Datum: 14 april 2019
Download PDF
1. Ik bid voor je
Het was een spannende dag. Ze had er geweldig tegen opgezien. Tegen de operatie die ze moest ondergaan. Wat zouden ze allemaal vinden? Zou de operatie slagen? Hoe zou ze er door heen komen? Hoe lang zou ze nodig hebben om te herstellen. Vragen die door haar hoofd maalden. En vooral: zou het met de kinderen allemaal goed gaan, nu ze enige tijd niet thuis zou zijn. Toen ze haar naar de operatiekamer brachten, herinnerde Tamara zich ineens wat een goede vriendin tegen haar gezegd had. De dag voor de operatie was ze nog even langs gekomen. Ze had gezegd: ik zal op het moment van de operatie voor je bidden. En, had ze er aan toegevoegd, ik zal bidden dat je in de schaduwen om je heen, de vleugels van God ziet. Hij is erbij! Met dat ze aan die woorden dacht, was het net alsof er een last van haar schouders viel. Ik ben in goede handen! Er wordt voor mij gebeden!
Soms kan dat je bemoedigen, te weten dat er mensen zijn die voor je bidden! Als er zorgen zijn op je werk of met je gezondheid. Als er problemen zijn op school met een van je kinderen of zorgen in je huwelijk. Dat er dan mensen zijn, broeders en zusters uit de gemeente misschien, die heel concreet aan je denken in hun gebed. Mensen waarvan je weet: zij zoeken het aangezicht van God voor mij.
2. Jezus is een man van gebed
(Page 1: Discipelen zijn kwetsbaar en hebben gebed nodig)
Dat bidden belangrijk is, dat wist natuurlijk niemand beter dan de Here Jezus. Hoe vaak lezen we in de evangeliën niet dat Jezus zich terugtrekt om te bidden. Vroeg in het donker, als het nog nacht is, zoekt Hij de stilte op om te bidden (Mc. 1:35). Jezus trok zich geregeld terug om in contact te zijn met Zijn Vader in de hemel (Luc. 5:16; 6:12). In allerlei situaties doet Hij dat. Als Jezus gedoopt wordt, is Hij aan het bidden. Als mensen van alle kanten naar Hem toe komen met hun kwalen. Als anderen Zijn agenda dreigen te vullen. Als het moment daar is dat nieuwe discipelen gekozen moeten worden. In voorbereiding op zijn eigen lijden en sterven. Steeds weer vinden we Jezus in gesprek met Zijn hemelse Vader.
In al die gebeden heeft Hij ook steeds voor zijn discipelen gebeden. Zoals dat gebed aan het begin van de dienst. Dat Jezus tegen Petrus zegt: Simon, de satan heeft u allen opgeëist om te ziften als de tarwe. Satan heeft geprobeerd je door elkaar te schudden, om je in verwarring te brengen, om je geloof te doen wankelen. Maar – zegt Jezus – Ik heb voor je gebeden dat je geloof niet ophoudt. Letterlijk: dat het niet opraakt. Zoals geld in je portemonnee op kan raken, zodat hij uiteindelijk leeg is. Zo heb Ik aan je gedacht Petrus, dat Gods Geest de vlam van het geloof in jou brandende houdt.
Jezus is in alles een man van gebed geweest. Steeds weer heeft Hij gebeden voor de mensen die aan Zijn zorg waren toevertrouwd. En ook hier in Johannes 17 horen we Jezus voor zijn leerlingen bidden. Het is een bijzonder gebed. We kennen dit gebed als het hogepriesterlijk gebed. Zoals een hogepriester tot God gaat ten behoeve van de mensen, zo bidt Jezus voor zijn discipelen. Waarom is dat nodig?
Er zijn uitleggers die zeggen dat dit gebed nodig is om alles wat Jezus met zijn leerlingen gedeeld heeft, te laten landen in hun leven. Vanaf hoofdstuk 13 is Jezus alleen maar in gesprek geweest met zijn discipelen. Na de paasmaaltijd en de voetwassing, heeft Jezus gesproken over de Trooster die zou komen, over de wijnstok, de onderlinge liefde, over het werk van de Geest. Jezus heeft het Woord gezaaid in hun harten en nu bid Hij dat het vrucht draagt (Calvijn). Ja, ongetwijfeld. Natuurlijk is het belangrijk dat het onderwijs van het hoofd naar het hart gaat. Dat het landt en vrucht draagt.
Maar er is nog iets wat dieper gaat. Dat wordt in dit gebed duidelijk. Jezus bidt voor de leerlingen omdat zij in de wereld achterblijven. In de wereld bevindt zich namelijk hun werkterrein. Daar voltrekt zich hun missie. Onder de mensen. Op al die plekken waar ook tegenkrachten zijn, waar gebrokenheid is, waar zoveel door de zonde kapot is gemaakt. Daar, op die plek!
In vers 18 zegt Jezus tegen Zijn Vader: ‘zoals U Mij in de wereld gezonden hebt, heb Ik ook hen in de wereld gezonden’. Jezus keert terug naar Zijn vader, maar zij blijven. Zij blijven in de wereld als zijn opvolgers, als zijn vertegenwoordigers. Zij zetten het werk van Jezus voort. Nee, niet zijn verzoeningswerk. Dat kunnen zij niet. Alleen Jezus is in staat om de relatie met God te herstellen en de zonde te verzoenen. Alleen uit Zijn mond klonken de woorden: Het is volbracht! In deze lijdenstijd richten wij ons op de Here Jezus. Op zijn heilswerk, dat eenmalig en uniek is.
Maar de boodschap van het evangelie verder brengen; het evangelie van het Koninkrijk in woord en daad verkondigen; de opdracht om mensen op te roepen hun leven aan Jezus te geven; om voor hen te bidden om genezing en bevrijding, daartoe zijn zij geroepen. Dat is hun missie in de wereld. Zo worden ze door Jezus de wereld ingezonden om Zijn getuigen te zijn (Hand. 1:8)!
Dat is geen geringe opgave. Daarom bidt Jezus zo intens voor zijn leerlingen. Want de discipelen zijn kwetsbaar en de taak die voor hun ligt is niet gering. Zij hebben gebed nodig. Dat ze kwetsbaar zijn, wordt uit het evangelie wel duidelijk. We komen hen tegen als ze ruzie maken wie van het de belangrijkste is. Als er wonderen gebeuren is er ongeloof in hun hart. We zien dat ze soms door gebrek aan vertrouwen op Jezus mensen niet kunnen helpen. We komen Petrus tegen, die Jezus bestraft als Hij over Zijn lijden spreekt. Petrus die Jezus nooit zou verloochenen, maar dat uiteindelijk wel doet. En op het moment dat Jezus gevangen wordt, vluchten ze allemaal weg. De discipelen zijn kwetsbaar, en als het er op aankomt, geven ze heel vaak niet thuis. Daarom bidt Jezus voor hen. Zijn volgelingen zijn kwetsbaar en hebben gebed nodig.
3. Zonder gebed gaat het niet
(Page 2: Wij zijn kwetsbaar en hebben gebed nodig)
Ik weet niet of het of u of jij je het fijn zou vinden als iemand tegen je zegt dat hij of zij voor je bidt. Je hebt iets gedeeld van wat je bezig houdt, iets waar je je zorgen overmaakt of wat je moeilijk vindt, en dat die ander dan zegt: ‘Ik bid voor je, ik zal voor jullie bidden’. Misschien heb je zoiets: ‘dat hoeft niet, we redden ons wel’. Of: ‘zo erg is het nu ook weer niet. Ik bid er zelf wel voor’. Sommige mensen voelen zich ongemakkelijk als ze weten dat anderen voor ze bidden. Vaak is er ook schroom om gebed te vragen voor iets wat je bezighoudt. ‘Ik ga echt niet naar een gebedsteam’, zei iemand eens, ‘dan ziet iedereen dat ik daar naar toe ga. Wat zullen we ze wel niet denken?’. Ja, mensen kunnen van alles denken. Maar ondertussen kun je ergens geweldig mee zitten.
Dat Jezus voor zijn discpelen bidt, veronderstelt dus dat ze dat nodig hebben. Ik denk, als we eerlijk zijn, dat we die kwetsbaarheid allemaal wel herkennen. Het volgen van Jezus is nu eenmaal niet zo eenvoudig. Het gaat zo vaak ook in tegen wat ik zelf graag wil. En wij zijn niet altijd zo vol van Jezus. Wij staan niet altijd zo robuust in het geloof. De tegenslagen die we meemaken, het verdriet dat ons treft, de zorgen die er zijn, die laten ons niet onberoerd. Soms vreet het aan je. Meer dan je lief is. En worden we aan het wankelen gebracht. Het kwaad kan ons enorm naar de keel vliegen. Er zijn dingen die we zouden moeten doen (misschien denk je nu wel aan iets … eigenlijk zou ik …), maar je doet het niet. Is het onmacht? Ja, soms wel. Is het onwil? Ja, soms ook. Dat is niet goed, maar het gebeurt.
Het trof mij dat in een groot aantal brieven die jullie als belijdeniscatechisanten schreven, die worsteling ook onder woorden werd gebracht. Iemand schreef: ‘achteraf denk ik dat God vaak niet in mijn leven paste. Of, ik gaf God geen ruimte om in mijn leven te komen, te zijn en te werken. Nu kan ik zien dat God dit wel keer op keer geprobeerd heeft en hoe dankbaar ik hiervoor mag zijn’. De strijd om Jezus echt een plek in je leven te geven. Dat je ‘s nachts ligt te piekeren en je keuze afweegt. De twijfel of je wel goed genoeg bent om een volgeling van Jezus te zijn. Omdat God niet of nauwelijks een rol speelt in je leven. En dat het van bidden en bijbellezen ook vaak niet kwam. De strijd om de controle uit handen te geven en God echt te vertrouwen.
Wat is de reden dat jullie vandaag toch ‘ja’ gaan zeggen? Is dat omdat je zo je best hebt gedaan? Omdat je er klaar voor bent? Ik zou zeggen, dat komt omdat er aan je getrokken is. Dat komt omdat er Iemand voor je gebeden heeft. Naast al de gebeden van je ouders, vrienden, was er dat gebed van Jezus. Toen op aarde. Nu in de hemel. Jezus bidt voor zijn volgelingen: voor jullie die vandaag belijdenis doen, voor ons die door Hem in deze wereld gezonden zijn.
Wat bidt Jezus? Het afscheidsgebed van Jezus gaat over heel wat dingen. Over wat Hij op aarde gedaan heeft. Hoe Hij de Vader in alles gehoorzaamd heeft. Jezus bidt dat de discipelen met blijdschap hun roeping zullen vervullen. Dat hoe verschillend ze ook zijn, zij elkaar liefhebben en één zijn. Net als Jezus met de Vader. Maar er is één ding dat mij in het bijzonder trof en dat licht ik er nu uit. Jezus bidt voor bewaring. Vier keer komt dit werkwoord terug (in de verzen 11, 12 en 15). Twee dingen vraagt Jezus aan Zijn Vader.
4. De genade van de voorbede van Jezus
(Page 3: Jezus bidt voor zijn discipelen)
4a. Het eerste is dit: Vader, bewaar hen in uw Naam (vers 11).
Die naam staat hier voor alles wat ze van Jezus over God hebben geleerd. Die naam verwijst naar de woorden die God sprak, zijn daden, zijn genade en correctie, zijn liefde en vergeving. In Johannes 15 zegt Jezus tegen zijn discipelen, dat Hij hen alles heeft bekend gemaakt, wat Hij van de Vader heeft gehoord. Zij hebben de Schepper als hun Vader leren kennen, dankzij de Here Jezus. Nu bidt Jezus dat ze met Hem verbonden blijven. Zoals een druiventros verbonden is met de wijnstok.
Want dat is wat een discipel nodig heeft om zijn roeping in de wereld te kunnen vervullen. Dat hij of zij met God en met Jezus verbonden blijft. Dat de stroom van genade en wijsheid en kracht door hen heen stroomt. Alleen dan kunnen ze vrucht dragen. Alleen dan kunnen ze hun taak in de wereld ten uitvoer brengen.
Natuurlijk vraagt dat van de discipelen ook hun inzet. Jezus roept hen op om met Hem verbonden te blijven. Om de omgang met God niet te verwaarlozen. Dat is hun persoonlijke verantwoordelijkheid. Het een sluit het ander niet uit. Als je de Bijbel dicht laat en stopt met bidden, hoef je niet vreemd op te kijken dat je minder van God in je leven gaat opmerken. In de vorige hoofdstukken heeft Jezus daar uitgebreid met zijn leerlingen over gesproken. Ze weten wat hen te doen staat. Maar het evangelie stopt niet bij hun roeping, maar bij Jezus die voor ze bidt. Hun leven wordt gedragen door Zijn gebed: ‘Vader, bewaar hen in uw Naam’. Vul je naam maar in vanmorgen. Vader, zorg ervoor dat ze met u verbonden raken en blijven. Dat gebed bidt Jezus nog steeds. Voor ieder van ons. Als je de Here kent, wees dan bemoedigd door dit gebed. Als je Hem nog niet kent, laat je dan vanmorgen raken door Zijn woorden. Jezus verlangt dat ook jij en u met de Vader verbonden bent. Want alleen dan heeft je leven toekomst.
4b. Het tweede: ‘Vader, bewaar hen voor de boze’ (vers 15).
De roeping om op God gericht te blijven, ondervindt ook strijd. De wereld waarin zij verkeren is geen neutraal terrein. Er is een strijd gaande. God is met Zijn Geest aan het werk. Er is ook een tegenstander die dat werk probeert te dwarsbomen. Jezus bidt voor bescherming tegen de boze. Want satan zoekt aanknopingspunten, open deuren in het leven van de gelovigen. Zwakte in hun karakter. Periodes van lauwheid. Momenten van zwakheid. Zonden waaraan je toegeeft. Satan probeert te verstoren; je bij Christus vandaan te trekken. Je vast te laten bijten in een conflict. Dat je toegeeft aan een verleiding. Dat je vastloopt in je huwelijk of relatie. Dat je niet breekt met een verslaving.
Jezus bidt om bescherming, want de missie van zijn volgelingen mag geen gevaar lopen. In die gebroken wereld ligt hun werkterrein. Het zout moet uit het zoutvaatje, alleen zo is het voor God tot nut.
Gemeente, laten we dat steeds weer beseffen, dat er op ons leven een roeping rust. Straks na de dienst worden we weer uitgezonden. Een week ligt voor ons. Waar bent u of waar ben jij dinsdag om 11.00 uur of ‘s middags om 17.00 uur? Er zijn misschien handen, die alleen u kunt vasthouden; oren die wachten op een woord van jou; noden waarin alleen u kunt voorzien; deuren die alleen voor jou opengaan. Een vriend of vriendin, een van je buren of collega’s, voor wie alleen jij iets kunt doen. Dat is de plek om te dienen, om de liefde van Christus handen en voeten te geven. God heeft zijn kinderen niet op deze wereld geplaatst om als toerist rond te hangen, maar Hij zend ons uit als ambassadeurs van Jezus!
Daarom bidt Jezus om bewaring. Bewaar hen in uw Naam. Bewaar hen voor de boze.
5. De blijvende kracht van Jezus voorbede
(Page 4: Jezus bidt voor ons)
Gemeente, laten we dat meenemen vanmorgen, die woorden van Jezus: ‘Vader, Ik bid voor hen’. Ik hoop dat dit woord echt tot u en jou zal doordringen: ‘Ik bid voor je’. Elke dag. Jezus leeft om voor ons te bidden, zegt de schrijver van de Hebreeënbrief. (7:25) Hij weet wat we nodig hebben, wanneer we in de gevarenzone zijn, en Hij bidt.
Waar ben je dinsdag om 11.00 uur of om 17.00 uur ‘s middags? Denk bij wat je doet nog eens terug aan die handen van Jezus. Ze zijn gevouwen voor jou. Kijk nog eens goed naar die handen. Daar zitten de wonden van zijn lijden. De plek waar de spijkers van het kruis zijn lichaam doorboord hebben. Het zijn de handen van Jezus die voor ons naar het kruis wilde gaan. Die bereid was de ergste prijs te betalen vanwege onze zonde. Hij is de diepe weg van lijden gegaan om ons het leven te kunnen schenken. Om verzoening te doen. Om de weg tot de Vader voor ons te openen. Het zijn de handen van Hem, die alles van ons weet, en ons toch liefheeft. Verwonder je daar maar over. En breng het je in herinnering, in elke moeilijke situatie waarin je terecht komt, Jezus bidt voor mij!
Er is één gebed dat God altijd verhoord, en dat is het gebed van Zijn eigen Zoon. Dat is het evangelie. Geloof het en leef eruit. Amen.