Datum: 22 mei 2016
Download PDF
1. Scherpe vraag: geloven of navolgen?
De Argentijnse predikant Juan Carlos Ortiz heeft in een van zijn boeken aan mensen een heel scherpe vraag gesteld: ben jij kerklid of discipel? Meestal wordt iemand een goed kerklid beschouwd, als hij aan drie voorwaarden voldoet: hij moet de kerkdiensten bezoeken, zijn kerkelijke bijdrage betalen en een onbesproken leven leiden. Allemaal niet onbelangrijk, maar zegt Ortiz, waarin verschilt dit van het lidmaatschap van een club? Men bezoekt de club, betaalt contributie en brengt de groep niet in opspraak. Als alle kaartenbakken van een gemeente hieraan beantwoordden, zouden we waarschijnlijk van een buitengewoon bloeiende gemeente spreken. Hoe komt het dat voor veel mensen geloven vaak niet meer betekent, dan met enige regelmaat naar de kerk gaan en al dan niet hun kerkelijk bijdrage betalen?
Waar gaat het om in het geloof? Wat mogen we veronderstellen als iemand zegt in Christus te geloven? Vaak wordt er door mensen onderscheid gemaakt tussen geloven en navolgen. Onlangs werd me dit weer eens duidelijk. In een gesprek dat ik met een broeder had, toen het thema discipelschap voorbij kwam, reageerde hij: discipelschap lijkt me meer iets voor jonge mensen dan voor de oudere gemeenteleden. Dat zal hen niet zo aanspreken. Die opmerking zette me aan het denken. Dus zoiets als discipel zijn, de Here Jezus navolgen, is iets voor jonge mensen, maar naar mate je ouder wordt, spreek je zo niet meer over het geloof. Dan gaat het om geloven. Geloven in de Here Jezus gelooft. Navolging is nogal activistisch.
En inderdaad, dit verschil is ook wel in de Schrift zelf terug te vinden. In de evangeliën ligt het accent meer op discipelschap, op het navolgen van Jezus. Volg Mij, zegt Jezus tegen zijn discipelen. Terwijl in de rest van het NT, in de brieven van Paulus meer gaat om geloof en levensheiliging. Geloof in de Here Jezus en je zult zalig worden.
In sommige kerken ligt het accent vooral op dat eerste: op geloven. Vaak draait het in de prediking vooral daarom: om de oproep tot geloof, om bekering en wedergeboorte. De gedachte is dan: als je eenmaal Jezus hebt leren kennen en je door geloof een kind van God geworden bent, dan ben je er. Alles draait om de vraag: Als ik weet dat mijn zonden vergeven zijn, dan mag ik in de hemel komen. Mensen worstelen vaak met de zekerheid van het geloof. Soms gebeurt het pas op hun sterfbed, dat ze in de ruimte worden gesteld. Dan hebben ze de zekerheid. Dan hebben ze het doel van hun leven bereikt. Aan de andere kan geloven ook zo vanzelfsprekend geworden, dat je er niet meer bij stil staat. Geloven, dat doen we toch allemaal?! Maar of het geloof dan heel je leven stempelt, dan is dan wel de vraag. Geloven kan ook heel burgerlijk worden en zijn radicaliteit verliezen.
De vraag van de Argentijnse dominee: ben je kerklid of discipel?, gaat dus over de vraag wat geloven nu precies is. Welke dingen dat omvat. Wat discipelschap inhoudt. Als je gelooft in de Here Jezus, mag je inderdaad weten dat zijn zonden vergeven zijn en dat God een hemelse bestemming voor je heeft, dankzij het verzoenende werk van Jezus! Maar hier mogen we geen punt zetten. Geloven heeft met meer te maken. Wat dat ‘meer’ is en inhoudt, dat willen we vanmiddag samen ontdekken.
2. Jezus is omringd door … navolgers?
In de beide gedeeltes uit Markus die we hebben gelezen, valt op dat Jezus omringd is door veel mensen. Er is een grote schare die naar Jezus toekomt. Van alle kanten. Van Idumea, helemaal onder Jeruzalem. En zelfs uit Tyrus en Sidon. Twee kustplaatsen uit het verre Noorden. Er is een enorme beweging op gang. Waarom? Ze hebben van Jezus gehoord, de grote dingen die Hij deed. Het onderwijs en de tekenen die Jezus doet, appelleren blijkbaar aan een enorme behoefte. De velden zijn wit om te oogsten. Allemaal schapen zonder Herder. Mensen die op zoek zijn.
John Stott, de inmiddels overleden Engelse theoloog, heeft een prachtig boek geschreven met als titel: de hedendaagse christen. In dat boek stelt hij dat christenen met twee oren moeten luisteren: ze moeten luisteren naar Jezus (en het Woord van God), én naar de mensen om hen heen. En als we luisteren naar de mensen om ons heen, wat zien we dan? Volgens Stott zijn er drie dingen te zien (1) men zoekt naar transcendentie: of er niet iets is tussen hemel en aarde; dit kan toch niet alles zijn: geboren worden, leven en sterven, en dan alles voorbij? (2) men zoekt naar betekenis en zin: waarom ben ik er? Wat is de bedoeling van mijn leven? Wetenschap en technologie kunnen deze vragen niet beantwoorden. (3) men zoekt naar gemeenschap: er is zoveel diepe eenzaamheid in dit leven, zoveel stil lijden, mensen hunkeren naar liefde en aandacht.
De mensen in de tijd van Jezus zijn ook op zoek. Wat zoeken ze? Transcendentie, zin of gemeenschap? Welke van de drie punten op de voorgrond staat, maakt niet uit. Ze zijn in ieder geval op zoek gegaan. En ze kunnen antwoorden vinden bij Jezus. Hij is degene die biedt wat mensen echt nodig hebben. Hij is de Weg, de Waarheid en het Leven! Dat is een les die de discipelen van Jezus in ieder geval moeten leren. Nu komen de mensen naar Jezus. Straks zullen ze naar hen toekomen. Zullen zij dan net zo open staan voor zoekers en mensen die vragen hebben? Zijn wij een gemeente, die zo door de Geest van God is aangeraakt en door het Woord van God gevormd is, dat wij zoekers kunnen helpen, de weg naar Jezus te vinden, aanwezigheid van God te ervaren in haar eredienst, dat we mensen helpen zin in het leven te vinden, door liefde en geborgenheid, door onze gemeenschap, door goed onderwijs en een luisterend oor?
Omringd door mensen begint Jezus zijn discipelen te roepen en vervolgens uit te zenden. En de vraag is wat wij kunnen leren van hoe Jezus met zijn discipelen omgaat? Drie dingen vielen mij op. Jezus toont zijn discipelen het belang van (1) intimiteit, (2) autoriteit en (3) bewogenheid.
3. Vorming en toerusting
Jezus geeft zijn discipelen vorming en toerusting. Daar is Hij in deze bijbelgedeelten mee bezig. Jezus begint met 12. Later roept Hij er 70. En aan het einde van zijn bediening op aarde, als Hij naar de hemel gaat, geeft Hij iedereen de opdracht: maak alle volken tot Mijn discipelen. Allereerst
3a. Intimiteit
Zowel in Markus 3 als in Markus 6 lezen we dat Jezus mensen bij zich roept. In 3:13: Hij riep bij zich wie Hij wilde en zij kwamen naar Hem toe. In 6:7: Hij riep de 12 bij zich. De mensen die Jezus roept, worden discipelen die steeds in de nabijheid met Jezus verkeren. Jezus roept hen in de eerste plaats tot diepere intimiteit met Hem. Het eerste kenmerk. Elke keer weer zie je dat Jezus investeert in de band met zijn discipelen. Jezus kiest deze 12 mensen uit om bij Hem te zijn. Waarom? Jezus wil zijn discipelen dichtbij Hem hebben, zodat ze een intieme band met Hem ontwikkelen. Door dicht bij hen te zijn, kan Hij invloed uitoefenen op hun levens. Kan Hij hen beïnvloeden. Soms komen kinderen thuis, als je hoort wat ze zeggen of doen, dan vraag je: heb jij soms met die en die gespeeld? Kinderen beïnvloeden elkaar. Wij als volwassenen ook. Zo ook bij Jezus. Hij wil zijn discipelen dicht bij Hem hebben. Dan leren ze denken zoals Hij, liefhebben zoals Hij, handelen zoals Hij.
Natuurlijk gaat zoiets niet zonder slag of stoot. Als je dichtbij Jezus bent, ziet Hij hoe je bezig bent, hoe je erin staat. Als je met Hem verkeert, gaat Hij werken aan mijn hart en prioriteiten. Jezus roept de 12 om een nieuw niveau van intimiteit met hem hebben. Hier ben ik zeiden de 12. En je ziet steeds weer in de Bijbel, bij mensen door wie God krachtig werkte, mensen waren die een intieme omgang met de Here God kenden. Nader tot God, en Hij zal tot u naderen, zegt Jakobus. Zalig de reinen van hart, zij zullen God zien. Paulus: ik jaar ernaar. Ik strek mij er naar uit om Jezus te kennen en de kracht van Zijn opstanding.
Wil je voor de Here God van betekenis zijn, dan moet je dus investeren in de band met Hem. Als je dagelijks tijd neemt voor Jezus, blijf je de hele dag naar Hem ruiken.
Hoe zit dat bij u of jou? Beseft u hoe belangrijk de omgang met de Here is? Is dat u ook alles waard? De Duivel weet hoe belangrijk dit is voor iemand die Jezus wil volgen. Het is voor hem levensgevaarlijk. Hij wil mij losmaken van God, door mij bezig te houden, het lekker druk te hebben. Het komt dus aan op een keuze van onze wil. Het gaat om volharding. Het beste dat je God in je leven kunt geven, is je hart, tijd met Hem doorbrengen, dan heb je wat te geven aan je man of vrouw, aan je kinderen. Ik weet dat ik een papa of mama heb, die bidt, zie iemand eens. Dat is merkbaar.
Hoe kun je die intimiteit met God voeden? Door tijd door te brengen met het lezen van het woord van God. Bijbellezen brengt je dichterbij God. Leer je hem beter kennen. Krijg je diepere intimiteit. Meer kennis van God. Meer zelfkennis ook. Ik zie er naar uit dat er mensen zijn, die opstaan, en die zeggen, God heeft tot mij gesproken vanuit Zijn Woord. Die dat delen. Daarover met elkaar in gesprek zijn. Dat is zo belangrijk. Dat helpt ons namelijk in het zoeken naar Gods wil voor de gemeente en voor ons leven. Het helpt ons de juiste prioriteiten te hebben. Het maakt ons gevoelig voor wat God belangrijk vindt.
3b. Autoriteit
Het tweede sleutelwoord is autoriteit. De discipelen die Jezus roept en uitzendt, geeft hij macht (3:15; 6:7). In het Grieks staat daar het woord exousia. Dat mag je vertalen met volmacht, gezag of autoriteit. De discipelen die Jezus uitzendt gaan in Zijn naam. Ze vertegenwoordigen Hem. Ze staan onder Zijn gezag. Die volmacht van Jezus hebben de discipelen hard nodig. Het gebied dat ze betreden is namelijk bezet gebied. De prediking van het Koninkrijk botst op het andere rijk. Het rijk van de duisternis. Jezus zendt ze uit om de geestelijke machten te bestrijden. Machten die de mensen gevangen houden.
De taak die Jezus ze geeft is dubbel: prediking van het evangelie enerzijds, en macht over ziekten en onreine geesten anderzijds. Een dubbele taak. Eerst de proclamatie. U weet het nog wel, de betekenis van evangelie?! Goed nieuws. Het werd gebruikt voor nieuws van historische betekenis, dat van belang was voor iedereen. De geboorte van een keizer, de overwinning van een veldslag. Zo mogen de discipelen uitgaan met de boodschap: God is Koning! Hij heeft Zijn Zoon gestuurd om de werken van de duivel te verbreken, en mensen te bevrijden. Bevrijden, dat is: weer in de vrijheid zetten. Niet langer slaaf, van zonde, dood en duivel, maar vrij, om te leven tot eer van God en tot zegen van de naaste. Zo gaan de discipelen uit.
Maar die boodschap stuit op verzet. Demonen manifesteren zich, en de gevolgen van hun werk wordt zichtbaar in ziekten en ander leed. Ook daar krijgen de discipelen een opdracht voor. Zij mogen handelen met de volmacht van Jezus. Zonder die volmacht zijn ze niets. Zijn ze niet opgewassen tegen de machten. Maar in Jezus naam zijn ze meer dan overwinnaars. Door te staat in zijn autoriteit, onder zijn gezag. Aan slot Mattheus-evangelie geeft Jezus een opdracht aan zijn discipelen om alle volken tot zijn discipelen te maken. Maar voordat ze uitgezonden worden, zegt Jezus tegen hen: Mij is gegeven alle macht (exousia) in de hemel en op de aarde. Ze worden de wereld in gezonden en staan onder zijn gezag.
Elk mens die tot geloof in de Here Jezus komt, wordt een discipel van Hem, komt onder zijn exousia, zijn gezag te staan. Ik denk dat wij weer opnieuw moeten leren wat dit betekent, wat die volmacht inhoudt. Als ik denk aan de prediking. Wat hebben we dat nodig vandaag de dag, dat de prediking, dat het spreken vanuit het Woord van God gezalfd wordt. Dat God er kracht aan verleend. Dat het Woord impact heeft in levens van mensen en hen radicaal vernieuwd. Vergeet alstublieft niet daarvoor te bidden, dat het Woord impact heeft in levens van mensen.
Maar er is ook nog iets anders. Bij de discipelen zie je de volmacht zichtbaar worden in het genezen van zieken en uitdrijven van demonen. Maar deze volmacht staat niet op zichzelf. Jezus heeft deze volmacht gegeven, omdat ze een grote blokkades vormen voor de doorwerking van het evangelie. De geestelijke machten hadden mensen ziek gemaakt. Ziekte in die tijd stond niet op zichzelf. Daar krijgen de discipelen een dubbele opdracht: zieken genezen en demonen uitwerpen. Beide hebben te maken met blokkades tegen het evangelie.
Met welke blokkades hebben wij vandaag te maken? Wat staat in onze cultuur de doorwerking van het evangelie in de weg? Er zijn duidelijke blokkades. Invloed van oosterse religies. Ik las dat op de Veluwe 10 sjamanen zijn ingewijd. Je leest over het oproepen van geesten en beoefenen van wicca (hekserij) die steeds populairder wordt. Mensen die zoeken zijn geneigd in zulk soort dingen mee te gaan. Met alle gevolgen van dien. Dus vormen van occultisme kunnen een blokkade vormen. Ook zonden kunnen in iemands leven een ingangspoort voor demonen zijn. Dan is schuldbelijdenis en gebed nodig, om iemand in de vrijheid te zetten. Wat dacht u van andere machten als: de geest van materialisme. Egoïsme. Seks en ontrouw. Intolerantie en haat. Ja, er staat ons als gelovigen nog van alles te wachten. Maar dat hoeft ons niet bang te maken, als Christus voor ons is, wie zal tegen ons zijn? Wie leeft in intimiteit met Jezus, mag delen in zijn autoriteit, en kent de beste verdediging die hij zich maar denken kan.
3c. Bewogenheid
Tenslotte, er is nog iets dat mij trof. In Marcus 6 lezen we dat Jezus zijn discipelen de opdracht geeft om erop uit te gaan en de huizen van mensen binnen te gaan. Als ze welkom zijn, kunnen ze blijven, zo niet dan moeten ze weer verder gaan. Ook dat is iets wat Jezus aan zijn volgelingen meegeeft. Zij zijn geroepen de boodschap van het evangelie te prediken, maar niet van een ivoren toren, maar midden in het leven, midden tussen de mensen, in hun leefwereld, in hun situatie. Bewogen met hun leven. Daar moeten ze een levende brief van Christus zijn. Waarom is dat zo belangrijk? Nou ik denk hierom, dan zien de mensen met eigen ogen, hoe het geloof werkt, welke rol het speelt in het leven van een discipelen. Dan kunnen ze al vragenderwijs leren. Het evangelie is niet een boodschap die we moeten droppen, het is niet een boodschap die bij woorden alleen moet blijven, maar het moet geleefd worden. Zichtbaar worden in het leven van wie Christus toebehoort. Daarom is het zo belangrijk om huizen binnen te gaan, om te bidden om geopende duren en harten. Om te investeren in contacten met buren en mensen in onze netwerken. Een levende brief van Christus kan alleen door de mensen gelezen worden, als ze hem dichtbij hebben. Anders worden de woorden een brij. Laten we ook hierom bidden. We hebben op dit punt nog veel te winnen.
4. Ja maar…
Of vindt u dit allemaal te hoog gegrepen? En denkt u bij u zelf, dat lukt mij nooit. Hoe kan God mij gebruiken. Weet u, dan misschien, ter bemoediging: eigenlijk is er maar één ding nodig. Weet u wat?
Er was eens een zendeling die in het oerwoud de weg kwijtraakte. Na enkele uren rondgedwaald te hebben trof hij uiteindelijk op een open plek een afrikaan aan die voor zijn hut zat. Omdat hij de taal sprak, kon de zendeling duidelijk maken dat hij verdwaald was. Hij vroeg de man of deze hem de weg terug kon wijzen naar de bewoonde wereld.
Zonder een woord te zeggen stond de afrikaan op en begon met zijn kapmes een pad door het oerwoud te banen. De zendeling volgde. Er verstreek een half uur en ze vorderden gestaag, maar er was nog geen spoor van een pad te bekennen. Ondertussen kapte de man voor hem onverstoorbaar verder. Er verstreek een uur en nog één en nog één. En nog steeds geen spoor van een pad of een verharde weg. Uiteindelijk verbrak de zendeling het stilzwijgen en vroeg: Waarom zie ik nog steeds geen weg? Meneer, antwoordde de afrikaan: Er is hier geen weg. Ik ben de Weg voor u.
Eigenlijk is dat het geheim: Jezus is de Weg. Hij gaat voorop. Het is goed als wij dicht bij Hem blijven. Hoe? Door zijn woorden te lezen. Door met Hem te spreken. Zo groeit de intimiteit. Zo leer je staan in Zijn autoriteit. Zo raak je bewogen met mensen om je heen. En mag je in geloof en vertrouwen, met vallen en opstaan, je Heiland volgen. Zo kun je als kerklid ook discipel zijn. Met vallen en opstaan. Maar toch..
Amen.