Datum: 3 juli 2022
Download PDF
/
1. als je niet slaapt
Ligt u wel eens wakker ’s nachts? En jij, heb je wel eens momenten dat je niet kunt slapen? Ik denk dat we dit allemaal wel hebben. Als je het erg druk hebt met je werk of je studie, wat kan het inslapen dan soms lastig zijn! Of dat je heel vroeg wakker wordt en je niet meer in slaap kunt komen. Soms zijn het zorgen, die je van de slaap afhouden, ziekte van iemand van wie je houdt, dat het met een van je kids niet zo goed gaat, dat er op het werk lastige dingen gebeuren, of een keuze die je moet maken, maar waar je niet echt uitkomt. Ik herken het zelf ook wel, als er veel dingen spelen, dan slaap je soms maar kort. Je kun je er tegen verzetten, maar dat helpt meestal niet. Het nare van de nacht is dat al het negatieve nog groter wordt, het is alsof het donker alles opblaast en groter maakt. Als het nog donker is kun je maar beter geen belangrijke beslissingen nemen.
Wat kan het dan heerlijk zijn, als het weer morgen is. Het daglicht doet zo veel met je. Ineens ziet alles er anders uit.
2. De morgen maakt alles anders
Zo is het met de dichter van Psalm 63 ook gegaan. Vers 2: ‘u zoek ik vroeg in de morgen.’ Het is weer daglicht geworden en de dichter prijst God. U zal ik loven. Ik hef mijn handen op tot u. Mijn mond zal roemen met vrolijk zingende lippen. De man had een onrustige nacht achter de rug. Nu is er de opluchting. Vers 7 spreekt over nachtwaken en peinzen. Dan weet je wel hoe laat het is: dan ben je wakker en is het donker. Dan komen de muren op je af.
Maar nu is het morgen en hij prijst God uitbundig. Er is in zijn hart een diep verlangen ontstaan om God te zoeken. Hij zit op dit moment in de woestijn, het is droog en warm, als een dorstig mens verlang ik naar U. Hij jubelt het zelfs uit. Mijn mond zal roemen met vrolijk zingende lippen.
Als je de psalm begint te lezen, komt dat gelijk op je af. De intensiteit spat er van af. Het is een en al gerichtheid op God. Hij staat met alle vezels van zijn bestaan aan.
Als wij wakker worden, dan stappen we uit bed, we wrijven de slaap uit onze ogen, we mopperen wat over de nacht, die niet lekker was misschien, we kijken naar buiten, maar zo in de gloria, zo vol jubel, nee, dat zijn we meestal niet. O u wel? En Jij?
3. De Geest werkt ook in de nacht
Hoe kan het dat de dichter zo vol verlangen is? Dat heeft toch met die nacht te maken. Toen hij nachts niet kon slapen, is er iets met hem gebeurd. Hij heeft iets ontdekt. Hij dacht terug aan zijn leven tot nu toe. Dat kun je soms doen. David hier is op de vlucht. Hij is gezalfd maar nog geen koning. Maar terugkijkend laat Gods Geest hem iets zien: voorzeker, ja U bent een helper voor mij geweest (vs. 8)! Op die momenten van mijn leven was U erbij, U hebt mij geholpen, ik stond er niet alleen voor. Midden in de nacht gaan zijn ogen open voor de trouw van God. Die erbij was. Die hem beschermde. Die hem hielp.
En zo mediterend, ziet hij in de schaduwen van de nacht, de vleugels van God. Hij is er. Hij is erbij. Zijn vleugels omringen hem. Hij wordt erdoor overweldigd. En hij begint te zingen. Uw trouw is Groot. U macht zal Nooit vergaan.
Niet altijd, maar soms gebeurt het dat de Geest je laat zien dat God erbij is en was, als helper, dat je niet alleen bent. En dat God voor jou een weg baant. Dwars door de woestijn heen. De woestijn van het verlies, van die gebroken relatie, van die langdurige ziekte, van het verlies van een baan. Die diepe eenzaamheid. Gemis van vrienden. Verdriet. Maar de Heere is er en Hij is erbij. Dwars door de diepten heen heeft Hij mij gedragen. Er was maar een paar voetstappen, maar Hij was er.
Het gebeurt allemaal in de nacht. Gods Geest werkt ook in de nacht! Wij mogen gaan slapen zonder zorgen, zegt een andere dichter, want u doet mij veilig wonen, u laat mij in de nacht niet alleen. Zelfs in de nacht zijn wij niet alleen!
Er is in het nachtelijke uur nog iets gebeurd. Hij herinnerde zich ook de momenten dat hij in de tempel iets van God heeft ervaren (vs. 3). Hij ontdekte dat er in zijn leven een rode draad is. De trouw van God. Maar ook dat het bezoek aan de tempel niet te vergeefs is geweest. In de tempel ontdek je, ontvang je meer dan je denkt. Iemand zei dat onlangs nog eens, dat hij op veel vragen in zijn leven, juist in de kerkdienst antwoorden heeft gekregen. Steeds weer gebruikte God de dienaar en de liturgie om hem verder te helpen.
Dat ontdekt de dichter ook. Die keer in het heiligdom, viel alles om mij heen weg, en zag in eens zo scherp wie God was. Ik heb uw macht en heerlijkheid gezien, uw kracht en heerlijkheid (zie slot van het gebed ‘Onze Vader’). Was het een visioen, zou kunnen, Was het een lied. Ook dat is mogelijk. Was het een woord uit de Schrift, zeker ook mogelijk. Maar in die context kreeg hij een diepe indruk van de macht van God. Het was al weer naar de achtergrond geraakt, maar in dat nachtelijke uur, of in de morgen erna, herinnert hij zich die indruk, het zijn puzzelstukjes die op zijn plek vallen ineens.
Ondanks dat hij niet kon slapen, liet God hem twee dingen herontdekken. Hij is een Helper en van Hem is de Macht en heerlijkheid. Hij zag het. Zien is hier inzien, herontdekken.
Als die keren dat u en jij hier in de kerk was, zijn niet te vergeefs geweest. Het zijn bouwstenen. Je ziet en ontvangt iets van God. De Geest kan er jaren later nog op terugkomen. Zodat het met kracht weer op je indringt.
4. Jezus streed in de nacht
Vandaag vieren wij het avondmaal. Dat is de maaltijd die Jezus in de nacht heeft ingesteld. Misschien juist wel voor die momenten dat wij God niet zien of opmerken, wanneer het nacht is of we in de woestijn zitten. De maaltijd die spreekt over Jezus, die in nacht van Gethsemane voor ons bad, en die in de nacht van Golgotha zijn leven voor ons gaf. Toen iedereen in slaap gevallen was, bleef hij wakker. Hij waakte als een herder over het leven van de zijnen. Zo deed Hij verzoening. Zo maakte hij het goed tussen God en de mens.
Het Avondmaal is dus een nachtmaaltijd. Een maaltijd voor de nacht. De nacht in ons leven, waarin wij mogen horen, dat Christus voor ons gestorven is, dat Hij voor ons instaat, dat Hij een Helper is, we mogen het proeven, brood en wijn, zijn tekenen van Zijn nabijheid.
Neem het, eet het en ervaar dat Hij Zijn goedertierenheid, zijn trouw, beter is dan het leven. Beter en sterker dan de nacht. Het is water in de woestijn. Water voor een dorstige ziel. In de maaltijd verzekert Hij ons van zijn hartelijke liefde voor ons. Hij nodigt ons uit ons aan Hem toe te vertrouwen, want Hij wil ons leven in zijn hand nemen. Hij gaat voor ons uit. Hij baant voor ons de weg. Ik hoop dat we tijdens de maaltijd een diepe indruk krijgen van de onvoorstelbare genade van God.
5. Wat ons antwoord kan zijn
Tot slot. De dichter doet na die nachtelijke ontdekking twee dingen, en wij mogen dat ook doen.
a. Hij prijst en looft God. Dat mogen wij ook doen. Met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen. Zingen is inneren. Je te binnen brengen wie God is. Begin je dag niet met klagen, maar met het zingen van een loflied. God is het waard!
b. En in de nacht denkt hij verder. Vers 9: Ik klamp mij aan u vast. Zoals een kind dat bang is en zich aan vader of moeders been vastklampt, zo gaat hij achter God aan. God gaat voorop. Hij gaat volgen. Dat is zijn voornemen. En op die weg zijn daar de sterke handen van God. Uw rechterhand ondersteunt mij (vs. 9).
Hij vertrouwt erop dat God voor hem uitgaat. Hij baant de weg. Dat doet hij nog steeds. God wijst mij een weg waar ik zelf geen uitkomst zie. En wanneer je dat ziet, kun je zeggen en zingen: uw goedheid is beter dan het leven.
Amen.