Datum: 26 juli 2020
Download PDF
/
1. Als een vertegenwoordiger
Vanmorgen gaat het in de preek over een heel concrete vraag: hoe leef je als christen in deze wereld? En dat is voor wie gelooft in Jezus steeds weer de vraag. Je wilt je richten op God en op Jezus, de Bijbel serieus nemen, bezig zijn met de zin van je leven, maar je wordt ook zo in beslag genomen door het leven hier en nu. Je merkt dat er aan je getrokken wordt. Er is de wereld van het geloof en wereld van elke dag. Er is de hemel en er is de aarde.
Paulus zegt dat wij burgers zijn van de hemel ‘Ons burgerschap is in de hemel’, schrijft hij in Fil. 3:20. Een christen leeft op aarde, maar is op een bijzondere manier verbonden met de hemel. Maar hoe ziet dat er uit? Hoe werkt dat dan? Daarover gaat het vanmorgen in de preek. Christenen zijn hemelburgers op aarde. Wat Paulus in deze verzen schrijft, laat zich het beste duidelijk maken met het beeld van een ‘vertegenwoordiger’.
U en jij weten wel, denk ik, dat een vertegenwoordiger iemand is, die namens een bedrijf klanten of mogelijke klanten bezoekt. Hij of zij probeert mensen te enthousiasmeren voor de dienstverlening of producten van het bedrijf. Vaak is het logo van het bedrijf zichtbaar op de auto of de kleding. Als vertegenwoordiger kom je namens het bedrijf of namens de eigenaar. En je doet je best voor het bedrijf. Zo zal een vertegenwoordiger van frisdrank of ijs er alles aan doen om winkels en horeca te overtuigen hun product aan te schaffen. Of het nu om schoolspullen gaat, verwarming of airco, of iets totaal anders, belangrijk is, dat een vertegenwoordiger zijn producten kent, en er enthousiast over is. Anders kun je mensen niet overtuigen. Verder natuurlijk ook dat hij of zij betrouwbaar is. Dat afspraken worden nagekomen. Er goede service is. Dat klanten tevreden zijn.
Nu heeft dit voorbeeld zijn beperkingen. Het evangelie is niet een product dat je aan de man moet brengen en waarvoor je geld moet betalen. Maar één aspect klopt denk ik wel: een vertegenwoordiger moet betrouwbaar zijn. Hij moet de zaak waarvoor hij komt niet in diskrediet brengen. Door slordig te zijn. Door afspraken niet na te komen. Door het product zelf af te kraken. Nee, hij is om zo te zeggen het visitekaartje van het bedrijf. Het eerste contact verloopt via hem of via haar. De eerste indruk die je achterlaat, is vaak al heel bepalend. Een vertegenwoordiger.
2. Politeuma
Als Paulus aan de jonge gemeente van Filippi duidelijk wil maken, hoe zij als christenen dienen te leven, daar in die stad, dan doet hij in feite hetzelfde. Hij gebruikt een begrip dat ze allemaal kenden. Hij probeert aan de hand daarvan het evangelie uit te leggen. Ons zal dit begrip niets zeggen, maar voor de mensen van Filippi was het een heel sprekend beeld. Paulus gebruikt het begrip ‘politeuma’. ‘Onze politeuma is in de hemel’. Dat is een Grieks woord. Maar iedereen in Filippi wist wat het betekende. We kunnen deze term het best vertalen met kolonie.
De stad Filippi was een Romeinse kolonie. De burgers die daar woonden hadden het Romeinse burgerrecht en daar waren zij bijzonder trots op. Het zat zo. Zo’n honderd jaar voordat Paulus naar dit gebied kwam, was Filippi het toneel geweest van een Romeinse burgeroorlog. Toen de gevechten voorbij waren, bleven veel soldaten daar wonen. En dat was de stad Filippi: een kolonie voor veteranen uit het Romeinse leger. Als je de diensttijd van 20 jaar erop had zitten, kreeg je een stukje grond en een volledig Romeins burgerrecht. De Romeinse keizers lieten hun veteranen het liefst wonen in kolonies langs de randen van het rijk. Dat was namelijk een beproefd middel om de overwonnen gebieden rustig te houden. De kolonisten waren er trots op om Romein te zijn. Ze deden hun best om het dagelijkse leven in Filippi zo in te richten, dat het leek op hoe het in Rome was georganiseerd. Men leefde in Filippi volgens de wetten van de moederstad Rome. En als er problemen waren: een opstand of een inval van andere volken, dan deden ze een beroep op de keizer om hun te hulp te komen. Hij was immers de redder en verlosser van de wereld. Filippi was een politeuma, een kolonie van Rome.
Nou dat beeld heeft Paulus in gedachten als hij denkt aan de christelijke gemeente. Aan de hand daarvan wil hij aan de gelovigen duidelijk wat het leven als christen inhoudt. Ze leven daar op aarde, maar hun politeuma, hun thuisbasis (of burgerschap) is de hemel. Ze leven op aarde volgens de wetten en waarden van de hemel. Ze leven op aarde, met de hemel in hun hart. In een andere brief roept Paulus de gelovigen op om de dingen van boven te zoeken. Waar Jezus is. Om zo op aarde te leven op een manier die past bij wie Jezus is.
Een christen is dus iemand met een dubbele nationaliteit.
In de politiek is daar een tijd terug veel gedoe over geweest: over politici met een Turkse of Marokkaanse achtergrond. Kun je die wel vertrouwen? Voelen ze zich niet meer verbonden met hun thuisland? Als christen heb je dus een dubbel paspoort. Je bent burger van het land waar je woont. Tegelijk ben je burger van de hemel.
Een dubbele nationaliteit, dat geeft soms een dubbel gevoel. Je doet als Nederlander gewoon mee met een heleboel dingen. Je zet je in voor je werk, voor de stad, voor de mensen om je heel. Je bent een loyale burger. Men kan op je rekenen. Maar op allerlei punten voel je ook dat je er niet helemaal bijhoort. Leeft er – als het goed is – in je hart een soort heimwee. Een heimwee naar de hemel. Een heimwee naar de toekomst van God. Je weet van het Koninkrijk van God, waar Jezus koning is, waar Zijn liefde de toon zet. Je weet dat de geboden God zijn voor iedereen op aarde heilzaam zijn.Of je nu gelovig bent of niet. Je hebt gehoord van zelfopoffering en dienende liefde. En dat schuurt met de cultuur waarin je leeft. Waar het samenleven van mensen tot grote conflicten kan leiden. Waar belangen met elkaar strijden. Waar ondanks alle mooie en goede dingen ook zoveel onrecht is, en zoveel gebrokenheid. Als je dat ziet of zelf meemaakt, komt er ook iets van heimwee in je hart. Want je weet van het vaderland van God. Waar vrede is en liefde, waar gebroken dingen worden hersteld. Waar Jezus het voor het zeggen heeft. Waar zonden en ziekte niet voorkomen.
Gelovigen leven op aarde, en ze zetten zich helemaal in voor het land en de stad, en tegelijk is hun hart gericht op de hemel, op de toekomst van God. De hemel is hun thuisbasis. Ze worden vanuit de hemel geregeerd en vanuit hemel beschermd. Hier op aarde vormen ze een kolonie van de hemel en vertegenwoordigen zij het Koninkrijk van de HereJezus.
Let op: zij vertegenwoordigen de hemel niet door allerlei dingen te doen, maar gewoon door er te zijn. Christenen hoeven niet hun best te doen om hemelburgers te worden, maar door genade zijn ze het. Hun identiteit ligt in hun verbondenheid met Jezus. Ze rusten in Zijn volbrachte werk. En als zodanig proberen ze te leven als hemelburgers op aarde.
Maar dat laatste is spannend. Zijn wij echt op de hemel gericht of leven we alleen voor het hier en nu? Zijn we alleen met de tijdelijke dingen bezig of ook met de eeuwige dingen? Die vraag legt Paulus ook in ons midden neer. En dat doet hij heel scherp. Er zijn mensen die niet geloven, zij hebben meestal niets met Jezus en het kruis. Maar ook hemelburgers kunnen leven als een vijand van het kruis. Dat lijkt vreemd. Wat bedoelt Paulus daarmee?
3. Het gevaar
Allereerst het kruis. Voor Paulus is ‘het kruis’ een korte samenvatting van het evangelie. Daar zit in dat Jezus gestorven is om de vloek voor ons te dragen e onze schuld te verzoenen. Er zit in dat als je bij Jezus hoort, je niet kunt leven zoals je zelf denkt dat goed is. Je oude bestaan wordt met Jezus gekruisigd. Je mag ook opstaan in een nieuw leven. Kruis dat is ook het kruis van de dagelijkse navolging van Jezus. Dat je loslaat wat niet goed is om maar bij Hem te blijven. Kruis dat betekent door zijn dood krijg je het leven.
Maar wat is dan vijand van het kruis? Hij zegt: hun god is hun buik, hun eer is hun schande. Dat kun je op twee manieren concreet maken.
a. Op een makkelijke manier. Je kunt het direct doorvertalen naar een losbandig leven. Van je buik een god maken, is mateloos eten en drinken, je alleen maar druk maken om genot en plezier. Elk weekend verdoofd zijn (interview Trouw). En je eer stellen als schande zien we ook om ons heen in het hebben van de ene relatie na de andere, in het ongebreideld seks hebben met wie je uitgaat, in ontrouw en vreemd gaan. We zien het om ons heen.
Maar dit is wel een beetje veilig. Als we het zo concretiseren wijzen we vooral naar anderen. Maar het gaat helaas aan de christelijke gemeente ook niet voorbij. Ook wij maken ons vaak druk om materiële zaken, onze status en carrière, onze gezondheid en luxe spullen. Heel veel anders zijn we vaak niet. Tuurlijk we mogen van dingen genieten, maar ik denk dat Paulus ons zou vragen: heb je ook heimwee naar de hemel? Heb je je tentpinnen niet te vast in de grond gezet? We hebben hier toch geen blijvende stad. Kunnen we door hoe we leven wel goede vertegenwoordigers zijn van de hemel?
b. Nu de moeilijke manier. Paulus waarschuwt in dit hoofdstuk voor predikers, die zeggen dat het geloof in Jezus niet voldoende is. Er moet nog iets bij. In die tijd was dat de besnijdenis. Daar wijst het woordje ‘eer’ op, dat gaat over de geslachtsdelen. En ook: de voedselwetten van kosher eten. Dat gaat over de buik. Ze zijn vooral bezig met zaken aan de rand, die erbij komen. Als je maar besneden bent en je aan de wetten voor kosher eten en drinken houdt, dat is voor hen heel belangrijk. Maar over Jezus hoor je ze niet zoveel.
Zo kun je als christen dus leven. Druk met regels en tradities, met vormen, met hoe mensen naar je kijken, zodat het geloof opgaat in uiterlijke dingen. En daar alleen maar mee bezig zijn. Zo leven dat God wel tevreden met je moet zijn. Of dat je gewoon je leven leeft, en je ogen ervoor sluit dat je hart veranderd moet worden. Paulus vraagt ons vanmorgen: waar staat het kruis in ons leven? Staat het aan de rand van je leven, zodat je er af en toe in de verte voorbij loopt: ‘O ja, nog even vergeving vragen voordat ik ga slapen’. Of als een gepasseerd station: Jezus is voor mijn zonden gestorven. En dat is het dan. Daar hoef je verder niets meer mee te doen.
Zo kun je heel vroom druk zijn met jezelf. Maar Paulus had daar nu juist een dikke streep doorgezet. Het gaat niet om mij, en om wat ik allemaal moet doen, maar om wat Christus voor mij heeft gedaan. Het christelijke geloof draait om Christus! En daarom staat in het leven van een hemelburger het kruis in het centrum. Waar het kruis zegt mij, dat er vergeving is voor mij als zondaar, dat ik opnieuw mag beginnen, dat er hoop is hoezeer ik mijn leven heb verprutst.
Een hemelburger is geen vijand maar een vriend van het kruis. Omdat dankzij de dood van Jezus, het kruis een teken van hoop is. De genade van God is voor iedereen beschikbaar. Een leven met Jezus staat open voor wie ook maar komt. Dat is een geweldige boodschap. Er is hoop voor deze stad. Voor deze wereld. Juist omdat er een kruis heeft gestaan. Daarvan mogen wij vertegenwoordigers zijn. Hier in deze stad. Als vriend van Jezus. Steeds maar weer wijzen op Jezus. Om Hem gaat het. Om Hem draait alles in de kerk. Zijn verzoening is het rustpunt van mijn hart.
Dus: het leven van een christen hier op aarde is gestempeld door het kruis. En ook – dat is het laatste punt – door de toekomst die wacht.
4. De bemoediging van de hoop
Op aarde leven, met de hemel in je hart, dat is ook met regelmaat naar de hemel kijken. In alles wat er vandaag gebeurt, aan virus, rampen en oorlogen, horen we de voetstappen van Jezus. Hij is bezig het Joodse volk naar huis te halen. Het evangelie wordt bijna in heel de wereld verkondigd. Vanuit het einde komt Jezus naar ons toe. Elke dag een stapje dichterbij. Paulus zegt: wij verwachten de Zaligmaker. Onze Heiland. Hij komt naar ons toe.
Als christen ben je met de toekomst bezig, als het goed is. Je denkt en kijkt verder dan het leven hier en nu. Ja wel, er zijn ook veel dingen die ons bezig houden. Hele mooie dingen soms ook. De geboorte van een kind. Ons huwelijk. Een jubileum. Een verhuizing. Een nieuwe baan. Ons pensioen. Je aandacht gaat ook voluit naar het leven hier op aarde. Het gezin dat je moet runnen. Het werk dat je aandacht vraagt. De uitdaging om in deze tijd van corona je zaak draaiende te houden. Vrienden, familieleden die ziek zijn. Dat is normaal.
Mar als het goed is – en zo niet dan spoort het Woord ons daartoe aan – dan verwachten we de komst van de Here Jezus. Want Jezus komt eraan. En als Hij komt, zal Hij alles nieuw maken. Ons vernederde lichaam, zegt Paulus, zal aan Jezus lichaam gelijk worden. Stel je voor. Je lichaam dat kwetsbaar en broos is, met alle beperkingen, en ook de last van de zonde, op een dag is alle gebrokenheid weg. En worden we vernieuwd door de kracht van Gods Geest. Als Jezus komt. Kun je daar soms niet naar verlangen?
Ik was op bezoek bij een ouder echtpaar. Het ging in het gesprek even over de toekomst. Over het nieuwe Jeruzalem. Tranen welden op. Wat zal dat toch zijn als Jezus komt en de hemel hier op aarde werkelijkheid wordt.
Ik weet, er is hier nog genoeg te doen, maar laat de verwachting niet doven. Elke morgen als we de gordijnen openschuiven en naar buiten kijken, zeggen we hardop: is dit de dag Here Jezus dat u komt? En dan gaan we weer aan het werk of doen we wat onze hand vindt om te doen. Maar zo houden we de verwachting levend. Want Hij komt en zal eenmaal alles nieuw maken. Ik hoop en bid dat u en jij en ik, dat allemaal zullen meemaken. Wat een dag zal dat zijn. Daarom leven we hier op aarde met de hemel in ons hart. Amen.