Datum: 22 april 2018
Download PDF
1. Het kwaad is van alledag
Iedereen zal het met mij eens zijn, dat we in de tijd leven waarin het kwaad alomtegenwoordig is. We zien het in landen met onderdrukkende regimes, in het martelen en doden van onschuldige mensen; we zien het in terroristische aanslagen, in verkrachting en mishandeling van kinderen door groepen als Boko Haram; we zien het in de handel van drugs, prostitutie en machtsmisbruik. We zien het in huwelijken die breken, groepen in een samenleving die tegen elkaar worden opgezet; we zien het in wat er gebeurt met vluchtelingen. Er is zoveel kwaad dat het bestaan van een duivel niet meer dan logisch lijkt.
En het gaat helaas de kerk vaak niet voorbij. Afgelopen week trad de bekende voorganger van de Willow Creek Community-church Bill Hybels terug na verschillende aanklachten van grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van vrouwen. We lazen dat de Paus alle Chileense bisschoppen naar het Vaticaan heeft geroepen, vanwege seksueel misbruik, wat aanvankelijk ook door hem ontkend werd, maar nu meer dan duidelijk is aangetoond.
We zien het kwaad ook in de tragische dingen die dichtbij gebeuren. Zoals het dochtertje van collega Zondag dat afgelopen maandag na een aanrijding hier in Gouda overleed. Intens verdrietig. We zien het in de ontwrichtende gevolgen van drugs, gok en seksverslavingen, die levens van mannen en vrouwen verwoesten. Zo kan ik nog wel even doorgaan.
De jaarthema-vraag: ‘hoe kan ik het kwade weerstaan?’ is dus een actuele vraag – maar ik zeg erbij – het is geen gemakkelijke vraag. Juist omdat het kwaad om ons heen zo overheersend is, roept het eerder een gevoel van machteloosheid op. Er gebeurt zo veel, wat kunnen wij er nou tegen doen? Het lijkt een onmogelijke strijd. We staan met lege handen.
Weet u, wat Paulus schrijft over de geestelijke wapenrusting is bedoeld als een antwoord. Een antwoord op de vraag hoe ik het kwade kan weerstaan. Hoe kan ik voorkomen dat het mij terneerdrukt en verlamt? Daar gaat het onderwijs van Paulus over. Hij geeft geen algemene beschouwing over het kwaad in de wereld en de theologische vragen die dat oproept, maar op wat het doet met ons hoofd en hart, wat het doet met ons denken. Juist dat gevoel van machteloosheid, moedeloosheid, twijfel, wil hij hiermee bestrijden. Door het kwaad om ons heen vuurt de duivel zijn pijlen op ons als gelovigen af. Hoe kunnen wij ons daartegen wapenen? Daar geeft Paulus ons handvatten voor.
2. Ook in tijd van Efeze
Paulus had er zelf ook op allerlei manieren mee te maken.
a. Hij leefde in het Romeinse rijk. Romeinse soldaten waren overal. Aan de grenzen van het rijk werd gevochten. Legers trokken door de steden. Hier en daar waren opstanden, die met geweld de kop werden ingedrukt. Niet te vergeten al die onrust in Israël zelf. De Joden die een gespannen verhouding hadden met de bezettende macht. Het was geen gemakkelijk tijd. De rust was vaak maar betrekkelijk. De soldaten zeker geen lieverdjes.
Het is natuurlijk niets voor niets dat Paulus een Romeinse soldaat tot voorbeeld neemt voor de wapenrusting. Hij zag die dagelijks. Zeker in al die keren dat hij in de gevangenis zat.
b. Efeze was een stad met veel occultisme. In Hand. 19 lezen we dat na het gebeuren met de zonen van Sceva, veel mensen tot geloof in de Here Jezus kwamen en zij die met toverij bezig waren geweest, verzamelden hun boeken en verbrandden die. De waarde was wel vijftigduizend zilverstukken. Een astronomisch bedrag in die tijd. Maar die toverij en boeken met toverspreuken was een grote poging om de angst te bezweren. Angst voor de boosheid van de goden, voor ziekte en onheil, angst voor kwaad dat zomaar je kon treffen. Ook daar had Paulus mee te dealen.
c. Problemen en kwaad in de christelijke gemeente. Als je de Efeze-brief verder doorleest, kom je in het tweede deel veel dingen tegen waarover Paulus zich zorgen maakt. Het oude leven dat de kop opsteekt. Losbandigheid en onreinheid. Verstoorde relaties in het huwelijk. Problemen in de gezinnen. Scheve arbeidsverhoudingen.
Er is best veel aan de hand dus. Op al deze terreinen: romeinse rijk, occultisme, gemeente, ziet Paulus de hand van de tegenstander. Via het kwaad vuurt de satan zijn pijlen af op mensen die Jezus volgen. Pijlen van twijfel en ontmoediging: wat haalt het allemaal uit om in Christus te geloven. Is de wereld er echt wel beter op geworden. Pijlen van lauwheid en aanvechting: waarom moeten de lijnen tussen kerk en wereld zo scherp getrokken worden. We hoeven toch niet op een eiland te leven. Pijlen van wanhoop: mijn leven is zo’n zooitje geworden, kan God echt nog iets met mij beginnen.
3. Een persoonlijke strijd
Paulus focust op die worsteling, die we allemaal ook wel herkennen, denk ik. Een persoonlijke worsteling. Het Griekse woord palebetekent een gevecht van man tot man. Een worstelwedstrijd. Waarin elke gelovige persoonlijk betrokken is.
En de strijd is vooral een mentale strijd. Een strijd in ons hoofd. De pijlen die satan op ons afvuurt, komen in de vorm van stemmetjes, van gedachten die zich vastzetten in ons denken en die meer invloed hebben dan ons lief is. Ons hart / hoofd is een battleground.
De handreiking die Paulus doet is op die mentale strijd gericht. Hoe kunnen we de gedachten en stemmen van de boze die ons ontmoedigen en aan het twijfelen brengen, bestrijden? Twee dingen reikt Paulus ons aan.
4. Hoe te verdedigen?
a. In Gods kracht.
Wordt gestrekt in de Heere en in de sterkte van Zijn macht, leen we in vers 10. We moeten ons echt geen illusies maken. We redden het wel. Gewoon sterk zijn. Niet zeuren, doorzetten. Nee, het kwaad vreet aan ons. Meer dan ons lief is. We hebben kracht van God nodig. Kracht die bovennatuurlijk is. Die ons optilt. Moed geeft. Vrede die verstand te boven gaat. Daarom zegt Paulus: laat Gods kracht je leven vervullen. Dat gaat over de Heilige Geest. Die door kruis en opstanding beschikbaar is voor de gelovigen. Laat je dagelijks daarmee vervullen. Bid er voortdurend om. Geen zwaktebod. Als God het aanbied, laat het niet liggen. Zou dom zijn. Jezus zelf kon alleen de aanvallen van de duivel weerstaan, omdat Hij vol was van de Heilige Geest. Hoeveel te meer hebben wij de Geest nodig!
b. Met Gods wapens.
Wapenrusting van God. Hij weet wat wij nodig hebben. Geestelijke strijd is vooral een strijd in onze gedachten. Hoe kan de wapenrusting ons helpen? Laten we de wapens even langs lopen.
Gordel van de waarheid. Als de satan de vader van de leugen wordt genoemd, kun je je voorstellen hoe belangrijk de waarheid is. Als je liegt of niet de waarheid vertelt, zit je op het schema van de tegenstander, die bedient zich van de halve waarheid of leugen. Je beschermt je dus door ervoor te kiezen niet te liegen en de waarheid te spreken. Mensen kunnen op jouw als christen aan, omdat je eerlijk bent. Dat heeft met hele praktische dingen te maken. Hoe je over iemand spreekt op een verjaardag. Zou iemand over wie je spreekt erbij kunnen zijn en wordt hij of zij door je woorden recht gedaan. Hoe spreek je thuis over een docent op school? Als je iets gedaan hebt wat niet goed was, durf je dan eerlijk te zijn: ja, dat heb ik gedaan? Weet je: dan geef je de tegenstander geen ruimte om je denken te infiltreren, en ben je dus veel minder kwetsbaar. Dus: doe elke dag de gordel om en vraag de hulp van Gods Geest om altijd de waarheid te spreken of te doen.
Borstharnas van de gerechtigheid. Het harnas beschermde de vitale organen, waaronder het hart. Daar richt satan zijn pijlen op. De pijl van beschuldiging. Ben jij nou een goede christen? Moet je kijken wat je ervan terechtbrengt? Ga jij aan het avondmaal? Of: je bent geen echt kind van God, anders zou je je niet zo voelen. Of: weet je, al die moeilijke dingen die je overkomen, dat moet wel een straf van God zijn. Omdat je zonde doet. Zo trouw ben je niet in het Bijbellezen en bidden. Je moet niet denken dat God je liefheeft, want je bent niet zuiver van hart.
Maar, wat maakt mij rechtvaardig voor God? Mijn gedrag? Mijn daden? Nee, alleen wat Jezus heeft gedaan. Hij was volmaakt gehoorzaam aan de Vader. Hij was zonder zonde. Als ik met Hem verbonden ben, door het geloof, dan mag ik in Zijn rechtvaardigheid delen. Ik ben van Christus. Dat is mijn identiteit. Hij heeft mij gewassen in Zijn bloed. Ik mag leven van genade. Wat ik ben hangt niet af van wat ik ervan terecht breng, maar van het feit dat Hij voor mij instaat. Daarin ligt mijn zekerheid. Daarom zegen we tegen de boze dat hij moet ophoepelen. Hij heeft bij niets te zoeken!
Sandalen van de vrede. Paulus spreekt hier over de bereidheid van het evangelie van de vrede. Dat versta ik zo: dat Paulus ons aanspoort om in beweging komen. We hebben een schat in handen. Het evangelie van vrede. Als geen ander weten we van verzoening. De prijs die Jezus betaalde om vrede te brengen tussen ons en God. Zo stuurt Jezus ons op pad om vredestichters te zijn in deze wereld, op je werk, in je vriendengroep, op school. Een christen is iemand om wie een geur van vrede hangt. Dat is onze missie. Individueel en als gemeente. Passiviteit is het oorkussen van de duivel. Dat alles bij het oude blijft. Nee, een christen staat op, hij blijft in beweging, want de liefde van Christus dringt ons.
Is dat altijd gemakkelijk? Nee, natuurlijk niet. De pijlen van ontmoediging kunnen knap lastig zijn. Godslasterlijke gedachten. Zondige ingevingen. Onreine verlangens. Daarom spreekt Paulus in het vervolg over brandende pijlen. Een brandende pijl veroorzaakt niet alleen een vleeswond, maar ook een brandwond. Een wond die schrijnt en zeer blijft doen. Wat kun je daartegen doen? Het schild oppakken.
Schild van het geloof. Waar denkt Paulus aan? Het schild van een christen is het geloof in de Here Jezus Christus, het geloofsvertrouwen. Dat Hij over je leven waakt. Dat Hij voor je in de bres gaat staan en de zwaarste pijlen opvangt. Dat Hij de belofte: dat Hij bij je zal zijn, alle dagen van je leven, ook echt waarmaakt. Het vertrouwen dat wat er ook gebeurt, je niet uit Zijn hand zult vallen. Dat je er nooit alleen voorstaat. Dat is geweldig. Dat is een krachtig wapen om de pijlen te bestrijden.
Maar je moet dat schild wel oppakken. Het geloof moet geoefend worden. Dat betekent dat je wel moet investeren in de band met Christus. In de intimiteit, de verborgen omgang met Hem. Dat is de manier waarop het vertrouwen gevoed en versterkt wordt. Dat is onze eigen verantwoordelijkheid.
Helm van de verlossing. En dan de helm. Want zomaar zou de gedachten kunnen postvatten, dat het allemaal van ons afhangt. Dat als wij niet voldoende strijden, we de strijd zouden kunnen verliezen. Maar dat is niet waar. We kunnen nederlagen lijden. We kunnen verwondingen oplopen, maar onze eeuwige bestemming kan satan niet ongedaan maken. De hem die de christenstrijder draagt, ontvangt hij van Christus zelf. Hij is de Heiland die onze verlossing heeft bewerkt. De redding van ons leven, onze eeuwige bestemming is zeker. God zal ons sparen voor de eeuwige toekomst, een leven in zijn nabijheid. Dat hangt niet van ons strijden af, maar van Christus voor ons verworven heeft aan het kruis. Daarom kunnen wij ook ontspannen in de strijd staan. We kunnen onze zaligheid niet verliezen, want die heeft God gegarandeerd. Onze hoop op de toekomst is in Christus gegarandeerd.
Zwaard van de Geest. En dan het zesde wapen. Het zwaard. Dat is de aanduiding voor Gods Woord, de Bijbel. De uitleggers wijzen erop dat hier vermoedelijk het korte zwaard wordt gebruikt, dat de Romeinse soldaat altijd bij zich droeg en wat hij gebruikte om zich te verdedigen. Een christen slaat niet zomaar in het wilde weg, maar mag zich verdedigen, tegen de aanval van de boze, met het Woord van God in de hand. Net als Jezus dat deed in de verzoeking. Er staat geschreven! Het zijn met name de beloften en de geboden van God die ons helpen in de strijd. Richtlijnen die Gods wil voor ons leven uittekenen. Zijn beloften die ons bemoedigen.
Het zwaard ter hand nemen, betekent dat je de Bijbel niet dicht laat. Maar dat je die leest en bestudeert. Het is goed om jezelf vertrouwd te maken met de Bijbel door de woorden in je hart te laten komen, door teksten uit je hoofd leren. Als er dingen gebeuren, zal de Geest je woorden in de Bijbel in herinnering brengen. Als je iemand spreekt die het moeilijk heeft, zijn er woorden uit de Bijbel die zomaar bovenkomen om de ander mee te bemoedigen. Het Woord is een krachtig wapen tegen aanvallen van de boze.
5. Ja maar, het kwaad blijft gebeuren.
Ik kan me voorstellen, dat u zegt: dit is belangrijk, hier kunnen we van leren, maar ik blijf het wel moeilijk vinden. Ik vind het een eenzaam gevecht. Dat vind ik best lastig. Gelijk hebt u, maar weet u, u staat er niet alleen voor. Er is nog een zevende wapen.
6. Zevende wapen: samen bidden!
De geestelijke strijd is persoonlijk, maar niet individualistisch. De wapenrusting betrof inderdaad vooral de voorkant van de soldaat. Strijders hebben echter ook rugdekking nodig. Daarom roept Paulus de gelovigen op om voor elkaar te bidden. Dat blijkt ook uit dit gedeelte. Elke aansporing van de apostel staat in het meervoud. De hele gemeente wordt daarin aangesproken. Het sterken worden in Gods kracht. Het aandoen van de wapenrusting. Het voor elkaar bidden. Het staat in het meervoud. Het is een opdracht voor iedereen van ons. Samen staan en de strijd. Daar spoort Paulus aan het slot aan om te bidden: bidt voor alle heiligen, die net als wij in de strijd staan. Velen van ons kunnen het zendingsveld niet te voet bereiken, maar wel op de knieën. Voorbede voor anderen bevrijdt ons van het egoïsme, dat satan zo graag ziet, en tilt ons boven onszelf uit en helpt ons om de noden van anderen bij God te brengen, in het vertrouwen dat Hij raad weet.
Het gebed is het zevende ‘wapen’ in de strijd. Misschien wel het machtigste wapen in Gods wapenrusting. Het is zelfs zo essentieel dat elk onderdeel van de uitrusting niet zonder gebed goed gebruikt kan worden. Het gebed integreert en ondersteunt alle andere onderdelen. Het doorademt alles en maakt het sterk.
Want weet u, het gebed helpt ons stand te houden, omdat het ons leert dat Jezus Christus Heer is en dat we in Hem meer dan overwinnaars zijn. In zijn kracht kunnen we staande blijven, moed houden en vredestichters zijn. Amen.