In blijde verwachting?

Schriftlezing: Jesaja 25 - Mattheüs 24:6-14
Datum: 13 december 2015
Download PDF


1. Vol verwachting?

Wat verwachting is hoef ik denk ik niet te vertellen. Je bent binnenkort jarig. Je telt de dagen af. Je ziet er naar uit. Vol verwachting naar wat je misschien gaat krijgen. Of je moeder is zwanger. Je ziet haar buik steeds dikker worden. Er is een baby op komst. Alles in huis wordt klaar gemaakt. Misschien wel een kamertje geschilderd en opgeknapt. In blijde verwachting. Je kijkt met spanning uit naar wat gaat komen. Want niets is zo mooi als dat wat je verwacht of waar je zo intens naar verlangt, uitkomt. Je ziet dat soms op TV, bij programma’s als ‘onverwacht bezoek’. Mensen hebben al heel lang iemand niet gezien, het was er niet van gekomen, de afstand te groot, de prijs te hoog, maar als zo’n ontmoeting er dan toch komt, als het verlangen onverwacht vervuld wordt, dan is de vreugde en de verwondering heel erg groot. Zo kan het gaan bij verwachten, ergens naar uit zien. Verbonden vaak met hele diepe emoties.

Maar het kan natuurlijk ook heel anders gaan. Situaties waarin je geen enkele verwachting meer hebt. In je relatie, waarin zoveel kapot is gegaan, het vertrouwen dat geschonden is, dat – naar de mens – eigenlijk niet meer goed kan komen. Geen verwachting of hoop op herstel meer. Of dat slecht nieuws gesprek met de arts. Tijdens de onderzoeken was er nog hoop, maar de uitslag was zo teleurstellend. Of dat gesprek met je leidinggevende. We leven in een onzekere tijd, het gaat niet zo goed met het het bedrijf, we moeten bezuinigen, en zijn tot de conclusie gekomen, dat er voor jou geen toekomst meer is in het bedrijf. Een enorme domper. Je gezondheid. Je werk. De keuzes van je kinderen. Er kan zoveel zijn, waardoor de moed je in de schoenen zakt. Hoe moet het verder? Geen verwachting meer. Alle hoop is in de grond geboord.

2. Zo was het voor Israël

Ik weet niet welke lading het woord verwachting voor u heeft: positief of negatief? Of welke dingen in uw leven de doorslag geven, maar in onze tekst gaat het over de negatieve kant, over mensen die helemaal niets meer verwachten. De hoop op betere tijden is vervlogen. Het volk heeft geen enkele verwachting dat het ooit goed komt.

Het volk Israël beleeft namelijk barre tijden. Het land is overspoeld door de wereldmacht van de Assyriërs. Het noordelijke deel van het land was al ingenomen. En door de enorme expansiedrift van generaal Sanherib wordt ook Jeruzalem bedreigd. Het is de tijd van koning Hizkia. Net te voren had hij de troon beklommen en was hij koning geworden. De eerdere profetie van Jesaja 9 sprak daar al over. Het drukkende juk, de zweep van de drijver, de stampende laars en de mantel waar bloed aankleeft. Ze beschrijven de donkere realiteit van die dagen. Een tijd van geweld en onderdrukking. En daar had Israël het voor een deel ook zelf naar gemaakt. Het was de Here ongehoorzaam geweest. Achter andere goden aangegaan. En: in plaats van naar Hem te luisteren, had het zijn vertrouwen gesteld op de grootmachten van die tijd. Eerst op Assyrië, in de oorlog met Syrië, en later op Egypte. Maar dat had allemaal niets opgeleverd. Integendeel. De legers staan voor de poorten van Jeruzalem en het ziet er niet best uit.

En het volk weet het. Het beseft hoe de situatie er voor staat. Hoe hopeloos. Hoe onmachtig ze zelf ook zijn. Hulpeloos en schuldig. En men weet het. In hoofdstuk erna lezen we een aangrijpend gebed, daar zegt het volk: ‘HERE, in de benauwdheid hebben wij U gezocht, een fluisterend gebed uitgestort, toen Uw vermaning over ons kwam. Zoals een zwangere vrouw die op het punt staat te baren, ineenkrimpt en het uitschreeuwt in haar weeën, zo waren wij voor Uw aangezicht, HERE. Wij waren zwanger, wij krompen ineen, maar het was als baarden wij wind: wij hebben het land geen heil gebracht, wereldbewoners zijn niet geboren’ (26:16-18).

Met andere woorden: het volk had nog een beetje verwachting. Er leefde nog enige hoop in hun harten. Hoop dat het leven zou veranderen. Dat het weer goed zou komen. Maar de verwachting was de grond in geboord. De legers staan voor de deur. God is ons vergeten. De koningen, de nieuwe leiders, de onderhandelingen met de onderdrukker, het heeft allemaal niets opgeleverd. Wij baarden wind. Het heeft allemaal geen heil gebracht. Wind, wat is er vluchtiger dan dat? Dat is de klacht dus. Geen hoop en geen verwachting.

Zo zie ik een moeder staan in Syrië, die haar man is kwijt geraakt in de beschietingen, en nu zelf voor haar kinderen moet zorgen. Of een man in Noord-Korea, die zijn gezin niets te bieden heeft. Of een Palestijnse christen in de Gaza-strook, die moet leven onder terreur van Hamas. Zo zie ik iemand staan, met grote zorgen over zijn relatie, werk of gezondheid. Iemand voor wie het leven zo eenzaam is geworden. Die zich diep onbegrepen voelt. Misschien bent u of jij zo’n iemand. Dat je denkt: wat valt er voor mij nog te verwachten? Zo zit Israël diep in de punt. De gedachten zijn vermenigvuldigd. Is er dan geen hoop? Is er dan helemaal niemand, die een woord van bemoediging heeft? O God hoe moet het verder? Zo somber kan het zijn.

3. God begint te spreken

En dan komt de profeet. Hij wordt door God gezonden. Als de nood hoog is, neemt God het woord. Dat zie je in de Bijbel wel vaker. De verlegenheid van mensen is een gelegenheid voor God. God spreekt vanuit de diepte, zegt een psalm. Als de nood hoog is, komt God in beweging. Via de profeet Jesaja betreedt de Here Zelf het toneel van de wereld. En dan klinken de woorden van onze tekst. Houd moed. De Here zal een feestmaal aanrichten. De Here zal de sluier verslinden. De Here zal de dood verslinden. De Here zal de tranen afwissen. ‘De Here zal’ is het refrein. God komt in beweging. Er komt een dag, dat de Here zal ingrijpen en zijn heil zal brengen. Op die dag zegt vers 9. Welke dag? Op de dag die de Here heeft vastgesteld. Op zijn tijd. De Yom Yahwé. De dag des Heeren. Wat zal er dan gebeuren? Er is een viervoudige belofte.

3a. Feestmaal

Op die dag, zal de Here – vers 6 – een feestmaal aanrichten voor alle volken. De beschrijving van dat feestmaal lijkt op een bruiloft. Met bijzondere gerechten en heerlijke wijnen. Een dag van grote vreugde en blijdschap. Voor alle volken. Voor Israël als uitverkoren volk, als oudste zoon, maar ook voor alle zonen en dochters uit de volken, die de Here liefhebben. Het is zoals Openbaring later zegt: een grote menigte van alle talen en volken. Joden, Arabieren, Palestijnen, Noord-koreanen, Soedanezen, Syriërs en mensen uit de hele wereld. Een dag waarop iedereen die van de Here houdt Gods goedheid mag proeven. Op die dag zal Ik, zegt God.

3b. Sluier weg

Op die dag zal de Here de sluier van het gezicht van de volken weghalen, en de bedekking waarmee zij bedekt zijn. In het oude Oosten werd de sluier gebruikt om het hoofd en gezicht te bedekken, wanneer men verdriet had en veel lijden meemaakte. Als koning David op de vlucht moet voor zijn zoon Absalom, dan gaat hij – zo lezen we in 2 Sam. 15:30 – huilend de Olijfberg op, zijn hoofd bedekt met een sluier. De sluier een symbool van lijden en verdriet. En ook de bedekking zal God weg halen. Het woord dat Jesaja hier gebruikt, heeft vaak te maken met het goud of zilver, waarmee de afgodsbeelden bedekt worden. Een beeld van hout wordt met goud of zilver bedekt. Dus: er komt een dag, dat God ook daar wat aan zal doen. Dat Hij de bedekking weghaalt, zodat mensen Hem kunnen zien van aangezicht tot aangezicht! Mensen die hun vertrouwen stellen op goden, mensen en machten. Mensen die Hem niet zien door de bedekking van traditie en opvoeding. De bedekking van ongehoorzaamheid en ongeloof. Er kan zoveel naar God toe in de weg staan. Wat ligt er soms een diepe bedekking over het leven van mensen, en soms ook over een gemeente, zodat het licht van Gods Geest en Woord niet kunnen schijnen en binnendringen. Er komt een dag dat God die bedekking weghaalt.

3c. Dood vernietigd

Op die dag zal God zelfs de dood vernietigen. Verslinden. Helemaal definitief verwijderen van deze aarde. De dood en de machten van de dood, die zoveel hebben stuk gemaakt, de dood die mensen kapot maakt en weg laat teren, die dood wordt door God verwijderd. Gedeletet van de aarde. Weg. De smaad en het lijden. Weg er mee. Nooit zal er op deze aarde iemand meer ziek, zwak of misselijk zijn. Niemand zal meer eenzaam zijn of lijden. Gods gloria breekt door. Op die dag, op de yom Yahwe, brengt God zijn heil naar deze aarde. Maar

3d. Ook Zijn gericht!

Daarover gaat het in de verzen 10-12. Gods hand zal rusten op deze berg. God zegent zijn volk en allen die uit de volken in Hem geloven. Maar er is een keerzijde aan de belofte. Gods komst betekent ook oordeel. Het oordeel over wie niet gelooft. Het oordeel over wie zich tegen God blijft verzetten. Hier moet Moab het ontgelden. Er zal helemaal niets van overblijven. Zoals stro vertrapt wordt, zo wordt Moab vertrapt. Waarom? Moab is een van de volken die het Israël geweldig moeilijk heeft gemaakt. Moab staat hier symbool voor de wereld die zich verzet tegen God. Voor al die mensen die Gods werk tegenstaan en vertrappen. Die uitzijn op macht, onderdrukking en geweld. Voor hen is er geen plek in de nieuwe wereld van God! Aangrijpende woorden.

Wij kunnen moeite hebben met die woorden. Moet dat zo heftig? Misschien komt dit ook wel, omdat wij nog niet door Moab verdrukt worden. Maar het volk Israël, de broeders en zusters die gemarteld worden vanwege hun geloof, zijn veel positiever over dit oordeel. Want het oordeel van God betekent, dat er een einde komt aan de onderdrukking en het lijden. Moab wordt vernietigd. Moeilijk voor te stellen, maar het hoort bij Gods verlossing van deze wereld. God is heilig. Hij duldt geen zonde, geen onrecht, geen zinloos geweld en machtsmisbruik, geen verdrukking van weerloze mensen. God haat de zonde en het onrecht. Daarom is de profeet zo radicaal. Voor Moab is er geen plek in Gods toekomst.

Laat het duidelijk zijn: hier gaat het om mensen die niet willen, die zich met hand en tand verzetten tegen God en tegen wat goed is. Mensen die met God geen rekening willen houden. Voor hen geldt deze belofte niet! Ernstig woord. Stelt ons ook voor de keuze. Waar horen wij bij. Aan welke stand staan wij? Aan de kant van de Here, of leven wij zonder Hem. Hoe staat dat bij u of bij jou? Je bent gedoopt, misschien belijdenis gedaan, veel van God ontvangen, maar als je niet met de Here leeft, gaat deze toekomst aan je voorbij. Dat is zonde, doodzonde. Want dan heb je eigenlijk tevergeefs geleefd. Daarom is het belangrijk dat wij niet aan de Here voorbij leven. Dat wij in Hem geloven en naar Zijn Stem willen horen. Alleen in Hem zijn we geborgen en veilig als de grote dag van het oordeel komt. Ooit komt er een dag dat God zijn heil breng, en ook zijn gericht. Zo gij zijn stem dan heden hoort, gelooft zijn heil en troostrijk woord, verhard u niet, maar laat u leiden!

4. Ja maar

Een spannend Adventswoord van de profeet. Roept ook wel vragen op. Ik noem er twee. Waarom op die dag? Waarom nu niet? Waarom moeten we er zo lang op wachten? En: een persoonlijke vraag: zal ik daar straks bij zijn? Hoe kan ik delen in die toekomst van God? Hoe weet ik zeker dat ik straks aan de goede kant sta?

4a. Tijd van genade

Eerste vraag. Op die dag. Waarom ligt die dag in de toekomst? Inderdaad, als je de tekst leest, is er een tegoed. Zijn er dingen nog niet vervuld. Wat de profeet ziet als een dag, daar heeft God twee dagen van gemaakt. De eerste dag betreft de komst van de Here Jezus. Daar heeft God een machtig begin gemaakt. De hemel ging open. Het Ere zij God klonk. Jezus kwam op aarde. Zijn onderwijs. Zijn wonderen. Zijn dood en opstanding. Het was een machtig gebeuren. Een geweldig werk van God. De zonde, dood en duivel verslagen. En toch, niet alle beloften zijn vervuld. Op die dag verwijst naar de tweede dag, de dag van Christus wederkomst. Voor de profeet is het een en hetzelfde, maar God heeft van die ene dag, twee dagen gemaakt. De eerste en de laatste komst. Waarom deed Hij dat? God schenkt aan ons en de wereld genade-tijd. Wij leven tussen de eerste en de tweede komst. God laat daarin het evangelie verkondigen. Hij werkt met zijn Geest. Want Hij wil een Vader zijn van een grote familie. Van mensen die Hem liefhebben. Die net als de profeet belijden, in vers 1: Here, U bent mijn God, ik zal u roemen, Uw naam loof ik, want u hebt wonderen gedaan. God zoekt zulke mensen. Die hun vreugde vinden in Hem. Van harte. Niet omdat het moet! Genade-tijd, dus, opdat u, jij en ik, de juiste keus zullen maken. Maar dat heeft u, dat heb jij toch allang gedaan? Of niet?

4b. En ik?

Tweede vraag. Hoe kan ik delen in die toekomst van God? Er is maar een antwoord, en dat vinden we in vers 9. Het zijn mensen, die de Here verwachten. Op die dag, als Jezus komt, zal men zeggen: Zie, dit is onze God! Ze zullen roepen: Hinnee, dit is onze God. Wij hebben Hem verwacht. Dat is Hem! Het is de Here! Hij is er. Onze verwachting was niet te vergeefs. Dan treedt God deze wereld binnen. Zie hier ben Ik. Dan breekt er een luid gejuich uit. Hinnee! Daar is Hij. Hij komt om ons te verlossen. Nu is het onheil voorbij. Nu is het lijden en de eenzaamheid, het kwaad, definitief voorbij. God brengt zijn heil. Nu komt zijn gloria.

Daar gaat het dus om, dat als God komt, wij Hem verwachten en Hem verwelkomen. Mijn ziel wacht ongestoord, meer dan wachters op de morgen. Dat ik met reikhalzend verlangen uit zie naar Zijn komst! Hoe is dat bij u en bij jou? Verwacht u de Here? Verlangt u ook zo naar zijn komst?

Ik moet denken aan de oude Simeon en Anna. Allebei verwachtten zij de vertroosting van Israël. Dat God zich over zijn volk zou ontfermen. Zelfs op hun oude dag bleven zij verwachten. Wat is het geheim van hun leven? Hoe hebben zij het vol gehouden, te midden van alle verdrukking en zorgen, op hun oude dag? Van Simeon staat dat de Heilige Geest op Hem was. Ik denk dat dat het geheim is. Het is de geest van God, die in alle gebrokenheid, zorgen en moeiten, de hoop op God levend houdt. Het is de Geest die ons doet geloven, hopen en liefhebben, door Zijn kracht.

Het is de Geest die onze ogen richt op de Here Jezus. Die de Leeuw is van Juda, maar ook het Lam, dat vanwege onze zonden is geslacht. De Leeuw maar ook het Lam, gezeten op de troon. Het is de Geest die het vuur van de verwachting levend houdt en ons herinnert: maar de Heer zal uitkomst geven. Hij kan en wil en zal in nood volkomen uitkomst geven.

Gemeente, wij kunnen niet zonder de hulp van de Geest. Laten wij daar dagelijks om bidden. Heer vervul mijn lege hart steeds weer met het vuur van uw liefde. De Geest helpt je om net als Anna deed, met anderen te spreken over de verlossing die aanstaande is. Wij mogen elkaar bemoedigen met de woorden van God. In deze genade-tijd. In deze tijd van wachten. Hineé! Houd moed. Hij komt er aan. Ik hoor zijn voetstappen al.

5. God komt op de berg

Nog een ding. Waar komt God? Op deze berg (3 keer). Dat is de berg waar nu de Al Aqsa moskee en de klaagmuur zich bevindt. Daar in die concrete realiteit. Daar zal men zeggen: zie deze is onze God. Wij zullen ons verheugen en verblijden in zijn heil. In het Hebreeuws staat daar het woord Jeshua. De naam van Jezus. Dat is het geheim. In Hem zal God al zijn beloften vervullen voor Joden en Palestijnen. Ik las een interview tussen een Joodse en Palestijnse voorganger. Ze hadden elkaar in Jezus gevonden. Boven het interview stond deze titel: Zonder Yeshua zijn we verloren! Dat is het geheim: zonder Jezus is er geen hoop meer voor deze wereld, geen verwachting dat het ooit nog goedkomt. Maar Jezus is gekomen. Dat vieren wij met Kerst. In Hem gaat Gods toekomst voor ons open. Dan is er blijde verwachting! Voor ons heidenen. Voor Joden en Arabieren. Op die dag, zal men zeggen: Dit is onze God. Wij hebben Hem verwacht. Hij zal ons verlossen. Dit is de Here, wij hebben Hem verwacht, wij zullen ons verheugen en verblijden in Zijn Yeshua.

Amen.