niets vangen. Ze hebben hun oude ambacht weer opgepakt, zij weten wat hun te doen staat, maar zonder resultaat. Als Jezus dan aan de oever van het meer staat en vraag of ze iets gevangen hebben, dan is het antwoord kort af: Nee! De vraag van Jezus doet hen in zekere zin pijn, want hij onthult in feite dat ze na veel en lang ploeteren met lege handen staan. Dat is frustrerend. Als je je ergens helemaal voor inzet en het blijft zonder zichtbaar resultaat. Daar kunnen wij in de kerk ook last van hebben. We organiseren van alles. Proberen mensen te bereiken met het evangelie. Maar soms lijkt het wel ploegen op de rots. Het gaat langzaam. Niet veel reactie soms. Je bent al heel wat deuren langs geweest als ouderling, maar je komt er steeds niet binnen. Of je hebt gesprekken, maar het blijft zo aan de oppervlakte. Teleurstelling, wie worstelt er niet mee. In je geloof ook. Dat het je soms zo weinig zegt. Dat je jezelf vindt tegenvallen. Wat heb ik God nou eigenlijk te bieden? Wat kan ik voor Hem betekenen? Lege handen.
Johannes vertelt deze geschiedenis, omdat Jezus in die teleurstelling komt. Hij geeft zijn leerlingen een nieuwe opdracht. Werp je net aan de rechterkant van het schip. Dat was ongebruikelijk. Dat is de kant van het meer. De netten werden meestal aan de linkerkant uitgeworpen, aangespannen en naar de kant gesleept, als een soort sleepnet dat de vissen naar de kant drijft. Jezus doorbreekt dat. Misschien ziet Hij van de kant een school vissen. In ieder geval, Hij geeft ze een opdracht. En als ze Hem gehoorzamen, blijkt het net helemaal vol met vissen te zijn. Wat wil dat zeggen? Ik denk dat dit de les is: in het koninkrijk van God gaat het om gehoorzaamheid aan Jezus! Het is niet Gods bedoeling dat je na Pasen op de oude voet verder gaat, in eigen kracht, want die schiet te kort; ook niet dat jezelf allerlei dingen zomaar bedenkt of doet, maar om luisteren naar Zijn stem. De grote ontdekking van Paulus na zijn bekering, na zijn ontmoeting met Jezus, was: Here, wat wilt u dat ik doe? Daar gaat het om! Biddend zoeken: Heer, wat wilt u dat wij doen? In alles afhankelijk zijn en blijven van Hem! Ook in de dingen die we al jaren doen, waar we erg vertrouwd mee zijn, waar we alles misschien op routine doen. Deze geschiedenis is een wake-up call van Jezus. Doe niets zonder Mij en doe niets buiten Mij om. En dat loont de moeite. God zegent de gehoorzaamheid. Dat wil de overvloedige vangst zeggen. Het is een teken, dat wie het waagt met het woord van Jezus, zijn zegen zal mogen ontvangen. Hier is een overvloedige zegen. Dat kan God geven. Het kan ook veel soberder zijn. We moeten ons niet op aantallen verkijken. God draagt zorg voor de vrucht, wij zijn geroepen om te luisteren en te gehoorzamen.
(2) Het is volbracht! En dan de tweede les. Als de discipelen gehoor hebben gegeven aan wat Jezus tegen hen zegt, en ze wel 153 vissen hebben gevangen, en ze komen aan land, wat zien ze dan? Een kolenvuur met vis erop, en brood. Jezus geeft een opdracht. Er mag zegen zijn, maar als ze daarmee aan land komen, blijkt Jezus alles al klaar te hebben. Dat is nou precies het geheim van Pasen. Jezus schakelt je in. Hij geeft je instructies. Hij nodigt je uit om in Zijn Koninkrijk te arbeiden. Maar alles is al klaar. Wat is de les: je mag arbeiden in Gods koninkrijk. Gods zend je uit om waar je woont, leeft of werkt, zijn getuige te zijn, maar besef een ding heel goed: Hij wil je gebruiken, maar het werk hangt niet van jou af. Je mag leven en arbeiden vanuit het volbrachte werk van Jezus. Een kolenvuur met vis erop en brood. Alles is al volbracht. Alle dingen zijn al gereed. Hij heeft de overwinning behaald. Hij heeft de macht van de zonde, dood en duivel gebroken. Hij is de opgestane Heer en het Hoofd van Zijn kerk. Hij zelf draagt er zorg voor.
Jezus kent het gevaar, dat wij ons zo vereenzelvigen met onze taak, met de dingen waar we verantwoordelijk voor zijn, dat we denken dat het allemaal van ons afhangt. Als wij het niet doen, als ik het niet doe, dan komt er niets van terecht. Nee, zegt Jezus, ik schakel je in, breng wat van de vissen die jullie gevangen hebben, je mag je bouwsteentje bijdragen, dat is belangrijk, als ambtsdrager, catecheet, clubleiding, bezoekzuster, lid van gebedsteam, maar wel vanuit het besef, dat Hij de regie heeft, dat alles uiteindelijk van Hem afhangt. Elke keer weer is het goed om dat te beseffen. Wij moeten het hebben van de genade die Hij ons geeft. Van Zijn volbrachte werk: zijn vergeving, zijn kracht, zijn wijsheid. Elke keer weer opnieuw. Dat kolenvuur spreekt daarvan: alles wat we nodig hebben voor onze taak is bij Jezus te vinden! Vergeet dan niet het ook bij Hem te zoeken. Naar Hem te luisteren – eerste les – en het van Hem te verwachten – tweede les.
(3) Genade laat mensen opnieuw beginnen. Nu de derde les. De discipelen die aan het meer zitten hebben allemaal hun verleden. Thomas de twijfelaar. Nathanaël: kan uit Nazareth iets goeds komen? En niet te vergeten Simon Petrus, die Jezus drie keer verloochende. Wat doet Jezus aan het meer? Hij neemt Petrus apart. Hij die het meest door de mand zakte en zijn meester liet vallen als een baksteen, wordt door Jezus weer in genade aangenomen. Jezus herstelt Petrus in zijn ambt en geeft hem een nieuwe roeping. Aangrijpend gesprek. Simon, heb je Mij meer lief dan dezen? Je was altijd haantje de voorste, hoe staat het met je liefde tot Mij? Drie keer had Petrus Jezus verloochent; drie keer had Hij zijn meester op Zijn hart getrapt. Drie keer stelt Jezus deze vraag aan Petrus. Drie keer Jezus ontkent; nu drie keer zijn liefde uitgesproken. Ja, Heere, u weet dat ik u liefheb. U voelt wel aan, dat er op dat moment, heel wat door Petrus heengaat. De vragen van Jezus zijn ontdekkend. Onthullend. Het verleden komt op tafel. Petrus kan het niet ontkennen, dat Hij gefaald en gezondigd heeft. Tegelijkertijd, is Jezus zo genadig. Hij komt niet met verwijten. Hij rakelt het verleden niet allemaal op, het is er, maar Petrus mag het gaan laten rusten. Elke vraag van Jezus cirkelt om de hamvraag in het Koninkrijk: heb je Mij lief.
Dat is nu precies de genade van Jezus. Hij komt op het verleden terug, maar vanuit de genade. Hij schrijft mensen niet af, maar geeft ze een nieuwe kans, een gelegenheid om opnieuw te beginnen. Zo staat Jezus daar. Hij openbaart zegt Johannes, wat de genade van Pasen is, namelijk dat God in zijn goedheid je verleden laat rusten, en zondige mensen de hand reikt, mensen die gefaald hebben, krijgen van Hem een nieuwe kans. Neem dat mee, zegt Johannes ons, vanmorgen. Wie je ook bent, wat je ook gedaan hebt, welk verleden je ook meedraagt, komt ermee voor de dag, ga ermee naar Jezus toe. Hij weet er raad mee. Want Hij droeg onze zonden en onze schuld aan het kruis. Na Pasen deelt Hij uit en steekt Hij zijn doorboorde handen naar ons uit: Heb je mij lief. Als Jezus je die vraag stelt, wat zou je dan antwoorden? Wat zou je tegen Hem zeggen? Je bent een gezegend mens, als je Petrus naspreekt: Heere, u weet alle dingen, van mijn leven, u weet dat ik u lief heb.
Drie keer stelt Jezus deze vraag. In verschillende bewoordingen. Ook Petrus varieert zijn antwoorden. In het Grieks zit er niet veel verschil tussen liefhebben of houden van. Dat is hier niet het punt, maar wel de vraag: heb je mij lief. En het antwoord van Petrus: ja Heer, ik heb u lief.
En dan gaat de genade van Jezus nog verder. Drie keer herhaald Jezus aan Petrus zijn taak. Hij mag niet alleen een visser van mensen zijn, maar krijgt de opdracht om voor de kudde van God te zorgen. Voor de lammeren en de schapen. Dat zegt iets over de taak die God voor Petrus in petto heeft. Hij krijgt een belangrijk taak als Jezus er niet meer is. Maar in zekere zin worden alle leerlingen tot deze taak geroepen. En dat is: draag zorg voor de mensen die tot geloof gaan komen. Bescherm ze. Voed ze. Zorg ook voor de lammeren, de kleinen onder hen. En voor de schapen, de ouderen. Dat is waar Jezus hen ook op wijst. Laten ook wij dat vanmorgen meenemen, als we nadenken over de roeping van ons als kerk, als we nadenken over missionair gemeente-zijn. Mensenlevens zijn kostbaar. Ieder mens telt. Draag er zorg voor. Ik denk dat dit ook de betekenis is van het aantal van 153. Er zijn allerlei verklaringen voor gegeven in de geschiedenis van de kerk. Soms erg speculatief. We weten het niet. De betekenis ligt voor de hand: elke vis wordt geteld. Geen gaat er verloren, want ze zijn kostbaar. Zo is het met mensen. Jezus heeft geleden. Hij is voor hen gestorven. Wees zuinig op ze. Koester ze. Weid Mijn schapen. Het zijn Zijn schapen. Laten we zuinig zijn op elkaar en op mensen die God nog gaat zenden.
4. Slot
Ik ga eindigen. Een ding trof mij nog in deze geschiedenis. Aanvankelijk herkenden de leerlingen Jezus niet. Later wel, maar niemand durfde hen te vragen: wie bent u?, lezen we in vers 12. Jezus is Dezelfde, na Pasen. Maar niet Hetzelfde. Iets van zijn macht en majesteit is al zichtbaar. Het is niet zomaar Jezus die met hen spreekt. Het is de Heer die alle macht heeft in hemel en op aarde. Laten we dat nooit vergeten als we het over Jezus hebben. Hij is Heer. Hij heeft alle macht. Niets is voor Hem te moeilijk. Geen zonde is voor Hem te groot. Hij heeft alles volbracht. Hij steekt zijn hand uit, voor het eerst of opnieuw: Heb je Mij lief? Volg Mij dan. Dan zal ik je leven tot zegen laten zijn.
Amen.