Kerk in de stad (1)

Schriftlezing: Handelingen 11:11-30
Datum: 14 juli 2019
Download PDF


1. Opwekking in Antiochië.

Er is inde Syrische stad Antiochië iets bijzonders aan de hand. Van alle kanten komen mensen tot geloof in de Here Jezus. Joden, maar vooral ook veel Grieken; mensen overal vandaan vinden de Here Jezus. InAntiochië is een geweldige opwekking gaande. God is heel tastbaar aanwezig. De hand van de Here is op de gemeente, lezen we in vers 21. Er gebeurt zoveel dat de geruchten demoedergemeente in Jeruzalem bereiken.De oudsten daar besluiten polshoogte te nemen en sturen Barnabas om te kijken wat daar gebeurt.

Watmaakt het gebeuren in Antiochië dan zo bijzonder, dat er een speciale delegatie moet komen? Nou, de gemeente van ChristusinAntiochië groeit.Niet door speciale evangelisatiecampagnes, maar door het spontane getuigenis van gemeenteleden zelf. Mensen leggen hun schroom af engetuigen vrijmoedig over Jezus. We horen over mensen met profetische gaven die opstaan en woorden van God doorgeven. Er wordt volop onderwijs gegeven aan de nieuwe gelovigen. Alphacursussen en bijbelkringen worden goed bezocht. We lezen over de raad van oudsten die onder leiding van de heilige Geest een moedige stap zetten. Zij zenden namelijk Paulus en Barnabas op zendingsreis. Iets wat in die zin nooit eerder gebeurd was.

Kortom: in Antiochië gebeuren hele bijzonderedingen. En dan te bedenken wat voor stadAntiochië is. Na Rome en Alexandrië (in Egypte) was het de grootste stad in het Romeinse rijk. Er woonden naar schatting tussen de 300.000-500.000 mensen, waarvan ongeveer een zevende Jood was, zo’n 50.000 in totaal. Het was een grote en welvarende stad. Prachtig aangelegd; als een van de weinige steden had de stad straatverlichting, Sport nam een belangrijk plaats in, muziek ook. Veel ruimte voor vermaak en vertier. Het leven was decadent en de stad was in de omstreken ook bekend om de seksuele immoraliteit. Er was een kleine toplaag van rijken, op elke burger waren er maar liefst twee slaven. Een plek waar vluchtelingen, in het bijzonder Joodse mensen, hun toevlucht hadden gezocht.

2. Verlangen en verlegenheid

En het is in deze stad, in die heidense metropool, de op drie na grootste stad van die tijd, dat er opwekking plaatsvindt, dat veel mensen tot geloof in Christus komen en dat er een bloeiende gemeente ontstaat. Dat roept vragen op: hoe kan dat? Wat is daarvan het geheim? Het is in Antiochië dat de volgelingen van de Here Jezus voor het eerst christenen worden genoemd, vertelt Lucas in vers 26.

Ik denk dat als zoiets vandaag bij ons zou gebeuren, er gelijk onderzoek gedaan zou worden naar groei-ensuccesfactoren.Dat gebeurt natuurlijk ook wel bij pioniersplekken. Of bij gemeentes als Mozaiek, de Doorbrekers, Hillsong. Tegelijk klinkt er dan in de media ook veel kritiek, dat veel van die kerken vooral groeien in de de Bijbelbelt, dat lokale kerken worden leeggezogen… Waarom beginnen ze geen nieuwe kerken op de witte plekken in ons land waar nauwelijks nog kerken zijn? Onze kerk is in enorme verlegenheid en op zoek naar wat er nodig is om de stilstand en krimp tegen te gaan. 60.000 leden verliezen we per jaar. Tot 2030 is de verwachting dat er 1000 kerken zullen sluiten. Het proces van ontkerkelijking gaat op veel plekken steevast door. Velen uiten hun zorgen: ‘Eerst liep de katholieke kerk leeg, vervolgens de protestantse kerk en als het zo doorgaat is de evangelische beweging aan de beurt’.

Wat is er nodig om het tij te keren? Want we geloven toch met elkaar dat de kerk van Christus is en dat Hij erover zorg draagt. Heeft de geschiedenis van de kerk niet laten zien dat Godbij machte iseen keer te brengen! We hebben toch een levende Heer?

In dat spanningsveld staan we. Tussen sociologie en theologie. Tussen wat we zien en wat we geloven. Ik geloof dat het Woord van God en de HeiligeGeest ons hierin de weg wijzen. Daarom leek het me goed om in een aantal preken samen met u te onderzoeken, wat de gemeente van Antiochië nu zo bijzonder maakte. Zijn daar dingen, die vanuit het Woord oplichten, die ook voor ons belangrijk zijn? Ik geloof het wel. We gaan samen bijbelstudie doen.

3. Een nieuwe stap: Paulus en de stad

Een ding is duidelijk: grote steden doen er toe! Dat zien we in Handelingen. De apostelen werken vanuit de stad. Want een stad oefent invloed uit op de omgeving. De apostel Paulus werkte uitsluitend in de grote steden van het Romeinse rijk. Hoe belangrijker de stad, hoe langer hij er werkt. In Korinthe, een grote havenstad, werkt hij één jaar en drie maanden. In Efeze, een zeer invloedrijke stad, onder meer ook door de tempel van Artemis die daar stond, werkt hij bijna drie jaar. Het was Paulus verlangen om het evangelie zelfs helemaal naar Rome te brengen. Dat was immers de hoofdstad van het toenmalige rijk. De apostelen lieten zich niet intimideren door de schoonheid, omvang of zonde van een stad. Zij hadden de rotsvaste overtuiging dat ook daar degemeente van Christus behoort te zijn. En dat Hij in staat is zo’n omgeving de kerk daar te laten groeien. Één van de eerste steden die met de opstandingskracht van Jezus zal kennismaken is Antiochië.

Je ziet hiermee trouwens een verschuiving in het boek Handelingen optreden. Een verschuiving van Petrus naar Paulus. In het eerste deel – van de pinksterdag tot de ontmoeting met Cornelius in hoofdstuk 11 ligt de focus op Petrus en de anderen. Zij waren persoonlijk met Jezus geweest. Door Christus geroepen, met Hem opgetrokken drie jaar lang. Na de uitstorting van de Heilige Geest ligt het accent op de stad waar dat allemaal gebeurde: Jeruzalem. Daar is Jezus gestorven en daar is hij ook opgestaan. Dat is de plek waar de Geest is uitgestort. Maar vanaf hoofdstuk 11 en 12 gaat de focus naar Paulus en komt de stad Antiochië in het centrum te staan. Daarmee gaat de focus naar de heidenen, de niet Joodse wereld. Maar steeds weer: vanuit de stad naar de periferie. Door de genade van God ontstaat er in Antiochië een grote en groeiende kerk.

Wat is van die kerk het geheim? In de komende preken zullen we verschillende aspecten ontdekken. Vandaag noem ik er drie.

4. (1) Jezus als Heer!

Het eerste kenmerk van de gemeente is dat de prediking centraal staat van Jezus als Heer. We lezen in vers 20: zij verkondigden de Heere Jezus. Dat zinnetje moeten we zo verstaan dat ze niet alleen Jezus verkondigden, dat Hij in het centrum van hun prediking stond, maar vooral het feit dat Jezus Heer is. Kurios. Dat was een revolutionaire boodschap. Voor de Grieken, want die reserveerde de titel ‘Heer’ voor hun goden. En ook voor de Romeinen want bij hen zag de keizer zichzelf als Kurios; als absolute heerser.

Dat was dus een hele stap. Want in het gesprek met de Joden ging het over de vraag of Jezus de Messias was of niet. Dat was een door en door Joodse term, met bijbelse inhoud. God had beloften gegeven over de komst van een verlosser. Die zou redden en bevrijden. Die zou sterven voor de zonden en opstaan uit de dood. Natuurlijk werd ook hier in Antiochië Jezus gepredikt als verlosser van zonde, maar uiteindelijk was hij vooral de ‘Heer’ de koning van het leven van degenen die tot geloof kwamen. De prediking van Jezus als Heer was dus een belangrijke missionaire stap. Ze vonden in de term Kurios een begrip dat ze met Jezus konden verbinden en konden zo duidelijk maken wat het geloof in Hem voor consequenties had. Niet langer hadden de goden het voor het zeggen, niet langer had de keizer het laatste woord, niet langer kon de persoon zelf beslissen hoe te leven. Jezus was de Kurios, de Heer. Nu had Hij de regie. Nu was de meest belangrijke vraag: Heer, wat wilt u dat ik doe. Dat was een radicale boodschap.

Ik weet niet welke term in onze wereld het beste de betekenis van Kurios zou kunnen weergeven. Ik denk toch voor het begrip ‘koning’. Daar kan iedereen zich wat bij voorstellen. Als wij zeggen dat Jezus koning is van ons leven, dan kan iedereen wel begrijpen wat ermee wordt bedoeld. De koning respecteer je. De koning is machtig; heeft het laatste woord. Etc.

Dat aspect van het evangelie, dat Jezus koning is, stond in Antiochië centraal. Ik denk dat dit voor ons ook van belang is. Sommige mensen kijken tegen het christelijke geloof aan als een verlossingsreligie. Wij mensen doen het niet goed. We zijn egoïstisch. We maken er een puinhoop van. Maar – ik citeer wikipedia – ‘toen de zonde de wereld in kwam, zond hij zijn zoon Jezus Christus om de mensheid daarvan te bevrijden. Christenen geloven dat in het Oude Testament van de Bijbel deze bevrijding al werd aangekondigd… En:Wie Jezus als Redder aanneemt, en wie hem volgt en gehoorzaamt, zal volgens veel christenen uiteindelijk na de dood voor altijd in de Hemel zijn’. Jezus komt om ons uit dit zondebestaan te verlossen.

Maarin het Nieuwe Testament wordt de term ‘Redder’ of Zaligmakerongeveer 22 keer gebruikt maarde term ‘Kurios’ wel 600 keer. Jezus redt mensen om vervolgens Koning te kunnen zijn in hun leven. Een koning heeft onderdanen die Hem dienen en Hem ter beschikking staan. Als Jezus je Zaligmaker of Redder is geworden, betekent dat Hij vanaf dat moment de regie heeft en dat je niet langer meer doet wat jezelf wilt, maar wat Hij wil. Dat blijft een radicale boodschap. Zolang wij niet de bereidheid hebben om die stap te zetten en Jezus Heer, koning te laten zijn in ons leven, vindt de redding niet zijn voltooiing. Dan is het werk van God in ons leven onaf. Want omdatJezusHeer is magHijover mijn gaven en talenten, uren en tijd, mijn geld en goed beschikken. Nu hij mij gered heeft en deelgenoot maakt van het eeuwige leven, heeft Hij de regie en niemand anders. Ja, dat is een hele radicale boodschap. Als hij je roept voor een taak, dan ga je. Als Hij iets van je vraagt, dan gehoorzaam je. Als Hij nee zegt is het nee en als Hij ja zegt is het ja. Zo eenvoudig is het. If Jesus is not Lord of all, He is not Lord at all. Als Jezus geen Heer is over alles, is Hij geen Heer over ons leven.

Dat schuurt. Dat vraagt geloof en bekering. Een boodschap die niet eenvoudig is. Maar waar wel de zegen van God op rustte, want wat lezen we in vers 21: de hand van de Heere was met hen. Dat is een uitdrukking die uit het OT komt en daar gebruikt wordt om de kracht van God de Vader aan te duiden. God de Vader houdt ervan wanneer zijn zoon Jezus gepredikt wordt. De kracht van God gaat stromen wanneer mensen Jezus verkondigen als Heer. Bij de kracht van God gaat het niet alleen om de bevestiging van zijn woorden in de harten van de mensen, maar ook om de wonderen en tekenen die de prediking van het Woord in handelingen vergezellen. De heilige Geest komt in actie wanneer Jezus gespredikt wordt. Gods Geest is de duif die rondvliegt en overal opmerkzaam luistert of hij de naam van Jezus hoort. Zodra hij de naam van Jezus hoort vliegt de duif naar de spreker en landt op zijn of haar schouder om de verkondiging kracht bij te zetten. Wat een machtig wonder is dat. Wat heeft de kerk van Nederland die kracht nodig!

Nu het tweede kernmerk

4. (2) Dagelijks onderwijs

Waarom had die prediking zoveel vrucht? Dat was omdat ze ingebed was in een cultuur van onderwijs. Als Barnabas Paulus heeft gezocht en hij samen met hem weer in Antiochië is, geven ze een jaar lang ‘tal van mensen’ onderwijs. Niet alleen op de sabbat of zondag werd er onderwezen, maar dagelijks kwamen de gelovigen bijeen om te worden getraind in het volgen van Jezus en het wandelen in het nieuwe leven dat Hij aan hen schonk. Dat was in de gemeente van Jeruzalem niet anders, daarvan lezen we dat ze elke dag eensgezind en trouw in de tempel bijeenkwamen.

In onze gemeentecultuur is het de gewoonte dat het onderwijs zich concentreert in de kerkdienst op zondag. De ochtenddienst, de leerdienst in de avond. Lang niet altijd, maar gelukkig in onze gemeente wel, zijn er heel wat kringen die door de weeks samenkomen. Eens per twee weken, eens per drie weken. Af en toe een gemeenteavond. Maar is dat genoeg? Lang niet iedereen doet mee aan een kring. Lang niet iedereen bezoekt de tweede dienst. De vorm van de eredienst is zo, dat een paar mensen alles doen, en dat u als gemeente meer passief bent. Actief in het luisteren, maar veel minder in het delen en helemaal niet in het onderwijzen. We zijn een grote gemeente. Dat maakt de dynamiek natuurlijk lastig. Het is historisch zo gegroeid dat de predikant is vrijgezet voor prediking en onderwijs. Maar is het genoeg? Lukt het u om de vertaalslag te maken naar het dagelijkse leven. Is er voldoende interactie tussen de zondag en de overige dagen van de week? Bent u ermee geholpen en voldoende toegerust voor uw taak of roeping door de week? Of heeft u meer nodig? Contact met mensen die in dezelfde levensfase zitten; of met mensen die in dezelfde sector als u werken. Zou het kunnen dat een deel van de krachteloosheid van de kerk in Nederland te maken heeft het feit dat de gelovigen chronisch ondervoed zijn? Doordat zij naaste de zondag niet aan veel andere geestelijke dingen toekomen; en zich zelf verder niet voeden of toegerust worden om christen te zijn in hun dagelijkse leven.

In Antiochië kwamen de mensen samen ‘s ochtends voordat ze naar het werk gingen, na werktijd soms, om elkaar te bemoedigen, te bevragen, om samen de woorden van God te bestuderen. Want ze wisten dat ze dit nodig hadden. In veel gevallen was dit bittere noodzaak, omdat ze zondags gewoon moesten werken. Zeker zij die slaven waren, moesten 24×7 werken. Prediking, aanbidding, gebed en onderwijs, vonden op allerlei momenten plaats, wanneer mensen gelegenheid hadden om aan te haken. In die zin is het nog steeds erg luxe dat wij de zondag als vrije dag hebben. Een voorrecht waar we dankbaar gebruik van mogen maken. Maar het risico is dat deze dag los komt te staan van de andere dagen; doordat we op maandag weer in de modus van ons werk gaan, en op dinsdag vaak niet meer precies weten waar de preek overging. In Antiochië was een cultuur van onderwijs, die de prediking ondersteunde. Een belangrijk kenmerk dat door God gezegend wordt. Een belangrijk stelling: de basis voor een bloeiende gemeente is de prediking van Jezus als Heer en een cultuur van onderwijs en studie van het Woord van God.

Nu het derde kenmerk.

5. (3) Genadevol kijken

Wanneer de gemeente in Jeruzalem hoort dat er in Antiochië een opwekking gaande is, sturen zij Barnabas om de situatie te verkennen. Wat lezen we van hem in vers 23? Toen hij de genade van God zag verblijdde hij zich. Wat ziet Barnabas als hij komt? Hij ziet mannen en vrouwen die door het evangelie geraakt zijn. Hij ziet mensen die hun afgodsbeelden verwijderd hebben; die gebroken hebben met seksuele onreinheid; mensen die Jezus willen aanbidden als Heer. Maar ze hebben nog weinig kennis. Ze kennen de Schriften niet. Geen onderwijs in de Tora gehad. Ze hebben de keizer aanbeden als heer en hem offers gebracht. Mensen van wie het geloof in de kinderschoenen staat. Die in hun denken misschien nog veel van hun oude leven hadden zitten: geen zicht op de vleeswetten, de sabbat’s of zondagsheiliging, kleding etc. Wat is het risico als je dat ziet? Dat je gaat oordelen. Dat je de vinger gaat leggen bij wat allemaal nog niet goed is. Bij wat afwijkt van hoe het gebruikelijk is. Bij het gebrek aan levensheiliging. Het nog oppervlakkige geloof. Wat ziet Barnabas? Hij kijkt niet door de oordeelbril maar door de genadebril. Hij ziet de genade van God aan het werk. Hij is blij met de tekenen van nieuw leven die hij ziet. Hij legt er niet gelijk de meetlat langs. Natuurlijk moet er ook nog veel gebeuren. Dat lezen we ook: hij spoort hen allen aan om met een hartelijke voornemen bij de Heere te blijven. Om steeds weer in alles op de Here Jezus gericht te zijn. Er waren dingen waarover hij zich misschien best zorgen maakte. Maar hij keek met de ogen van God, met een genadebril, en niet met menselijke ogen, met een oordeelbril.

Gemeente wat hebben wij dat ook nodig. Christenen staan bekend als de mensen met het opgestoken vingertje. Wij zijn mensen die zien wat er fout is. Oh moet je nou eens kijken. Dat is toch erg. En zo mensen gemakkelijk veroordelen. We zien de splinter vaak bij anderen en niet de balk bij onszelf.

God geve ons de houding van Barnabas. Om blij te zijn met de ritselingen van Gods Geest in levens van mensen, van jongeren, tieners, buitenstaanders, en ons daarover te verheugen, ook al is het ten dele en ontbreekt er van alles aan. Heeft u de genadebril al opgezet vanmiddag? Die mag u de hele week ophouden. Want dat is wat Jezus ook van ons vraagt. We kunnen het van Hem leren. Of het nu ging om zin discipelen, geestelijk leiders of farizeeën, Jezus ogen herkenden wanneer Gods Genade aan het werk was. Jezus volgen betekent dat wij leren kijken zoals Hij deed. In het spoor van hem had ook Barnabas geleerd om genadevol te kijken. En God zegende die houding.

Drie kenmerken van een kerk in de stad. Laten wij ervan leren en ons erdoor inspireren, opdat God zegen op ons rusten zal en veel meer mensen het leven vinden in de de Here Jezus. Amen.