Gods trouw als basis van vernieuwing!

Schriftlezing: Nehemia 1
Datum: 17 juni 2018
Download PDF


1. Eigen schuld

U kent ze wel van die uitspraken, waarmee wij iemand haarfijn laten voelen dat iets niet goed is:

Eigen schuld, dikke bult.

Boontje komt om zijn loontje.

Wat je zaait, zult je oogsten.

Ja, dat komt er nu van. Had je maar niet…

Uitdrukkingen waarmee we in feite zeggen, dat iemand verantwoordelijk is voor zijn eigen daden en dat hij niet zou moeten klagen als dat negatieve gevolgen heeft.

Daar zit een bepaalde logica in. Als je dit doet, dan is dat de consequentie.

Maar er is met zulke uitspraken ook een probleem.

Het klinkt heel onbarmhartig. Jij staat er buiten als toeschouwer en zegt tegen die ander: ja, dat heb je er nu van. Dan moet je de consequenties zelf ook maar voelen. Hoe waar misschien ook, hoezeer iemand ook gewaarschuwd is, toch kan het ook goedkoop klinken, omdat je zelf buiten schot blijft, op een veilige afstand.

2. Ook mijn schuld

Als er een ding is wat Nehemia in dit bijbelgedeelte niet doet, is dat hij met het veroordelende vingertje naar anderen wijst. Eigen schuld, dikke bult. Dat heb je er nu van. De ellende en smaad hebben jullie gewoon aan jezelf te danken. Hoe waar misschien ook, Nehemia doet dat niet. Integendeel.

We lezen in vers 6: ‘ik belijd de zonden van de Israëlieten, die wij tegen u begaan hebben. Ook ik en mijn familie, wij hebben gezondigd’. Nehemia blijft niet op veilige afstand, maar sluit zich erbij in. Hij gaat naast de mensen staan. Dat is bijzonder.

Want strikt genomen had hij zelf geen aandeel in de ellende die Israël was overkomen. Hij woonde met zijn gezin al vele jaren in Babel. Dat was de consequentie geweest van de ongehoorzaamheid van anderen in een ver verleden.

3. Schuld uit het verleden

Het was al weer lange tijd geleden dat Israël in ballingschap was gevoerd. In het jaar 587 – dat lezen we in 2 Kon. 25 – was Israël door koning Nebukadnezar onder de voet gelopen en de stad Jeruzalem verwoest. Veel Joden zijn toen naar Babel gebracht. En daar moesten zij een nieuw bestaan opbouwen. Sommige Joden zoals Nehemia hebben – ondanks de ballingschap – zelfs hoge posities bereikt aan het hof van de Koning.

De verandering kwam 50 jaar later – in 538 – toen de Perzische koning Cyrus een deel van de Israëlieten liet terugkeren. Onder leiding van Zerubbabel en de priester Jozua. Het altaar is hersteld en de tempel herbouwd. 80 jaar later – in het jaar 458 – is een tweede groep teruggekeerd onder leiding van Ezra.

De terugkeer van deze groep Israëlieten had hoge verwachtingen gewekt. Nu zal alles anders worden. Nu kan de tempeldienst weer volop functioneren. Nu kan het leven weer ingericht worden naar Gods geboden. Nu zal een nieuwe toekomst aanbreken. God is trouw en wij zullen ook trouw zijn. Maar dat bleek een illusie.

Het is als met een land net na de bevrijding. De euforie en de blijdschap zijn groot. Iedereen gelooft dat er een nieuwe toekomst aanbreekt. Maar naar verloop van tijd ebt dat gevoel weg en steken oude problemen weer de kop op.

In de woorden van Psalm 78 vers 14 (NB): ‘Mijn God, hoe snel vergeet men zijn bevrijding. Blijdschap valt licht ten offer aan ontwijding. Gij Heer, die heilig zijt en heilig voorging, vergeten zijn uw heil en uw verhoring , bij ’t volk dat nu schoorvoetend verder trekt, maar eenmaal door uw hand werd opgewekt.’

Ook voor Israël gold dat. Er was een begin gemaakt met de vernieuwing, maar de oude patronen zijn sterk en men valt weer terug in zondige gewoontes. Het verwijt van de profeten klonk: waarom bouwen jullie aan jullie eigen huizen en laten de stad en haar muren in puin? Wat komt er van het leven vanuit de verzoening terecht? Waar is de trouw die jullie aan God beloofden?

Hoe reageert Nehemia hierop, als hij dit allemaal hoort? Twee dingen vallen op in zijn reactie.

4. Nehemia identificeert zich met de schuld

Nehemia identificeert zich met zijn volk. Hij weet zich verbonden met de generaties voor hem. Ook ik en mijn familie hebben gezondigd. Hier vinden we een bijbels principe van solidariteit, van collectief denken. Wij denken sterk individualistisch. Dat is niet mijn pakkie an. Daar ben ik niet verantwoordelijk voor. Dat moeten zij maar uitzoeken. Maar dat zie je nergens in de Bijbel.

Als je dit bijbelse denken zou toepassen, dan kun je denken aan wat Paulus in 1 Korinthe 12 zegt: als een lid lijdt, lijden alle leden mee. Als een lid eer ontvangt, verblijden alle leden met zich mee. In feite is dat zoals door God de gemeente bedoeld is. Dat we hier niet als individuen zitten, maar ons met elkaar verbonden weten, omdat we samen tot een lichaam behoren. En die verbondenheid strekt zich dus ook uit tot vroeger, tot wat mis is gegaan in de traditie waarvan je deel uitmaakte.

Als je met de Here verbonden bent, dan laat het je niet koud, wat er met broeders of zusters elders in de wereld gebeurt. Dan laat het je niet koud als je ziet hoe de kerk steeds kleiner wordt en mensen afhaken. Dat doet het je verdriet dat er in de kerk zoveel verdeeldheid is, op ethisch gebied, wat relaties betreft. Dan lijd je onder de gaten en bressen, het getuigenis wat verzwakt is. Dan doet het je verdriet dat er zo weinig mensen tot geloof komen. Dan lig je er soms wakker van als je denkt aan de toekomst van je kinderen en kleinkinderen?

Nehemia verootmoedigt zich. Ootmoedig. Nederig. Hij buigt zijn knieën. O God, het spijt me hoe de dingen zijn gelopen, onze ontrouw, onze onmacht. Het lukt ons niet. Hoe moet het verder? Met mij of met mijn kinderen? Hoe kan de kerk weer worden zoals zij bedoeld is? Een licht op een kandelaar. Een stad op een berg. Een wegwijzer naar de Here Jezus. Oh help ons toch. Dat is bijbelse solidariteit. Niet wegkijken. Niet wijzen naar een ander. Maar zelf gaan staan in de plek die het meeste pijn doet. En het tweede is

5. Nehemia doet beroep op God

Nehemia grijpt terug op het principe van het begin, tussen een daad en zijn gevolg. Dat was namelijk de structuur van het verbond dat God met Israël gesloten had. Vers 5: U neemt de goedertierenheid in acht voor hen die U liefhebben en uw geboden in acht nemen. Vers 9: als u mijn geboden in acht neemt, zal Ik jullie verzamelen en brengen naar het beloofde land. De structuur van het verbond was dat gehoorzaamheid tot zegen leidde, en ongehoorzaamheid tot ballingschap en straf.

Nehemia denkt helemaal in de structuur van het verbond. Als wij trouw zijn, dan zal de Here ons genadig zijn. Dan zal Hij ons herstel geven. Als wij ons nu maar oprecht verootmoedigen, als wij weer opnieuw trouw zullen zijn, dan zal God ons lot keren, onze zonden en lauwheid vergeven en herstel en vernieuwing geven.

Maar weet u gemeente, het geheim van Gods genade, is niet dat Israël zijn best moet doen, maar dat God zijn best heeft gedaan. God neemt redenen uit Zichzelf om zijn volk genadig te zijn, om ondanks alles, zijn volk niet te laten vallen. Gods genade rust in het feit dat Hij trouw is.

Genade, dat is Grace en Mercy.

Grace dat Hij je geeft wat je niet verdient.

Mercy dat Hij je niet geeft wat je wel verdient.

Als christelijke gemeente vieren wij avondmaal, niet omdat wij het zo goed hebben gedaan, dat is niet het geval, maar omdat God zo goed is. Het brood en de wijn wijzen naar de Here Jezus. Die ons liefhad toen wij nog zondaren waren. Die naar ons omziet terwijl wij Hem zo vaak vergeten.

Jezus heeft zich een gemaakt met ons leven. Hij heeft ons bestaan, met ons falen en opstandigheid, voor zijn rekening genomen. Het brood dat wij breken is Zijn lichaam dat voor ons verbroken wordt. De beker is zijn bloed dat voor ons vergoten is.

Zijn offer doorbreekt de structuur van het verbond. Genade breekt daar door heen.

Het is de trouw van God die basis vormt van van het nieuwe leven. Waarom is God genadig. Er is maar een antwoord mogelijk: omdat Hij trouw is. Omdat Hij zo’n onvoorstelbare goede Vader is. Laten we ons daarover verwonderen vanmorgen.

Het is de verootmoediging die ons samenbindt, de lege handen, en de belijdenis, ja ook wij Here, hebben gezondigd. Om dan aan tafel te ontdenken: uw bloed dat reinigt mij, doet mij leven en maakt mij vrij. Gods trouw is de basis en opent de weg voor de Heilige Geest, die ons in alle waarheid wil lijden.

Amen.