Datum: 9 mei 2021
Download PDF
/
1. Wie is God?
Mag ik u en jou een vraag stellen vanmorgen? Wie is God voor u? Wie is God voor jou? Waar denk je aan als je het woord God hoort?
Op de vraag hoe mensen tegen God aankijken, worden heel verschillende antwoorden gegeven. Het dagblad Trouw heeft een serie van interviews, waarin mensen aan de hand van de tien geboden, iets over hun leven vertellen. Er komen veel mensen aan het woord, gelovigen en ongelovigen. Ook de vraag naar wie God is komt altijd wel langs.
Het blijkt dat iedereen daar zo zijn of haar gedachten bij heeft. Het woordje ‘God’ is een soort containerbegrip. Iedereen stopt erin wat hij over god denkt. Een oude man op een troon, Iemand, iets hogers, een verzinsel van mensen, een goddelijke kracht, etc. Zoveel hoofden, zoveel meningen. Iedereen heeft daar zo zijn gedachten bij.
2. Je moet bij Jezus beginnen!
Maar weet u, toch helpt zo’n algemene vraag naar wie God is ons niet verder. De schrijvers van het NT en ook Lucas bewandelen een andere weg. Wil je meer weten over wie God is, de God van de Bijbel, de Schepper van hemel en aarde, dan moet je starten bij Jezus!
Waarom? Johannes zegt: ‘niemand heeft ooit God gezien, maar de enige geboren zoon, die aan de schoot van de Vader is, heeft hem ons bekend gemaakt.’
Lucas beseft als geen ander hoe belangrijk dit is. Hij schrijft zijn evangelie voor Theofilus. Dat is iemand die belangstelling heeft voor het geloof. Daarom begint hij – in tegenstelling tot Mattheus en Marcus, die dat later pas vertellen – zijn beschrijving van Jezus’ bediening bij zijn bezoek aan Nazareth. Het moment dat Jezus de profetie van Jesaja 61 leest en op zichzelf betrekt. Wil je weten wie God is, zegt Lucas, kijk dan naar Jezus. Hij is door de Heere met de Geest gezalfd. Hij is Degene die ons bekend maakt wie God werkelijk is.
3. Jezus en Jesaja 61
Het is een indrukwekkend gebeuren. Als Jezus in Nazareth voorgaat. Net als een kandidaat die voorgaat in zijn thuisgemeente. Iedereen is gespannen en vol verwachting. Hoe gaat hij het er vanaf brengen? Wat gaat hij zeggen?
In Nazareth hebben ze al veel over Jezus gehoord. De tekenen en wonderen die Hij deed. Zijn onderwijs met gezag. Nu is het dan zover. De dienst is begonnen. Het geloof wordt beleden met het Shema: Hoor Israël, de Heere onze God is Een. Er wordt gezongen en gebeden, gelezen uit de Thora. Daarna volgt de lezing uit de profeten. Dat is het moment dat Jezus opstaat. Hij vraagt de boekrol van Jesaja. Dat hij er om vraagt, is wat de uitlegers vermoeden, omdat het woord voor ‘geven’ vaak duidt op inwilliging van een verzoek. Geef mij de rol van Jesaja. Jezus krijgt de rol in handen. Hij opent de schrift, rolt de boekrol af tot hoofdstuk 61, en begint te lezen.
‘De Geest van de Heere is op Mij, omdat Hij Mij gezalfd heeft; Hij heeft Mij gezonden om aan armen het Evangelie te verkondigen, om te genezen wie gebroken van hart zijn, om aan gevangenen vrijlating te prediken en aan blinden het gezichtsvermogen, om verslagenen weg te zenden in vrijheid, om het jaar van het welbehagen van de Heere te prediken.’
Wat een indrukwekkende woorden om uit de mond van Jezus te horen! Hier spreekt de zoon van God. Hij is door God gezalfd om een Heiland te zijn voor mensen met gebroken harten! Dit gedeelte uit Jesaja gaat over Hem. ‘De schriften zijn het die van Mij getuigen’ zegt Jezus ergens. In elk woord, in elke profetie gaat het uiteindelijk over Hem!
In de woorden over de zalving met de Geest klinkt het gebeuren met de doop nog na. Toen de Geest op Jezus kwam, in de gestalte van een duif, en de stem klonk uit de hemel: ‘Je bent Mijn geliefde Zoon, in wie Ik mijn welbehagen heb.’ We krijgen hier antwoord op de vraag wie God is. Want Jezus zelf heeft immers gezegd: ‘Ik en de Vader zijn een. Wie Mij heeft gezien, die heeft de Vader gezien.’ Jezus openbaart de Vader aan ons. In Jezus komt God naar ons toe als een Heiland.
Het evangelie dat Jesaja aan de ballingen mocht verkondigen, klinkt nu in Nazareth. Jezus preekt voor eigen parochie. Enals Hij Jesaja 61 heeft gelezen, geeft Hij de rol terug. En dan volgt de kortste preek ooit: ‘Heden is deze Schrift in uw oren in vervulling gegaan.’ En Jezus gaat weer zitten.
Wat indrukwekkend! Hier spreekt de Zoon van God, de Gezalfde van de Vader. Hij vertelt waarvoor Hij is gekomen. Om Heiland te zijn!
4. De achtergrond van de profetie
Jesaja 61 vormt samen met 60 en 62 het hart van het derde deel van het boek Jesaja. Daar vinden we beloften over het herstel van Sion en over wat God met de volken gaat doen. Jesaja mag deze profetie doorgeven aan het volk Israël. Dat zit in ballingschap. Verweg van het beloofde land. Ze hebben hun huizen verloren, hun land, ja praktisch alles. En gedurendelange voetmars van 800 km door de woestijn hebben ze kinderen en ouderen verloren. Het leven is door een diep verdriet getekend. De toekomst is onzeker. De harp hangt aan de wilgen. En in die situatie krijgen ze deze profetie. God is hen niet vergeten! God heeft zijn handen niet van hun afgetrokken! Hij komt naar ze toe!
Als Jezus de profetie van Jesaja 61 leest, zit Israël ook in een moeilijke tijd. De Romeinen zijn oppermachtig. Het volk leeft nog steeds in ballingschap. Het is niet vrij om God te dienen. En net als in de tijd van Jesaja waren ook stemmen die zeiden: dit ons lot, wij hebben gezondigd, we zijn de Heere ontrouw geweest. Dit komt ervan. We maken ons meer druk om onszelf dan om de dienst aan God. We hebben deze situatie aan onszelf te danken.
Maar wat maakt de preek van Jezus zo bijzonder? Dat hij uit de profetie van Jesaja 61 één zinnetje weglaat. Het zinnetje over de wraak van God. Zei Jesaja nog dat de Gezalfde gekomen is ‘om uit te roepen het jaar van het welbehagen van de HEERE en de dag van de wraak van onze God’, Jezus leest dat laatste stukje niet. De wraak van God staat voor het oordeel van God over de zonde en het kwaad van ons mensen. Waarom spreekt Jezus daar niet over? Dat zou toch terecht zijn? Jezus noemt het niet, omdat Hij degene is die dat oordeel draagt. Op Golgotha draagt Jezus het nee van God tegen de zonde en het kwaad. Hij heeft het oordeel van God voor ons gedragen én weggedragen. Daarom is door de komst vanJezus het jaar van het welbehagen van God aangebroken. De tijd tussen Golgotha en het eindoordeel, is door Jezus een tijd van genade geworden. De mensen daar in Nazareth beseffen dat ook. Ze verwonderen zich over de woorden van genade die uit Zijn mond komen.
Gemeente, wat ik nu hoop en bid, is dat wij ons ook over de genade van God verwonderen. Dat God in Jezus naar ons toekomt, met open armen, met een blik vol genade. Naar mij, naar ons, die dat niet verdienen. Dat moet ons hart toch wel raken! Daar moeten we ons toch wel over verwonderen! Ja maar al die andere dingen in mijn leven die niet goed zijn, heeft Jezus die ook gedragen? Ja, dat is nu het evangelie. Daarvoor is Jezus in deze wereld gekomen. Zo wil Hij Heiland zijn.
5. De inhoud van de profetie
Er worden heel wat dingen gezegd in de profetie. Ik denk dat ze samen te vatten zijn in de uitdrukking ‘gebroken van hart’. De armen, dat zijn mensen die met lege handen staan; ze zijn niet bij machte hun situatie te veranderen. Gevangenen, dat zijn mensen die gebonden zijn, die vast zitten, in structuren, in zondige patronen, in verslavingen. Blinden, dat zijn mensen die geen hoop of perspectief hebben, die niet verder kunnen zien. Verslagenen, dat zijn mensen die door het leven murw zijn geworden. Moe. Teleurgesteld.
Al die dingen komen samen, in het gebroken van hart zijn. Het hart, dat is de plek waar beslissingen vallen; de plek waar Gods Geest werkt. Het hart waarmee je God wil liefhebben. Het hart dat ook zo vaak verdeeld is. Ons hart waardoor barsten en scheuren lopen. Het grondwoord van ‘breken’ wordt ook wel voor een vaas gebruikt die in stukken gevallen is.
Gebroken. Zo kun je je dus voelen. Dat je leven niet aan Gods bedoeling beantwoordt. Dat je worstelt met die verkeerde neigingen, met zonde. Dat je belangrijke keuzes voor je uitschuift. Dat je leven getekend is door teleurstelling, omdat het allemaal zo anders gaat dan je zo willen. Dromen die in duigen zijn gevallen. Dat je soms zo moe bent van jezelf of van alles wat er om je heen gebeurt. Door corona zijn veel dingen onzeker en anders geworden. Je trouwdag, het jubileum, hetafscheid van een geliefde, je studie, je opleiding, je werk … de worsteling met eenzaamheid, somberheid. Ons hart dat zo onrustig kan zijn.
Lieve gemeente, vanmorgen roept het evangelie ons bij de les! We moeten niet naar de omstandigheden kijken, niet blijven staren naar wat we niet hebben, maar het oog richten op Jezus! God heeft Hem gezalfd om Heiland te zijn voor mensen met gebroken harten. Voor mensen die de moed misschien wel hebben verloren. Mensen die de gebroken stukjes niet meer bij elkaar kunnen krijgen.
Weet Jezus daar raad mee? Ja, dat weet Hij als geen ander. Wat doet Jezus? Jesaja zegt: Hij verbindt. Lucas zegt: Hij geneest. Jezus doet het allebei. Verbinden, dat is de wond bedekken. Verzorgen, zodat je weer verder kunt. Genezen, dat is de angel van ziekte wegnemen. Jezus doet zowel het een als het ander.
Ik moet denken aan het lied van Marcel Zimmer, dat heet ‘Hij is erbij’: ‘Soms brengt God de storm tot stilte, soms leidt Hij ons er doorheen. In de stormen van het leven zijn we niet alleen. Soms geneest Hij ons van ziekte, soms laat Hij het lijden toe. Hoe het ook zij, hoe het ook zij, Hij is erbij!’
Gemeente, ik vind dit zo’n geweldige boodschap. Dat Jezus raad weet met alles van ons leven. De gebrokenheid. Maar ook met de donkere kanten. Dat Hij zo’n bewogen Heiland is. Hoe kan het dat zoveel mensen buiten de kerk daarvan niet willen weten? Hebben wij hen wel een juist beeld van Jezus gegeven? Hebben wij Hem zo gepresenteerd, zoals Hij zich in Nazareth bekend maakt? Ik sprak onlangs een jongvolwassene. Ik had contact met hem opgenomen. Hij is niet betrokken meer bij de kerk. ‘Dominee, ik waardeer uw inzet, maar ik heb gewoon niets met de kerk’. Ja gemeente dat kan, maar het gaat niet om de kerk, maar om Jezus! Hebben wij te veel over de kerk gepraat maar te weinig over Jezus? Het zou kunnen. Ik neem die vraag mee als huiswerk.
6. Een boodschap die confronteert
Die prachtige boodschap die Jezus brengt en belichaamt, is ook heel confronterend. In Nazareth roept zijn boodschap weerstand op. Jezus merkt in zijn eigen parochie ook verzet tegen de genade van God. De tekenen en wonderen willen ze wel, maar Jezus zelf willen ze niet. Dokter, genees uzelf maar. De ruimhartige genade van God die botst. Op ongeloof. Mensen zijn sceptisch: bewijs maar dat het waar is. Eerst zien dan geloven. Er is verzet, want als het waar is wat Jezus zegt, dan lopen er ook breuklijnen door mijn hart. Breuken van zonde, van gebondenheid, van dingen die anders moeten, van ongeloof. Ben ik echt zo slecht? De houding van de oudste zoon kan ook in ons hart leven. Hij verzet zich tegen de overvloedige genade van God.
God wil niets liever dan ons aan zijn hart drukken, als de Heiland die verbindt en geneest. Maar als wij Hem wegduwen, als we blijven steken in onze ‘ja-maars’, dan kan zijn heil, zijn vrede, zijn vergeving, zijn kracht, zijn genezing niet ons hart bereiken. Het is belangrijk dat wij ons verzet opgeven, dat wij ons bekeren van onze ‘ja-maars’. Anders kan het heil aan ons voorbijgaan.
Want dat laat dit gedeelte ook zien. God laat zich niet tegenhouden. Hij gaat door. Waar nood is, daar wil Hij zijn. Zelfs als Hij ervoor naar Sidon moet, omdat daar een weduwe is die ten einde raad is. Hij doet het. Al is het een melaatse generaal uit Syrië. God ontfermt zich over hem. Want God wil niet dat iemand verloren gaat. Jezus wil gebroken harten verbinden en genezen.
Okke Jager zei eens over Europa: ‘Jezus lijkt hier wel een steeds kleiner wordende stip in de achteruitkijkspiegel te worden’.
Als we Jezus horen zeggen tegen de mensen van Nazareth: ‘geen enkele profeet is welkom in zijn eigen vaderstad’, dan geeft dat te denken. Geldt dat voor de kerk, waar Hij als Heiland niet echt welkom is? Geldt dat voor Europa dat toch lange tijd Jezus’ vaderstad geweest, het centrum van christendom? We zien hoe de kerk elders groeit. Tegen alle verdrukking in. De weduwes van Zarfath en de Naämans van Syrië, Laos en China, komen tot geloof. Ze hebben vaakniets, maar ontvangen in Jezus alles. Ze ontdekken dat als Heiland raad weet met gebroken harten.
7. Wat vraagt God van ons?
Wat vraagt God van ons? Geen scepsis, geen ongeloof, maar overgave.
Wat is overgave: dat is erkennen, dat er dingen in ons leven gebroken zijn. Maar ook het gebed: Heere Jezus, u bent onze Heiland. Wilt u komen met uw heil en met uw genade in mijn leven, in mijn situatie?
Jezus doet niets liever. Dat is het evangelie.
‘Soms brengt Hij de storm tot stilte, soms leidt Hij ons er doorheen. Soms geneest Hij ons van ziekte, soms laat Hij het lijden toe. Hoe het ook zij, onze Heiland is erbij!’
Gemeente, geloof het evangelie, en leef het door. En God zal onze harten vullen met zijn vrede. Een lofgewaad in plaats van een benauwde geest.
Amen.