Datum: 13 september 2020
Download PDF
/
1. Niet buiten Jezus om!
Sinds half maart is ons leven behoorlijk veranderd. De impact van het coronavirus is voelbaar op alle terreinen van ons leven. Op school, studie, werk en in de kerk. Allemaal hebben we ermee te maken. De grenzen van wat wel of niet mag. De 1,5m afstand. Het vermijden van direct contact met mensen. Het valt allemaal niet mee, zeker niet bij verdrietige momenten van ziekte of begrafenis of bij blijde momenten als een bruiloft of jubileum.
De uitbraak van dit virus heeft natuurlijk ook vragen opgeroepen. Hoe heeft dit kunnen gebeuren? Wie is ervoor verantwoordelijk? Zijn dat mensen, omdat zij onzorgvuldig zijn geweest in een laboratorium of op een markt? Of moeten we hier de hand van God in zijn.
Al vanaf het eerste begin klonken er ook stemmen – op CIP.nl en het RD – dat we de uitbraak van het virus moeten zien als een oordeel van God. Gods straft door dit virus de zonden die wij mensen op aarde begaan.
Soms vragen mensen ons als dominees: hoe kijkt u er eigenlijk tegen de uitbraak van dit virus aan dominee? Persoonlijk ben ik terughoudend om deze uitbraak van het virus te duiden als het oordeel van God. Om twee redenen:
a. dat God mensen of volken kan straffen is zeker een bijbels gegeven. Op veel plaatsen in de Bijbel lezen we dat God het kwaad straft. Maar er wordt dan wel altijd bij gezegd – door God of door een profeet – dát het een straf is en waaróm mensen deze straf krijgen. Voor het huidige coronavirus hebben wij niet zo’n briefje uit de hemel. En juist omdat we geloven dat God een rechtvaardige Rechter en liefdevolle Vader is, mogen we dat van Hem verwachten. Zelfs een aardse vader of moeder zou zijn kind niet opvoedkundig straffen zonder er bij te vertellen waaróm hij die straf krijgt. Hoeveel te meer onze hemelse Vader.
b. Veel duidingen van het coronavirus noemen niet of nauwelijks de Heere Jezus. Men spreekt over een oordeel van God buiten de Here Jezus om. Volgens mij kan dat niet. De schrijver van de HB zegt dat God vroeger op velerlei wijzen gesproken heeft, maar dat Hij in de laatste dagen tot ons spreekt door de Zoon. Na Hem komt niemand meer. Wij moeten het doen met de Heere Jezus. En dat is genoeg. Als wij ons van onze zonden moeten bekeren, dan is dat omdat Hij ons daartoe heeft opgeroepen. Als het gaat over de oordeel van God, dat zegt het evangelie dat Hij het oordeel over de zonde aan het kruis gedragen heeft.
Met andere woorden, over wat God vandaag in deze wereld doet, mogen we niet spreken buiten de Heere Jezus om. Want de Bijbel vertelt dat God de regering van de wereld in handen van Zijn Zoon heeft gelegd. En als we de dingen niet met Hem kunnen verbinden, dan kunnen we er maar beter over zwijgen. In alles wat er gebeurt, gaat het steeds om die ene vraag: wie is de Heere Jezus?
2. Johannes focust op Jezus!
Het is met name het laatste bijbelboek dat dit zo duidelijk laat zien. Het boek Openbaring is één grote onthulling van wie Jezus is. Hij is het Lam dat regeert. De Leeuw van Juda. Hem is gegeven alle macht in de hemel en op aarde. Hij is de Koning der koningen, de Heere der Heren. (Openb.19:16).
Gelijk al in het eerste hoofdstuk start dit bijbelboek met Jezus. Als je niet met de Heere Jezus begint komt je ook niet bij Hem uit.
Gelijk al aan het begin, in de verzen 1-8 worden, belangrijke dingen over de Heere Jezus gezegd.
Vers 1: Openbaring van Jezus Christus aan Zijn dienaren over wat spoedig moet geschieden.
Vers 5-6: genade en vrede van Jezus Christus, die … en dan worden veel dingen van Hem opgesomd.
En ook in de verzen 9-20 horen we van een visioen van Jezus dat Johannes te zien krijgt. Voordat de hele onthulling plaatsvindt over wat er op aarde allemaal gaat gebeuren, start dit boek met wie Jezus is. Dat is de insteek die we moeten vasthouden als we samen uit dit boek gaan lezen.
Juist ook in een tijd waarin zoveel speelt. Nu we nog steeds zoveel beperkingen hebben door het coronavirus, zou ons blik zomaar van Jezus af naar de omstandigheden getrokken worden. Als we alleen maar kijken naar het water van de omstandigheden, zakken we net als Petrus erin weg. Hij kon op het water lopen door de blik op Jezus te houden. En dat moeten wij ook steeds weer leren. Dit boek wil ons daarbij helpen. Steeds weer legt het de focus op Jezus.
3. In moeilijke omstandigheden
Dat was ook nodig voor de gelovigen van het eerste uur. De tijd waarin de lezers van dit bijbelboek leefden was verre van gemakkelijk. Wie tot geloof kwam, ging Jezus belijden als Heer, als de Kurios van hemel en aarde. Maar dat was ook de titel die de keizer Domitianus voor zichzelf claimde. Hij werd vereerd als God en Heer (Kurios). De belijdenis van Jezus als Heer en het niet buigen voor de keizer leidde tot hevige vervolging. Gelovigen werden geporteerd en raakten alles kwijt of werden verbannen naar een eiland als een soort strafkamp. Dat laatste was Johannes overkomen. Hij zit op het strafeiland Patmos. Hij kan de gemeentes niet langer meer dienen als voorganger. Een beproefde strategie die tot op de dag van vandaag nog ziet in landen waar veel christenen vervolgd worden. Men ruimt voorgangers uit de weg of maakt hen het leven onmogelijk, in de hoop zo het werk van God in deze wereld te doen saboteren.
De tijd van Johannes is ook een tijd van verwarring. Dat blijkt uit de brieven die aan de zeven gemeentes gericht worden. Zo was Efeze een actieve en enthousiaste gemeente. Orthodox in veel opzichten. Maar de liefde van het eerste uur is gedoofd. De levende omgang met God is opgedroogd. Op andere plaatsen ging het de gelovigen goed. Ze waren voorspoedig, volop in de wereld, maar niet van de wereld steeds minder. Er was een geest van toegeeflijkheid, van slapheid. Men durfde geen nee te zeggen tegen de verleidingen van de wereld om hen heen. Sommigen stonden niet voor wat ze geloofden. Bidden voor het eten op het werk, uitkomen voor je geloof, het was er niet meer bij in Pergamum en Thyatira. De gemeente van Sardis was getroffen door de ziekte van de alledaagsheid. Het geloof was oppervlakkig geworden. De echte diepgang ontbrak. Laodicea was een rijke gemeente die het goed had gedaan. Maar ook zelfvoldaan en wereldgelijkvormig. Men was bang om de Here Jezus in hun leven binnen te laten. Want dat zouden veel dingen op de schop kunnen gaan.
Al met al een moeilijke en verwarrende tijd. Hoe bewaar je het pand dat je is toevertrouwd? Hoe houd je je staande als je overspoeld wordt door lijden, ziekte en onheil?
Johannes wil in dit bijbelboek de gelovigen toerusten en bemoedigen. Toerusten, want door dit bijbelboek heen wil Johannes de gelovigen – toen en nu – leren dat zij hier geen kalme reis hebben. Dat het volgen van Jezus niet gemakkelijk is, maar lijden en vervolging met zich mee kunnen brengen. En dat het dus belangrijk is om te volharden in het geloof, staande te blijven, naar de stem van Jezus te blijven luisteren. Het boek doet een duidelijk appel op ons. ‘Wie overwint’ is steeds het refrein. Tegelijk ook bemoedigen. Want in dit alles is Jezus Koning. Hij regeert. Ons leven is bij Hem veilig is. We kunnen alleen staande blijven dichtbij Jezus.
Dit boodschap komt met kracht naar ons toe in het eerste visioen. Wat ziet Johannes?
4. De onthulling van Jezus in het visioen
Wat onthult dit visioen over de Heere Jezus? Hoe worden de gelovigen bemoedigd om het vol te houden? Ik leg de vinger bij drie dingen die mij raakten.
a. Jezus is overwinnaar!
Johannes ziet een persoon. Iemand die achter hem staat. Het is een bijzondere persoon. De apostel kan Hem nauwelijks beschrijven. Hij heeft een lang gewaad aan, met een gouden gordel. Zoiets werd vroeger door koningen of priesters gedragen. Zijn haar is wit. Dat heeft met wijsheid te maken. Mensen die ouder worden hebben vaak grijs of wit haar. Wijsheid komt met de jaren. Zijn ogen zijn vurig, dat wil zeggen: doordringend. Hij ziet alles. Zijn voeten gloeien. Dat is een beeld voor heiligheid. Het vuur verteert alles. Metalen worden gelouterd in het vuur. Zijn stem klinkt helder en duidelijk. De sterren die Hij in zijn hand heeft, duidt op zijn macht. Hij heeft macht over sterren. De keizers in die tijd werden afgebeeld op munten met sterren boven hun hoofd. Hier hebben de sterren met de gemeentes te maken en met hun leiders. Het zwaard dat uit zijn mond komt, is aan beide kanten scherp, heeft met het Woord van God te maken. Paulus noemt het Woord van God het zwaard van de Geest. Dat woord gaat de wereld in en legt menselijke gedachten open. Het dwingt mensen tot een keus. Geloof in de Here Jezus, en je zult leven. Geloof je niet, dan ga je ten onder in wat er gebeurt. Tenslotte straalt zijn gezicht als de zon. De zon is symbool voor de heerlijkheid van God.
Johannes ziet de Here Jezus als de Opgestane Heer, als Overwinnaar, als een machtige Heiland. Dat is dus wat de gelovigen moeten weten, te midden van de moeilijke tijd waarin zij leven. Jezus heeft de dood, de duivel en de zonde overwonnen. Hij is de Koning der Koningen en de Heer der Heeren.
Voor Hem is niets te wonderlijk. Hij is machtig om te redden en te verlossen. Wie door het geloof van Hem is, met Hem verbonden is, mag weten dat zijn of haar leven bij Jezus veilig is. Hij heeft voor hetere vuren gestaan.
Johannes is er zo diep van onder de indruk, dat hij op de grond valt. Hoe kan het ook anders als je zicht krijgt op de majesteit en de heiligheid van Jezus als Heer. Dit boek dat ons het verloop van de geschiedenis onthult, start dus met een visioen van de opgestane Jezus. Hopelijk zal dat ook onze houding ten opzichte van Jezus bepalen. We hebben een machtige Heiland!
b. Jezus is bij Zijn Kerk
Waar bevindt Jezus zich? Hij bevindt zich te midden van de zeven kandelaren. De kandelaren staan voor de gemeentes. Het zijn er zeven. Dat getal drukt volheid uit. De zeven zijn symbool voor de wereldwijde kerk. Hij bevindt zich in het midden ervan. Hij is er dus bij. Hij ziet wat er gebeurt. Hij is – zoals uit de brieven blijkt – op het wel en wee van Zijn kerk betrokken. Johannes kan niet fysiek aanwezig zijn, maar Jezus wel! Hij draagt zorg voor zijn eigen kerk. Hij is het hart, het centrum van de kerk. Wanneer Jezus uit het oog verloren wordt, verliest de kerk haar bestaansrecht en gaat ze verloren.
En het tweede is dat Hij zeven sterren in zijn rechterhand heeft. In vers 20 staat dat dit de engelen van de gemeente zijn. Engelen zijn boodschappers, want dat is de letterlijke betekenis van het woord. Zij zorgen ervoor dat de boodschap van Christus bij de voorgangers terecht komt. Jezus houdt ze in zijn hand. Dat wil zeggen: Hij draagt zorg voor de voortgang van Zij werk. Dat zijn woorden doorgegeven worden. Hij zorgt er Zelf voor dat – in alle verwarring die er is – de poorten van de hel zijn gemeente niet zullen overweldigen. Natuurlijk is het belangrijk dat wij als gelovigen de Heere gehoorzaam zijn; dat wij als kerk op Christus gericht blijven. Als dat niet langer het geval is, kan Hij de kandelaar wegnemen; als zijn Woord niet meer juist gepredikt wordt; als Zijn Geest niet langer meer de ruimte krijgt. We moeten acht geven op Zijn Woorden. Maar – en dat is de bemoediging – in alles wat er in en rond de gemeente gebeurt, mag ervertrouwen zijn, dat Jezus waakt over zijn gemeente. Hij is een Koning die nooit zonder onderdanen zal zijn. Hij zal Zijn kerk niet loslaten. Hij is te midden van de kandelaren. Hij is er bij. Zoals Hij aan zijn dicispelen beloofd had. Zie ik ben met u!
Dat mag een bemoediging zijn, als er veel vragen zijn die ons in deze tijd van corona bezighouden: over de gemeente en de toekomst, over dingen die spelen in ons leven, in het gezin, je relatie, op je werk, als je aarzelt en je afvraagt of God er wel is. Dit visioen zegt mij: ook al zie ik het niet, Jezus is erbij. Hij is trouw en laat niemand in de kou staan.
c. Een persoonlijke bemoediging
En dan als Johannes getroffen door de majesteit van Jezus op de grond ligt, is daar opeens die hand. De hand van Jezus op zijn schouder. Dan klinken de woorden: Wees niet bevreesd. Ik ben de Levende. Ik heb de sleutels van de dood. Je hoeft niet bang te zijn, je leven ligt in Mijn hand.
De woorden ‘wees niet bevreesd’ heeft Jezus vaker gesproken. Telkens in situatie van onheil zonde en dood. Telkens was daar het woord van Jezus: je hoeft niet bang te zijn. Als de machtige Heer, buigt Hij zich over zijn discipel, en zegt: wees maar niet bang.
Wanneer wij letten op de omstandigheden kan schrik en zorg ons aanvliegen. Nu is er corona, straks weer wat anders. De ene ramp is nog niet voorbij, of er doemen weer donkere wolken aan de horizon. Het kan ons verlammen of beangstigen. Wat zal de toekomst ons brengen. We weten het niet. Deze wereld gaat naar het einde. De tekenen van het einde zijn er, maar dwars daar doorheen klinkt de stem van Jezus: wees niet bevreesd. Je hoeft niet bang te zijn.
Kijk niet naar de omstandigheden, maar richt je blik op Mij.
5. Slot: mijn schapen horen Mijn stem!
Dat is de machtige boodschap van het visioen. Maar Johannes ziet niet alleen iets, hij hoort ook iets, voorafgaande aan het visoen. Jezus openbaart zich als de Alfa en de Omega. De eerste en de laatste. Dat is bijzonder.
Vandaag beginnen wij aan een nieuw winterseizoen. Met veel beperkingen nog. Maar we starten. Wat zal dit jaar ons gaan brengen? We weten het niet.
Maar het mag ons tot troost zijn dat Jezus de alpha en de omega is. Hij staat aan het begin en aan het einde. Heel dit seizoen, ja zelfs heel ons leven wordt door Jezus omgeven. Hij staat aan het begin, hij bevindt zich ook aan het einde. Van A tot Z waakt Jezus over Zijn Kerk. Wij laten steken vallen. Ons werk is zo vaak stukwerk. We stoppen soms halverwege. Maar Jezus maakt af wat Hij is begonnen. Want Hij is de Alpha en de Omega. Wees erdoor bemoedigd en aangespoord om steeds weer naar Zijn stem te luisteren.
Hoe zalig is het volk, dat naar Uw klanken hoort! Zij wand’len, HEER, in ’t licht van ’t Godd’lijk aanschijn voort; Zij zullen in Uw naam zich al den dag verblijden. Mag het zo zijn bij ons in Gouda. Amen.