Niemand dan Jezus alleen!

Schriftlezing: Mattheüs 16:21-28 - Mattheüs 17:1-13
Datum: 12 maart 2017
Download PDF


1. Wat wil je nog zien?

Reisgidsen. Vakantiefolders: bestemmingen die je in je leven gezien moet hebben. Bergen van de Himalaya. Zuid-Amerika. Piramide van Egypte. Trektocht door de Alpen. Zee. Strand.

Er zijn altijd wel dingen die je in je leven graag nog wilt zien of doen.

Stichting ‘Make a Wish’ vervult de liefste wens van kinderen die ernstig ziek zijn.

Als je zelf ernstig ziek bent of in de laatste fase van je leven bent aangekomen, dan zijn er misschien ook dingen die je graag nog wilt meemaken: huwelijk van je kinderen. Een jubileum. Geboorte kleinkind.

Als er één ding is, dat je ziet bij mensen, die niet lang meer te leven hebben, is dat zij gaan van ‘Jezus En’ naar ‘Jezus Alleen’. Zo vaak in ons leven is het ‘Jezus En’. Jezus en mijn werk. Jezus en mijn gezin. Jezus en de dingen die ik graag wil doen. Als mensen weten dat ze hun schepper gaan ontmoeten, dan verengt de focus zich vaak van ‘Jezus En’ naar ‘Jezus Alleen’.

Dat is de ontdekking, dat Jezus geen rol speelt in je leven, naast al dat andere, ook niet een hoofdrol, maar dat Hij de regisseur is. Je schepper. En in de Heere Jezus je Verlosser.

Het is de ontdekking van Paulus geweest. Door schade en schande heen. Als hij schrijft: ‘wat voor mij winst was, heb ik om Christus wil schade geacht’. Alles wat voor mij in het leven zo belangrijk was, haalt het niet bij Jezus. Eén ding doe ik: ik strek mij uit om Hem beter te leren kennen. Paulus heeft zijn leven geleefd en zijn roeping vervuld, vanuit die grote ontdekking: ‘Jezus alleen’.

Daar denken we over na vanmorgen. Want hoe kom je zo ver, nu al, dat je komt van ‘Jezus En’ naar ‘Jezus alleen’? Welke stappen zijn hiervoor nodig. Dat gaan we zien vanuit deze ontmoeting op de berg.

2. Op de berg (stap 1)

Het is een bijzonder gebeuren op de berg. Jezus heeft net indringend gesproken over het lijden. Hij heeft zijn discipelen duidelijk gemaakt wat er gaat komen. Hij zal gaan sterven. De weg naar de glorie loopt via het kruis. Jezus is op weg naar Jeruzalem om zijn leven te gaan geven als losprijs. Hij gaat op weg naar het kruis om de zonde te verzoenen, om de machten van dood en duivel te verslaan.

Maar voordat het zover is, neemt Jezus zijn discipelen mee de berg op. Een hoge berg. Hij is daar met hen alleen. Hier zien we de eerste stap om te komen tot Jezus alleen: de alleenzaamheid. Wil je komen tot ‘Jezus alleen’ dan is dat nodig. Dat je de eenzaamheid opzoekt. Misschien naar buiten gaat. De berg op. De wildernis in. De bossen in. Of dat je het strand opzoekt. Dat je gaat wandelen. Alleen. Of met geliefden. Maar vanuit een verlangen: Heer, ik wil meer van u zien in mijn leven. Dat je opzoek gaat naar het hart van wie Jezus is. Dat je hem de ruimte, de rust geeft om zich dieper aan je te openbaren. Om nieuwe kanten van Zich aan je te laten zien. Daar is de eenzaamheid voor nodig.

Als Jezus op de berg met drie van zijn discipelen, gebeuren daar twee bijzondere dingen (vers 2).

a. Zijn gezicht straalt als de zon. De hemelse glorie wordt ineens zichtbaar. Het gezicht van Jezus straalt. Zijn gelaat. Zijn vriendelijke ogen. Zijn lippen. Alles baadt zich in hemelse heerlijkheid. De discipelen kenden Hem. In Zijn aardse gestalte, maar nu zien ze Hem zoals Hij werkelijk is. Als hemelse Heer. In zijn glorie en majesteit. De discipelen zien Jezus, zoals Hij straks in de hemel zal zijn. Deze Jezus die ze kennen, zullen ze straks in de hemel ook herkennen, als ze Hem zien in zijn volle glorie. Ze herkennen Hem aan zijn gelaat, aan zijn stem. Dat is Jezus! Zo zal het bij ons ook zijn. Als wij in ons leven geïnvesteerd hebben in het kennen van Jezus, zullen wij Hem straks zeker herkennen.

b. Het tweede is dat zijn kleding oplicht. Er straalt licht vanuit. Net als een lamp die je achter een kledingstuk houdt. Zo straalt Jezus. Hij ziet er stralend uit.

Toen Mozes op de berg was met God, was hij zo vervuld van de heerlijkheid van God. Dat toen hij afdaalde, zijn gezicht glansde. Hij had God gezien. Elke keer als hij onder de mensen was, moest hij een doek over zijn gezicht doen, ter bescherming van de mensen.

De Heerlijkheid van Jezus is zoveel groter. Niet door kleren bedekt. Schijnt er door heen. Jezus op aarde, droeg heerlijkheid van God altijd met zich mee, proef je steeds weer, vlak onder de oppervlakte. Steeds beheerste Hij zich, maar nu laat Hij op de berg een tipje van de sluier oplichten. De discipelen zien de glorie van Jezus.

Zo kun je in de alleenzaamheid, tot een dieper inzicht komen van wie God is. Aan het strand of in het bos, maar dat is nog niet voldoende om te komen tot ‘Jezus alleen’.

3. Voorbij Mozes (stap 2).

Om te komen tot ‘Jezus alleen’ is het nodig dat je voorbij Mozes komt. De grote wetgever van het Oude Verbond. De wet die heilig is en zuiver en goed. Alleen maar schitterend en goed. De wet die zegt: heb God lief, met heel je hart, je ziel en je verstand. De wet die zegt: wees heilig, want ik de Heere je God ben heilig. Dat gaat niet alleen over onze daden. Maar over ons hele Zijn. Ons hart en handelen. Maar die wet hoe schitterend ook, is in feite verpletterend. Niemand kan die wet houden. De ladder om naar de hemel beklimmen via de weg van goede daden, is te hoog voor ons. Wet brengt ons alleen maar tot wanhoop.

Daar zal Mozes misschien wel met Jezus over gesproken hebben. Hoe de geschiedenis van Gods volk ook een geschiedenis van ongehoorzaamheid geweest is. En dat er iets anders nodig was. Iemand anders.

De enige hoop op hemelse heerlijkheid ligt niet in Mozes en de Wet, maar in ‘Jezus alleen’. Hij heeft de wet ten volle vervuld. Hij heeft gedaan wat wij niet konden. Hij is gehoorzaam geweest tot de dood. Nu laat Hij ons in de vrucht ervan delen, door het geloof. Jezus die meer van ons houdt dan wij van hem. Mijn liefde voor Hem is maar een klein kraantje vergeleken met de waterstroom van goddelijke liefde voor mij. Zijn liefde voor ons is zo hoog, kun je er niet overheen kunt kijken. Ze is zo diep, dat hij voor ons niet te peilen is. Ze is zo breed, dat je zelfs met adelaarsvleugels het niet kunt bekijken. De liefde van Jezus alleen. Als je wilt komen tot ‘Jezus alleen’ moet je niet alleen voorbij Mozes komen, maar ook voorbij Elia.

4. Voorbij Elia (stap 3).

Naast Mozes is daar Elia. De grote profeet. Eerbiedwaardig. Een machtige profeet. Representant van de profetie van het Oude Verbond.

In onze samenleving leeft er sterk een gevoel, dat als we de handen ineenslaan, we als samenleving vooruit kunnen. Ideeën zijn er genoeg. Als we de verdeeldheid na de verkiezingen te boven kunnen komen, kunnen we een samenleving vormen, waarin iedereen vooruitgaat. Waar we met elkaar de schouders onderzetten. In de wetenschap en technologische ontwikkelingen zit ook iets van maakbaarheid. Als we onze krachten bundelen en ons best doen, komt het allemaal goed.

Maar de profetische boodschap is veel kritischer. Zij leren wat anders. Het zal niet steeds beter, maar slechter gaan. De aarde zal waggelen als dronken man. Onze planeet knarsen in haar scharnieren. Verschrikkelijke rampen en oorlogen zullen over ons heen komen. Het scenario dat Openbaring ons schets, boort elk optimisme de grond in. De grondvesten van deze wereld zullen wankelen, bergen zullen wijken, heuvelen wankelen, en dan … dan komt het er op aan. Onze enige hoop op vooruitgang. Onze enige hoop op de hemel en op Gods nieuwe wereld, zal zijn ‘Jezus alleen’. We moeten de profeten bestuderen. Wat zij zeggen over de toekomst. We moeten de lessen van hen serieus nemen; maar tegelijk niet bij blijven staan. Om te komen tot ‘Jezus alleen’ moeten we voorbij Mozes en voorbij de profeten. Moeten we verder reizen naar Jezus en op Hem ons hart richten. Want Hij zal terugkomen, om te oordelen de levenden en de doden. Hij komt en zal de zijnen redden en nieuw maken. De toekomst van de wereld en van ons leven is geborgen in Niemand anders dan ‘Jezus alleen’.

Om in het geloof te komen tot ‘Jezus alleen’ moeten we voorbij Mozes, en voorbij Elia, maar ook voorbij onszelf.

5. Voorbij onszelf (stap 4).

Hier op de berg zien we Petrus. Met dat hij Jezus in zijn heerlijkheid ziet, begint hij te praten. Het is schitterend om daar te zijn. De heerlijkheid van God is daar. De sjechina van Gods tegenwoordigheid rust op de berg. Mozes en Elia zijn daar. De glorie van God is zichtbaar. Laten we tenten bouwen. Het is zo goed om hier te zijn.

Wat Petrus zegt is zo herkenbaar. Dat gevoel dat je hebt na een kerkdienst, of een mooi weekend of conferentie, na een mooi concert. Dat je de nabijheid van God hebt ervaren. Dat je geraakt bent door het Woord. Dat een lied bijzonder veel voor je betekende. Dat wil je vasthouden. Het zo mooi. Je wilt niet weg.

Maar Petrus vergeet één ding: de hemel is niet hier op aarde te vinden. God geeft flitsen van zijn heerlijkheid. Maar het houdt een keer op. Wij staan aan deze kant. Op aarde. Een tent kan de hemel niet vasthouden.

Petrus zit er naast. Want voor de kroon komt eerst nog het kruis. De glorie van God is alleen te bereiken via de afgrond van het lijden, via de verzoening. Dat is de weg die Jezus moet gaan. Door het lijden naar de heerlijkheid. Per aspera ad adstra. God leidt ons langs die weg. Petrus spreekt, maar had moeten zwijgen. Op dit heerlijke moment. Want God onderbreekt Petrus. Vers 5: terwijl hij nog sprak, klinkt er een stem uit de wolk. Petrus had moeten zwijgen.

In het evangelie van Lucas vinden we meer details. Jezus spreekt met Mozes en Elia over Zijn heengaan, in het Grieks: zijn exodus. Hij voert een gesprek over de bevrijding uit de slavernij van de wereld. Sterven is bevrijding, exodus uit slavernij van de wereld. Ze spreken er over met Jezus. Daar op de berg gebeurt het. Daar vallen de beslissingen over de weg die Jezus moet gaan.

Maar wat lezen we in Lucas? Petrus en Jacobus en Johannes vallen in slaap. In slaap! De gouden drie. Ze slapen op berg van de verheerlijking. Het kernteam. De intimi. Speciaal door Jezus uitgekozen. Ze slapen op de berg van verheerlijking. Zoals later in de hof van Getsemane. Ze slapen als Jezus hen Zijn glorie laat zien. Ze slapen op de berg van de verheerlijking. Later in Getsemane slapen ze in de for van de verschrikking.

Wat is dat toch gemeente, dat op het moment dat het erop aankomt, dat wij niet thuis geven, maar slapen. Wat Mattheus en Lucas hier laten zien over de gouden drie, gaat in essentie ook over ons.

Onze neiging om belangrijkste momenten in ons leven, steeds slapend door te brengen. Wat is dat toch? Is het desinteresse in hemelse zaken? Kan onze door zonde oud geworden ziel niet wakker kan blijven, als het er toe doet? Is het een overlevingsmechanisme van de ziel om staande te blijven, op momenten die te groot voor ons zijn? Wat is het toch?

Waarom zijn we vaak te moe en te duf, om Jezus woorden tot ons te nemen? Waarom slapen we zo vaak op die momenten dat we zouden moeten waken. Waarop Jezus tot ons wil spreken. Die momenten dat Hij ons iets van zijn glorie wil laten zien. Waarom slapen we zo vaak, wanneer juist strijd nodig is, zoals in de hof van Getsemane. Het woord van Paulus is ook voor ons: ‘ontwaak gij die slaapt, sta op uit de doden. Christus zal over u lichten’. Opdat je komt tot dat moment van ‘Jezus alleen’. ‘Jezus alleen’.

Dan moet je voorbij de wet gaan, voorbij de profeten. Dan moet je voorbij onszelf gaan. Voorbij ons spreken wanneer we hadden moeten zwijgen. Voorbij ons slapen wanneer we hadden moeten waken. Voorbij ons staan wanneer we in aanbidding op de grond hadden moeten liggen. Om te komen tot ‘Jezus alleen’. Wat is tenslotte nodig om daar te komen? Om te komen tot ‘Jezus alleen’ is alleen Jezus nodig. Meer niet.

6. Alleen Jezus.

Want als God het hemelse licht uit doet, zijn Mozes en Elia ineens weg, en zien de discipelen niemand dan Jezus alleen. De wolk die zwanger was van God zelf. Die hen overschaduwde. De hemelse heerlijkheid. Ze zijn weg, maar Jezus blijft.

Mozes de grote wetgever, maar Jezus is het levende Woord. Mozes de grote voorbidder, maar niemand kan zo krachtig bidden als de Heere Jezus. Elia de grote profeet, de hervormer, maar niemand is zo effectief in zijn heilswerk als Jezus.

Jezus blijft. En dat is genoeg om te leven en te sterven. Het contact met God de Vader, de toegang tot de hemelse heerlijkheid, loopt via Jezus. Dat is de essentie van de stem die klinkt. Dat is de kern van de woorden die de Vader spreekt. Aan het slot van vers 5: luister naar Hem. En het Griekse woord voor luisteren, akouoo, betekent ‘horen’ en ‘gehoorzamen’ in een. Dat is luister met aandacht en doe wat Hij zegt. Luister naar Hem.

Wat zegt Jezus? Ik ga naar Golgotha voor jou. Ik zal je zonden dragen en verzoenen. Ik zal de toorn van mijn Vader dragen. Ik doe dit voor jou. Opdat jij zult leven en niet verloren zult gaan. Ik zal door iedereen verlaten worden, opdat jij nooit meer alleen zult zijn. Ik zal de macht van de boze breken, opdat jij in vrijheid zult kunnen leven.

Weet u gemeente, in het boek Exodus, toen het volk gezondigd had, gaf God aan Mozes de opdracht een slang op een stok te plaatsen om zo gered te worden van het gif van de zonde. Iedereen die omhoog keek, werd gered.

De stem uit de hemel wijst ons op Jezus. Op Jezus alleen. Hem heb ik nodig om gered te worden.

Zo zijn we hier vanmorgen in Gods tegenwoordigheid. Allemaal verschillend. Maar met ons leven staan we voor een heilig en zuiver God. Misschien hebben we ons leven geleefd in eigen kracht. Waren we vooral bezig met onze eigen dingen. Met een tong zo scherp als een schermes. Een nek stijf en hard, zonder genade. Met onze tijd verdoen aan zaken die geen waarde hebben. Lukte het ons niet eens om 5 min bidden.

Laat het woord van morgen je dan gezeggen. De stem van de Vader in je hart gegrift worden: luister naar Jezus. Dat is genoeg.

Zo gij zijn stem dan heden hoort, gelooft dit heil en troostrijk woord, verhard u niet maar laat u leiden.

Dat is mijn gebed voor vanmorgen. Heer, uw licht en uw liefde schijnen, waar U bent zal de nacht verdwijnen. Jezus, Licht van de wereld, vernieuw ons…. Heer, ’k wil komen in uw nabijheid. Uit de schaduwen in uw heerlijkheid. Door het bloed mag ik U toebehoren. Leer mij, toets mij, uw stem wil ik horen. Schijn in mij, schijn door mij.

Opdat ook anderen het gaan zien, dat ‘Jezus alleen’ hoop geven kan, om te leven en te kunnen sterven. Op dat ook zij komen, net als wij, tot ‘Jezus alleen’.

Toen zij hun ogen opsloegen zagen zij niemand dan Jezus alleen. En wij?

Amen.