Het gescheurde voorhangsel en de vrije toegang tot God!

Schriftlezing: Marcus 15:22-41 - Efeze 2:14-18
Datum: 30 maart 2018
Download PDF


1. Ben ik welkom?

Afgelopen maandag was er een uitzending van het programma ‘Eindelijk thuis’. Daar ging Carlos en zijn adoptiemoeder Manna terug naar het land Colombia. Als baby had Carlos zijn geboorteland Colombia verlaten en was hij door Manna en haar gezin geadopteerd. Maar het gaat in de puberteit met Carlos niet zo goed. Hij kampt met enorme driftbuien en vanwege zijn gedragsproblemen moet hij uit huis geplaatst worden. Zo ontstaat er verwijdering tussen hem en zijn moeder.

Na 25 jaar gaan ze voor het eerst weer terug. Het programma volgt hen in de zoektocht naar de wortels van Carlos en eindigt bij het tehuis waar Carlos als baby gebracht was. Het is een spannend moment voor hem. Er mogen geen camera’s bij en hij heeft geen idee hoe ze hem daar zullen ontvangen. Het hek gaat open en ze mogen naar binnen. Als kijker blijf je buiten staan wachten. Toch gebeurt er daar binnen iets bijzonders. Hij is welkom en krijgt antwoord op zijn vragen. Zo komt zijn zoektocht naar wie hij was tot rust en verbetert de band met zijn moeder.

De vraag of je ergens welkom bent en binnen kunt komen, speelt natuurlijk vaker in ons leven. Als je iemand wil spreken die een belangrijk functie heeft – behalve als het je vader of moeder is, of een bekende – kom je niet zomaar binnen. Je moet een afspraak maken. Iemand moet je binnen laten. Als ik naar de EO voor opnames ga van de muzikale fruitmand, dan moet ik mij legitimeren, er wordt intern gebeld en dan mag ik binnengaan.

De vraag of je welkom bent, kan heel sterk op je afkomen, als je denkt aan de Here God. Als je ziek bent geworden of je op leeftijd bent gekomen, kan die vraag zomaar sterk op je afkomen. Ben ik welkom bij God? Zou ik bij Hem mogen binnengaan. Een levensvraag. Soms zelfs een hele hele existentiële vraag.

2. Jezus blijft alleen over

Het antwoord op de vraag of we welkom zijn bij God, vinden we in wat er op Golgotha gebeurt. Want als Jezus sterft, scheurt het voorhangsel van de tempel. Dat is Gods antwoord op de vraag op de vraag of we welkom zijn bij Hem.

We volgen eerst de lijn van het evangelie. Zoals Marcus het vertelt, gaat alles naar een climax toe. De ene gebeurtenis volgt de andere in een hoog tempo op. Op de vrijdagmorgen wordt Jezus eerst naar Pilatus gebracht. Hoezeer de menigte ook aandringt en probeert. Pilatus vindt geen schuld in Hem. Maar om de menigte tevreden te stellen, stelt hij ze voor de keus. Wie zal ik vrijlaten: Barabbas of Jezus. Altijd een indrukwekkend moment in The Passion. Zou je als omstander ook geroepen hebben dat Barabbas vrijgelaten en Jezus gekruisigd moet worden? Barabbas wordt vrij gelaten. Pilatus volgt de wil van het volk. Hij geeft Jezus over om gekruisigd te worden. Eerst geselen ze Hem. Daarna bespotten de soldaten Hem, met een doornenkroon en een rode mantel: Gegroet, Koning der Joden. Daarna brengen ze Jezus weg om te kruisigen.

In het hele lijdensverhaal zie je dat Jezus steeds meer alleen komt te staan. In de hof van Getsemane, als Judas met de soldaten Hem komt oppakken, gaan al zijn discipelen er vandoor. Als Hij vervolgens voor het Sanhedrin staat, laat de enige discipel, die hem was gevolgd, hem ook dan in de steek. Ook voor Pilatus staat Jezus er helemaal alleen voor. Als de soldaten Hem slaan en bespotten is Jezus helemaal alleen. Als Hij even later aan het kruis hangt, dan zijn er wel mensen om Hem heen, maar spot en de afwijzing domineert. Het is een hele eenzame weg die Jezus gaat. Niemand heeft Hem geholpen. Jezus heeft het lijden alleen ondergaan.

3. Lijden en oordeel

Maar er was niet alleen het lichamelijke lijden. De geseling die Jezus ondergaat, de ruwe behandeling door de soldaten, de kruisiging. Er was ook het psychische en emotionele lijden. De diepe eenzaamheid die Jezus gevoeld heeft. De spot en smaad van mensen. Er was ook het geestelijke lijden. De leiders van het volk vallen Jezus aan op zijn geloofsvertrouwen. Hij heeft zijn vertrouwen op God gesteld, zeggen ze. Laat die Hem nu maar verlossen. Het vertrouwen dat Jezus heeft in Zijn Vader. De tere omgang die Hij met Hem heeft, wordt belachelijk gemaakt. Ja, zelfs zijn identiteit is niet veilig. Hij heeft gezegd, dat Hij Gods Zoon is. Laat maar zien of dat echt zo is. En dan te bedenken dat Jezus in alles wat Hij deed de liefde van God toonde. Hij bracht mensen in een nieuwe verhouding tot de Vader. Hij bevrijdde mensen van de duivel en redde hen van de eeuwige dood.

En dan als klap op de vuurpijl, ondervindt Jezus ook het zwijgen van zijn eigen Vader. In de drie uur durende duisternis, als de pijn van Jezus op zijn hevigst is, als Hij op het punt staat te sterven, dan is Hij alleen, dan ervaart Hij de nabijheid van Zijn hemelse Vader niet. Hier is alles donker. God zwijgt en de hemel is stil. Hij, die altijd in de nabijheid van Zijn Vader heeft geleefd. Altijd onder een open hemel. De Vader en Ik zijn een. Juist op het moment, dat Hij het meest nodig had, blijft het stil en is Jezus alleen.

Waarom zwijgt de Vader? Er is eigenlijk maar één antwoord: omdat Jezus het oordeel draagt. Het oordeel van God over de zonde.

Want wat is het probleem van zonde? Zonde brengt verwijdering. We weten allemaal hoe het werkt. Als je ruzie met iemand hebt, dan wil je die ander liever niet zien. Als de relatie met iemand verstoord is, mijd je het contact met de ander. Hoe langer je erin volhardt, hoe groter de kloof wordt en hoe moeilijker te herstellen.

Op het moment dat Jezus hangt aan het kruis, ondergaat Hij het oordeel van God. Heel de schepping hult zich in het donker, als het zichtbare teken van dit nee van God. Zijn nee tegen de zonde van opstandigheid, egoïsme, ongehoorzaamheid.Het donker laat zien waar heel de menselijke geschiedenis op uitloopt, als God niet ingrijpt: dan is het hier op aarde nacht. Dan is er geen toekomst en geen hoop meer. Dan gaat de hemeldeur niet voor ons open. Dan wacht ons het zwart gat van de nacht en van de eeuwige dood.

In het verlaten van Zijn Zoon, laat God de Vader zien, dat onze menselijke geschiedenis ten dode gedoemd is. Wat hebben wij mensen, met onze zonde God toch veel verdriet gedaan. Gods geliefde zoon sterft aan het kruis, verlaten door mensen, verlaten door God. Zo in alle eenzaamheid draagt Jezus onze zonde. Hij is het Lam dat de zonde van de wereld draagt!

4. De bange vraag van Jezus

En midden in de nacht, klinkt de stem van Jezus: mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten? Aan het einde van de drie uur durende duisternis op aarde. Het is inmiddels het negende uur: drie uur in de middag. Volgens Hand. 3 was het negende uur het uur van gebed. Dus: op dat moment kwamen de Joden samen in de tempel om te bidden. Als getrouwe en vrome Jood, bidt ook Jezus zijn gebed. Een kort en indringend gebed tot zijn Vader: Mijn God, waarom hebt u mij verlaten?

In dat ene zinnetje komen twee dingen samen, waarmee de mensheid sinds de zondeval mee worstelt. Dat is de vraag naar het waarom. Een vraag die mensen elke keer weer stellen in moeilijke situaties, te midden van pijnlijke en verdrietige gebeurtenissen. Misschien jij ook wel, met je stil verdriet: Waarom gebeurt dit? Waarom moet mij die overkomen? Achter de vraag naar het waarom van iets dat gebeurt, zit vaak een wereld van leed, van verbijstering, en soms van wanhoop. Waarom, o God?

De waarom-vraag. Maar ook de angst om verlaten te worden. Dat is een angst die heel diep gaat. Dat begint al heel vroeg bij kinderen. Verlatingsangst heet dat. Soms kunnen kinderen midden in een nacht om hun vader of moeder roepen, als ze een enge droom hebben gehad. Misschien herken je dat. Je bent bang en wilt niets liever dan een van je ouders bij je hebben. Of ze zijn ergens aan het spelen, en opeens ontdekken ze dat ze alleen zijn, en als ze hun vader of moeder niet zien, barsten ze in huilen uit. Niets is zo erg als de ervaring dat je ergens alleen voor staat. Soms kom te mensen tegen, die ernstig ziek zijn, en die geen familie hebben moeten hun ziekbed alleen dragen. Soms is er niemand bij als ze sterven. Ze sterven in eenzaamheid. Verschrikkelijk lijkt me dat.

In die woorden die Jezus uitspreekt, komen die beide problemen samen: de waarom-vraag en diepe angst om in de grootste nood er alleen voor te moeten staan. De vraag die Jezus stelt aan Zijn Vader, het gebed dat Hij bidt, dat is de climax van Zijn lijden.

Het gebed dat Jezus bidt, laat ook de Vader niet onberoerd. Want wat doet Hij? Zijn liefde is gekwetst. Zijn eigen Zoon is afgewezen door het volk. Zijn oogappel sterft aan het kruis. En wat doet God? Vernietigt Hij de wereld? Veroordeeld Hij alle mensen? Laat Hij deze wereld voor wat het is en gaat Hij ergens opnieuw beginnen? Dat zou Hij hebben kunnen doen. Het was rechtvaardig geweest. Maar nee, God ritst het voorhangsel van de tempel open, van boven naar beneden. Dat is het antwoord van de Vader!

Het voorhangsel, het grote gordijn, dat in de tempel van Jeruzalem hing, scheurde in tweeën, van boven tot beneden. Het voorhangsel dat scheiding maakte tussen het heilige en het heilige der heiligen; tussen de plek waar God verkeerde, boven het verzoendeksel, en de plek waar priesters mochten komen. Het gordijn dat scheiding maakte tussen God en mens gaat open. Van boven naar beneden. God ritst het voorhangsel open tot beneden toe. En op hetzelfde moment dat het voorhangsel hier op aarde scheurt, gaat de deur van de hemel van het slot.

Dat is het wonder van het kruis! God de Vader aanvaardt het offer van Zijn Zoon en verzoent de schuld. Nu kan niets ons meer scheiden van Zijn liefde.

5. En wij?

Marcus vertelt dit verhaal over het lijden van Jezus niet zomaar. Hij vertelt het in de hoop dat het weerklank vindt in ons hart. Dat we al gaandeweg ontdekken: wat Jezus doet, dat doet Hij voor mij! Hij gaat deze weg om voor mij de toegang tot de Vader te ontsluiten. Hij draagt ook mijn leven, mijn zonde en ongehoorzaamheid, opdat ik vrije toegang heb tot de Vader.

Daarom mag ik het u toch wel vragen vanavond, of u de Here Jezus ook liefhebt. Of Hij de liefde is van uw hart?

6. Een prachtige uitzicht

Weet u, dankzij de dood van Jezus aan het kruis, is er voor iedereen die in de Here Jezus gelooft een geweldige belofte. Wie op Jezus zijn of haar vertrouwen stelt, krijgt vrije toegang tot God de Vader!

Daar schrijft Paulus over in Efeze 2. Door Jezus hebben wij de toegang tot de Vader. Paulus gebruikt hier een heel bijzondere uitdrukking. Want dat woord toegang, wordt in het Grieks van die tijd, gebruikt voor audiëntie aan het hof. De troonzaal, waar de koning zich bevindt, mag door mensen niet zomaar betreden worden. Je mag daar slechts komen door bemiddeling van een beambte of hofdienaar. Toegang krijg je pas als iemand je introduceert. Dat is het beeld wat Paulus gebruikt. Want door Hem hebben wij de toegang. Dat wil zeggen: dankzij het offer van de Here Jezus is de weg naar de Vader geopend. Maar je komt pas bij de Vader als er iemand is die je introduceert. En die Iemand is de Heilige Geest. De Heilige Geest treedt op als de hofdienaar van de koning. Hij neemt ons bij de hand en leidt ons de troonzaal binnen. Wij hebben door een Geest de toegang tot de Vader.

Zoals een lied treffend zegt: Door uw genade Vader, mogen wij hier binnen gaan. Stelt u het zich voor? Binnengaan in de troonzaal van God? Je bent hier nog op aarde, in alle gebrokenheid, in de worsteling met je karakter, je zonde, met alles wat je naar beneden trekt. Maar in het gebed mag je naderen tot de Here God. Op grond van het volbrachte werk van Jezus. Als je bidt in de naam van Jezus, dan wordt door de Heilige Geest geïntroduceerd, voorgesteld aan de Vader.

Dat is de verdienste van Jezus voor wie gelooft. Dat is de zegen van deze Goede Vrijdag.

7. Een open hemel

Ze zaten samen aan het ziekenhuisbed te praten. Hans en de dominee die in het ziekenhuis werkte. Hans was net 15 geworden. Hij was opgenomen omdat hij een tumor had aan zijn darm. En nu was hij in afwachting van een operatie. Hij vond het allemaal erg spannend. Zou hij er goed door heen komen? Wat zouden ze verder bij hem vinden. Bovendien: Hij zou weken niet naar school kunnen, tentamens missen, en achter raken. Het hield hem allemaal bezig. En vooral die vraag die de predikant net aan hem had gesteld. Ben je bang dat je gaat sterven? Hans moest toegeven, dat die vraag wel door zijn hoofd ging. God ontmoeten en was hij daar wel klaar voor? Er waren zoveel dingen waar hij me bezig was. Hij genoot van het leven en zijn vriendschappen. Hij had bij die vraag niet vaak stil gestaan. Even dacht hij na, en stelde de dominee toen een wedervraag: Maar hoe weet ik nu dat ik door die deur straks mag binnen gaan?

Vandaag zeggen wij: stel je vertrouwen op de Here Jezus en je ontvangt vrije toegang tot de Vader. Nu en als sterven gaat. Sinds Golgotha, staat het hart van de Vader open, voor iedereen die in Jezus gelooft. Nu mag je elke dag naderen tot de troon van de Vader, met vrijmoedigheid.

Heb de Here Jezus daarom hartelijk lief. Je hoeft niet in het donker te leven, maar mag leven onder een open hemel. Amen.