Datum: 5 maart 2023
Download PDF
/
1. Gezonden niet uitgenodigd
Ik herinner mij nog goed, dat we – vlak voordat wij naar Chili uitgezonden werden – een A4’tje kregen met daarop de tien geboden voor een zendeling. Veel daarvan ben ik vergeten, maar één ding herinner ik me nog heel goed. Deze: ‘Verwacht niet dat bij aankomst een welkomstcomité op je te wachten staat. Je bent gezonden, niet uitgenodigd’. Ik heb daar vaak aan terug moeten denken. Wie uitgezonden wordt, gaat op missie, weet zich geroepen door God, maar dat wil nog niet zeggen dat de vlaggen voor je uithangen en iedereen je welkom heet. Je bent gezonden, niet uitgenodigd. De uitspraak is wat zwart-wit, maar er zit wel een kern van waarheid in. Het geef iets aan van een dubbelheid: het is mooi, maar soms ook lastig. Deuren gaan open, soms gaan ze ook dicht.
Tegelijk hoop je als zendeling natuurlijk wel dat je een goede en vruchtbare tijd tegemoet gaat. Dat je wat kunt betekenen voor de mensen op de plek waar je wonen gaat; dat je iets kunt delen van de liefde van Christus. Dat je ook leert van de gelovigen in een ander continent. Dat is heel kostbaar.
2. Een open deur
Vanmorgen volgen we Paulus een beetje op de voet. Hij was door God geroepen om het evangelie van de Here Jezus naar de volkeren te brengen. Maar waar begin je dan? In het begin zocht hij eerst de synagoges op, dat was vertrouwd, via bestaande kanalen, maar al gaandeweg begeeft hij zich steeds meer erbuiten. Hoe pak je dat aan? Waar begin je?
Ik luisterde deze week een podcast met Ron van der Spoel, die nu in Limburg als een soort evangelist werkt, samen met het leger des heils. Hoe pakken ze het aan? Ze zoeken de meest donkere plekken op en gaan bidden. Ze staan voor lege panden. Bidden dat God een deur opent. En op verrassende manier heeft God al zoveel dingen geleid, vertelt hij in het gesprek.
Dat is precies ook hoe Paulus te werkt gaat. Hij bidt om open deuren. Zo zegt hij het in Kolossenzen 4. Bidt voor ons dat God voor ons de deur van het Woord opent.
Paulus bidt om een open deur. Dat is een mooi beeld. Als de deur openstaat, kun je het huis binnengaan. Een open deur staat voor de mogelijkheid om bij mensen binnen te komen. Daar bidt Paulus om. En ik denk dat niet alleen voor zendelingen van belang is, maar voor ons allemaal. Als wij in Woerden nadenken over het delen van het evangelie met mensen, in het pastoraat, op een Alpha-cursus, dan kunnen we alleen iets kwijt als mensen er open voor staan. Als de deur van hun huis of de deur van hun hart voor je opengaat. Niet is zo frustrerend als een dichte deur, als je merkt dat mensen geen belangstelling hebben, niet op het evangelie zitten te wachten. Als je aanklopt (ouderling, wijkdame) en je tevergeefs weer naar een ander adres moet, dan besef je het weer: je bent geroepen, niet uitgenodigd.
De apostel Paulus heeft meerdere keren ook ervaren, dat er dichte deuren waren. We lazen dat. Tot twee keer toe zei de Heilige Geest nee. Hij wilde naar Asia, later naar Bithynië, maar God stond dat niet toe. Hoe de Heere hem dat duidelijk maakten vertelt Lucas er niet bij. Werd iemand ziek van zijn team. Kwam mensen niet opdagen. Was het slecht weer of onveilig op de weg? In ieder geval het lukte niet. Twee deuren die dicht gingen. Dan kom hij in Troas en kan ook geen kant op. Alleen de zee die voor hem ligt. Heer, wat moeten we nu doen? Wat is het plan? Dat was nog niet zo duidelijk. De roeping was er, de weg alleen nog niet gebaand. Dan val je terug op het gebed. God heeft dat verblijf in Troas, waar alles niet duidelijk was, toch gezegend. Hij ontmoet Lucas. Deze komt tot geloof en besluit Paulus te gaan volgen. Als dat contact gelegd is, komt het visioen, met die man die zegt: ‘Kom over en help ons’.
In een van zijn brieven komt Paulus hier nog op terug. En schrijft hij dat God in Troas voor hem een deur heeft geopend (2 Kor. 2:12). Troas was de havenstad die toegang gaf tot Europa. Een heel continent lag voor Paulus open. Dat was het plan van God. De doodlopende weg in Troas werd tot een springplank naar Europa. Dat is Gods specialiteit. Een deur gaat dicht, Hij opent een venster.
Zo gaat het vaak ins ons leven. Zo is het ook bij ons en mij gegaan. We kwamen opnieuw met de GZB in contact voor Colombia. Het leek te passen, maar ze vroegen fulltime en om daar te wonen. We baden er voor, maar zagen het niet als onze roeping. De deur ging dicht. Tijden later kwam de GZB opnieuw in beeld. Wil je het parttime doen? Dat is bevestigd. Een deur ging dicht, nu ging een venster open.
Paulus gebruikt dat beeld wel vaker. Als de apostel na zijn eerste zendingsreis terugkeert naar Antiochië, dan vertelt hij de gemeente ‘welke grote dingen God gedaan heeft en hoe Hij voor de heidenen de deur van het geloof geopend had’ (Hand. 14:27). En in 1 Korinthe 16: 9 horen we hem zeggen dat God in Efeze een grote en krachtige deur geopend heeft. Kansen en nieuwe mogelijkheden, maar tegelijk – dat voegt Paulus er aan toe – zijn daar ook veel tegenstanders. Het hebben van een open deur wil dus niet zeggen dat alles maar gemakkelijk gaat. Nee, weerstanden zijn er ook. Ze horen erbij.
Mag ik vanmorgen even een parallel trekken. Als zendeling ga je naar het buitenland. Maar ook wij hebben hier een roeping. Zou je een verhuizing niet als zending kunnen zien. Je woont in een nieuwe plek, leert de buurt beter kennen, maakt contact met je buren. Ook al woon je je hele leven op dezelfde plek. Stel je het even voor alsof je er net bent komen wonen. We zijn geroepen het evangelie te delen. Hoe zou je dat doen? Waar ga je beginnen? Gisteren: open huis a/d Sportlaan.
3. Gebed als sleutel
Wat is ervoor nodig om deuren open te laten gaan? Dat is het gebed! Paulus wijst daar op in Kol. 4:2. Houd sterk aan in het gebed. Daar zit de ervaring achter dat God de deur – van het hart en het huis van mensen – voor het Woord moet openen. Pas dan kan het Evangelie binnengaan. Pas dan kunnen wij binnenkomen. Bid dat God de deur voor het Woord opent. Achter die woorden zit een hele diepe overtuiging. Het meest wezenlijke van het zending en evangelisatie, waar ook ter wereld, is het gebed. Dat God harten van mensen opent, zodat ze ontvankelijk zijn, voor de boodschap van het evangelie en ook voor de boodschapper.
Want dat is Gods verlangen.
Een open deur bij God
Paulus spreekt daarover in de brief aan de Kolossenzen. Hij heeft een sterk verlangen om het geheim van Christus bekend te maken. Hij wil spreken over de Heere JEZUS, in wie God de deur van het heil geopend heeft. Jezus die van Zichzelf zegt in Johannes 10:9: ‘Ik ben de Deur; als iemand door Mij naar binnen gaat, zal hij behouden worden’. God heeft in Zijn Zoon voor zondige mensen de deur naar Zijn Vaderhart geopend. De deur die toegang geeft tot het eeuwige leven en het koninkrijk van God, die deur staat open! Dankzij de Here Jezus. Want in zijn leven en sterven heeft Hij de vijandschap die er was tussen God en mens teniet gedaan. Hij heeft de macht van de zonde gebroken. Hij heeft de dood overwonnen.
Ik heb een deur geopend, zegt God, die niemand kan sluiten. Dat is het Evangelie. Daarom heeft het zin om op pad te gaan. Hier in Woerden. Colombia. In Afrika.
Er is een Deur die toegang geeft tot het leven met God. Daar mag je mensen voor uitnodigen. Er is een God die Zijn leven met mensen wil delen. De bedoeling is dat wij ook door de deur naar binnengaan. Wij, en hopelijk ook de mensen met wie we in contact komen; dat ze via ons in aanraking komen met de kerk en met Jezus.
Het feit dat Paulus de gelovigen aanspoort om waakzaam te zijn en niet te verslappen in het gebed, wijst erop dat hier juist een valkuil ligt. Het risico dat je terugvalt op wat vertrouwd is, wat goed werkt, dat je het doet in eigen kracht, dat je zo druk bent met je roeping, dat je eigen omgang met de Here verschraalt. Wees waakzaam. Zending is in de frontlinie staan. De strijd wordt biddend gestreden!
Het gebed houdt je ook alert en afhankelijk van de Here. Dat is nodig. Want een deur kan wel openstaan, God kan wel openingen geven, maar als je zelf niet gespitst bent, dan zie je dat niet, dan kun je de gelegenheid missen. Door het gebed scherpt God de bril van het geloof, zodat je gaat zien waar God bezig is, en waar je mag aansluiten of binnengaan. Daarom dus het appèl: houd sterk aan in het gebed, dat God openingen geeft, en dat je zelf alert bent om de open deur te zien.
Maar hoe ziet dat eruit in de praktijk? Daar zegt Paulus wat over in de verzen 5-6.
4. Wat is je houding?
Als de deur opengaat, hoe ga je dan naar binnen? Je valt niet gelijk met de deur in huis. Paulus geeft drie adviezen.
a. Wandel met wijsheid
Paulus zegt in vers 5: ‘wandel met wijsheid bij hen die buiten staan.’ Het Griekse woord peripateo betekent zoiets als rondwandelen. Hoe kun je het evangelie met mensen delen? Ga wandelen met mensen. Dat is: ga met ze op weg. Investeer in ze. Bouw een relatie met ze op. Neem de tijd voor ze. Het delen van het evangelie is een proces. Heeft alles te maken met het opbouwen van een relatie. En doe dat met wijsheid. Dat betekent: wees gevoelig voor wat er in de ander omgaat. Betrokken op wat er in zijn of haar leven speelt, welke vragen iemand heeft. Geef geen antwoorden op vragen die mensen niet stellen. Daar is wijsheid voor nodig. Het tweede is
b. Let op de geschikte tijd
Niet iedereen is er altijd ontvankelijk voor. Je moet je tijd weten af te wachten. God geeft immers openingen. Paulus zegt: koop de tijd uit. En voor tijd gebruikt hij het woord ‘kairos’, dat is het juiste ogenblik. Wees gevoelig voor de momenten waarop God de deur opendoet. Hij moet bezig zijn in het leven van die ander.
Hoe weet je dat de Here God bezig is? Als je concreet voor iemand hebt gebeden, om openingen, dan mag je verwachten dat er wat gaat gebeuren. Je weet niet wanneer. Soms moet je wat langer er voor bidden. Maar er komt een moment, een opening. Hoe merk je dat? Als mensen gaan vragen. Vragen aan je stellen over wat je beweegt of gelooft. Dat zijn momenten waarop je alert moet zijn.
Paulus doelt daar op, in het slot van vers 6: ‘opdat u weet hoe u moet antwoorden’. Let op dat woordje ‘antwoorden’. Dat betekent dat iemand begint met aan je vragen te stellen. Vragen die misschien opgeroepen worden door hoe je leeft of door wat je gezegd hebt. Als mensen geen vragen stellen, zit de deur dus nog dicht. Dan zijn ze nog niet aan het zoeken. Dan is het zaak te volharden in het gebed. Maar als ze vragen, dan is er openheid. Benut die momenten dan ook, zegt Paulus. Spreek dan vrijmoedig van de hoop die in je is. Loop met mensen op en wacht biddend op openingen. Die zullen er komen. Want God waakt over Zijn Woord.
c. Spreek met aangename woorden
En dan tot slot. Paulus voegt er aan toe: laat uw woord altijd aangenaam zijn, met zout smakelijk gemaakt. Voor het woordje ‘aangenaam’ staat het woord genade. Laten je woorden doorspekt zijn van genade. Dat wil zeggen: gunnend en liefdevol. Net als Jezus. Die was vol van genade en waarheid. Genade die ook wijzelf zo nodig hebben. De Here God heeft geduld gehad met ons. Laten wij dat ook hebben met anderen, die hem nog niet kennen. Wij gaven ons ook niet zomaar aan Hem gewonnen. Bid, en laat de genade van God maar werken. Dan zul je vrucht zien.
Voeg aan je woorden zout toe, zegt Paulus. Zout gaat bederf tegen. Zout zorgt dat iets langer goed blijft. Dat is een mooie gedachte. Spreek woorden die niet snel bederven. Geen goedkope woorden, dooddoeners. Maar woorden die echt zijn, aan het denken zetten, woorden die misschien verwijzen naar Hem, die eeuwig leeft. Zo kun je anderen winnen voor Jezus.
5. Missie in vertrouwen
Ja, zeg je misschien, vraagt Paulus niet veel van ons zo? We weten allemaal hoe lastig het is om iets van het geloof met anderen te delen. Je voet je vaak zo gebrekkig daarin. Misschien denk je wel, mooi als je als zendeling geroepen bent, maar aan mij is dat niet besteedt. Antwoord geven op vragen. Dat kan ik helemaal niet. Dan sta ik met een mond vol tanden. Zo eenvoudig is het niet.
Nee, makkelijk is het niet. Het is een opdracht dit schuurt. Altijd weer. Voor mij ook. Bepaalde dingen zijn duidelijk, veel ook nog niet. Het is zoeken: hoe kan ik de mensen in Colombia dienen? Wat doe ik wel en wat niet? Maar ook dan, daar en hier, … God heeft ons twee geweldige beloften gegeven.
Als we bidden voor open deuren, mogen we vertrouwen dat God deuren opent. In Openbaring 3:8 zegt de Here Jezus zelf: Ik heb een geopende deur gegeven. De deur bij God staat nog open! Wij mogen geloven dat God nog steeds harten opent.
En denk ook aan de belofte onze Heiland: ‘u moet niet bezorgd zijn hoe of wat u spreken moet, want het zal u op dat moment gegeven worden wat u spreken moet. Want u bent het niet die spreekt, maar de Geest van uw Vader, Die in u spreekt.’ (Mat. 10:19-20).
Met die beloften kunnen we verder, hier en daar. Amen.