Geestelijk strijd (5): het gebed van Jezus in Gethsémané!

Schriftlezing: Mattheüs 26:36-46
Datum: 2 april 2017
Download PDF


1. Wereldschokkende gebeurtenissen

Er zijn gebeurtenissen die het verloop van de geschiedenis van mens en wereld enorm hebben bepaald. Zozeer dat je je afvraagt hoe het leven geweest zou zijn, als ze niet hadden plaatsgevonden.

In de recente geschiedenis kunnen we denken aan D-Day op 6 juni 1944, de dag dat de Geallieerden een groot offensief op de Franse kust begonnen met als doel Europa van het Nazi-bewind te bevrijden.

We kunnen denken aan de val van de Berlijnse Muur in november 1989 waarmee het IJzeren Gordijn na zo’n 40 jaar opgeheven werd. Of verder terug: de Eerste Wereldoorlog, de Slag bij Waterloo, de onafhankelijkheidsoorlog in Amerika.

Er valt natuurlijk meer te noemen, maar er is één gebeurtenis die je in geschiedenisboeken niet tegen zult komen: de gebedsworsteling van Jezus in Gethsemane. Die staat alleen in de Bijbel en zul je in de geschiedenisboeken niet tegen komen. Maar in de hof waar Jezus bidt, wordt het lot van de wereldgeschiedenis en van ons heil beslist. In Gethsemane staat de toekomst van mensen en wereld op het spel.

2. Aangrijpend gebeuren

Het is een aangrijpend gebeuren, het gebed van Jezus in Gethsemane. Heel geladen. We staan er op een afstand naar te kijken, met schroom en gepaste eerbied. Het valt niet mee om te doorgronden welke strijd Jezus voert. Wie van ons kan voelen wat Jezus meemaakt?

Sowieso is dat lastig, als we geconfronteerd worden met verdriet en lijden van anderen. We proberen empatisch te zijn, mee te leven, maar voelen wat de ander voelt, blijft altijd lastig. Hoezeer je misschien dezelfde dingen hebt meegemaakt, jij bent die ander niet. Als het gaat om heftig lijden of het overlijden van iemand, dan voelen we de afstand die er is.

Ik zal nooit vergeten, dat mijn vrouw en ik, net na ons huwelijk, in Tsechië op vakantie waren. We bezochten een van concentratiekampen, en tijdens ons bezoek, kwamen we ook een oude man tegen, met een getatoeëerd kampnummer op zijn arm. Dat maakte diepe indruk. Hij had in zo’n kamp gezeten. We durfden er haast niet naar te kijken. Zo confronterend was dat.

Wat Jezus doormaakt in Getsemane kunnen wij ook niet begrijpen. We blijven op een afstandje staan. En toch moeten we het wel weten. Want het is evangelie! In de hof wordt de toekomst van de geschiedenis van mens en wereld beslist. Wat als Jezus nee had gezegd, was de geschiedenis heel anders verlopen. Dan hadden wij hier niet gezeten. Zo spannend is wat daar gebeurt.

Wat valt op als we deze geschiedenis bestuderen? Twee dingen: de heftigheid van het lijden van Jezus (1). En dat roept als tweede de vraag op: waarom dit lijden Jezus nu al overvalt en niet pas aan het kruis? (2) En als laatste: waarom wordt dit ons verteld? Wat is hiervan de betekenis voor ons? (3).

3. De heftigheid van het lijden van Jezus

Er is iets in deze geschiedenis wat bijzonder opvallend is, en dat is de heftigheid van het lijden van Jezus. Hij is met Zijn discipelen naar de Olijfberg gegaan, aan de oostkant van Jeruzalem, een tuin waar hij vaker kwam om te bidden. Het merendeel van zijn discipelen blijft achter, drie ervan neemt Jezus mee verder de hof in. Petrus, Jakobus en Johannes. Drie discipelen waarmee Jezus een nauwere band had. Ze zijn de kroongetuigen.

Dat was trouwens voor hen niet de eerste keer. Jezus had hen vaker mee genomen. De eerste keer was bij het dochtertje van Jaïrus. Ze mochten met Jezus mee het huis binnen. Ze waren er getuige van toen Hij het meisje tot leven wekte. De andere keer was op de berg van de verheerlijking, toen Jezus’ gedaante voor hun ogen veranderde, en de glans van de hemel in Hem zichtbaar werd. Nu zijn ook deze drie erbij, in de hof van Getsemane.

Jezus neemt deze drie mee, omdat hij ze nodig heeft. En dan als Hij met deze drie verder de hof inloopt, zegt de Schrift: ‘begon Hij bedroefd en zeer angstig te worden’. Begon. Op het moment dat Jezus wegloopt met hen, begint Hij iets te ervaren, dat Hem enorm overweldigt, ‘Mijn ziel is bedroefd, tot de dood toe’. Iets gebeurt er met Jezus op dat moment. Er valt iets op Hem, een angst en zwaarmoedigheid, die Hem neerdrukt, iets dat bijna gelijk staat met de verschrikkingen van de dood. Jezus bezwijkt er bijna onder.

Marcus zegt het zo: ‘Hij begon verbaasd en zeer beangst te worden’. Twee heel sterke werkwoorden. Verbaasd. Maar dat is niet goed vertaald. Het is eerder ontsteld of verbijsterd. En het tweede werkwoord betekent dat iemand zijn zelfbeheersing verliest. Zoiets wordt nergens in het evangelie van Jezus gezegd. Een van de bijbeluitleggers zegt: ‘Petrus, Jakobus en Johannes zijn getuige van de psychische desintegratie van hun Meester’. ‘Mijn ziel is zeer bedroefd tot de dood toe. Mijn ziel. Mijn psyche is omgeven door de dood. En Lucas vertelt dat Jezus zweet zelfs bloed bevatte. Dat betekent: dat Jezus extreme angst op dat moment heeft gehad.

Hoe komt dat? Nou niet omdat er dingen gaan gebeuren die nieuw voor Hem zijn. Dat Hij angst zou hebben voor het onbekende. Hij had zijn discipelen er juist herhaaldelijk op gewezen wat er zou gaan gebeuren. Dat Hij overgeleverd zou worden in handen van anderen en dat ze Hem zouden kruisigen. Daar heeft Hij zeer gedetailleerd over gesproken. Jezus wist wat er zou gaan komen. Er zouden geen nieuwe dingen gebeuren.

Wat maakte Jezus lijden dan zo anders, dan al die mensen die voor hun idealen waren gestorven. Sommige martelaren uit de geschiedenis van de kerk, hebben met opgeheven hoofd hun dood onder ogen gezien. Maar bij hen was er geen bloederig zweet.

Wat maakte het lijden van Jezus zo zwaar? Wat is de angst die op Jezus valt? Dat heeft alles te maken met de beker waarover Jezus spreekt. ‘Vader, kan deze beker niet aan Mij voorbijgaan? Vader moet ik deze beker echt drinken?’ De beker dat is Gods toorn over het kwaad en de zonden van mensen.

In vroeger tijd, werden mensen ter door veroordeeld met de gifbeker. Zij moesten een beker vol gif drinken, dat hen van binnenuit zou vernietigen en wat tot de dood zou leiden. Van de Griekse filosoof Socrates is bekend dat hij door het drinken van de gifbeker om het leven is gekomen. In het OT is deze beker een beeld voor de toorn van God over het menselijke kwaad en de ongehoorzaamheid. In Ezechiël en Jesaja komen we verwijzingen daarnaar tegen. God laat de volkeren de beker van zijn toorn drinken, zij zullen te maken krijgen met zijn oordeel. Ook Israël, als het doorgaat met zondigen en afgoden dienen.

Als Jezus met zijn discipelen verder de hof inloopt, begint Hij deze toorn van God te ervaren. Hij begint op dat moment te ervaren, dat God zich van Hem afkeert.

Hoe straft God de zonde? Nou, de Bijbel vertelt dat het zondige hart van de mens, juist weg wil. Weg bij God vandaan. Het wil niemand boven zich hebben. Het wil zelf bepalen wat goed en kwaad is. De manier waarop God de zonde straft, is door het hart te geven wat het verlangt.

Wat God doet, hoe Hij de zonde straft, staat helder beschreven in 2 Thessalonicenzen 1:9 ‘zij die het Evangelie van onze Heere Jezus Christus niet gehoorzaam zijn, zij zullen als straf het eeuwig verderf ondergaan: weg van het aangezicht van de Heere en van de heerlijkheid van Zijn macht’. Wat is de straf? Weg van het aangezicht van de Heere. Weg van zijn heerlijke macht en nabijheid. God trekt zich terug. En wat dan overblijft, dat is met geen pen te beschrijven. Als Gods straf bestaat uit het verwijderd zijn van God, van Zijn nabijheid, dan is dat dramatisch. Want wij mensen zijn juist geschapen om met God verbonden te zijn. Onrustig is ons hart, totdat het rust vindt in U. Totdat het met U verbonden is. Als mensen kunnen wij de aanwezigheid van God niet missen, net zomin bloemen de zon of het water kunnen missen. We hebben de liefde van God nodig. We kunnen niet zonder Zijn heerlijke nabijheid.

Zo heeft de Heere Jezus altijd geleefd: in de voortdurende gemeenschap met zijn Vader. Jezus ontving als mens al Zijn kracht en Zijn genade en Zijn liefde vanuit de intieme omgang met Zijn Vader. Maar nu Hij verder loopt begint Hij het oordeel van de Vader te ervaren. Toen Hij Zijn ziel tot God wendde, was er niets en niemand. Was de hemel stil. Jezus betreedt het donker van de afwezigheid van God. Jezus treedt de poorten van de hel binnen. De afgrond van het niets. Er was daar niets dan de duisternis van de godverlatenheid die zich opende. De hel dat is de plaats van God niet is. Jezus drinkt de beker van het oordeel en ervaart dat Zijn Vader er niet is.

In de hof ondergaat Jezus de godverlatenheid. Het absolute niets valt op. Als een donkere en verstikkende deken. Zoals Psalm 116 zegt: ‘Ik lag gekneld in banden van de dood, daar d’angst der hel mij alle troost deed missen; ik was benauwd, omringd door droefenissen’. In de hof van Gethsemane mobiliseren de machten van het kwaad zich. Jezus vraagt ook zijn discipelen, dat zij waken en bidden om niet in verzoeking te komen. Verzoeking door de satan. Als God zich terugtrekt, openbaren de machten van het kwaad zich. Als God de mens niet langer in zijn hoedde neemt, wordt hij een speelbal voor de machten van het kwaad. Dan is hij helemaal aan zichzelf overgeleverd. Niet pas bij Golgotha, maar ook al in deze hof, ondergaat Jezus de aanvechting van satan. De kwade stemmen die zeggen: zou je niet beter opgeven. God luistert toch niet naar je. Waar doe je het allemaal voor? Denk je nu echt dat door jouw dood, de wereld beter zal worden. Het is toch een hopeloze zaak waarvoor je strijdt? Onzinnig. Ik kan je al de koninkrijken geven, dat weet je toch. Ik biedt het je nog een keer aan: buig voor mij. Als je mij aanbidt, is alles over. Maar Jezus geeft niet toe.

Jezus roept Zijn Vader aan. Abba, Abi, als het mogelijk is laat deze drinkbeker aan Mij voorbijgaan. Maar niet zoals ik het wil, maar zoals u wilt’. Jezus roept, maar Zijn Vader is er niet. Het blijft stil. Dat is het oordeel.

Gemeente, laten wij hier nooit te klein overdenken. Het feit dat Jezus zo geworsteld heeft met het oordeel van God, dat de ervaring van de afwezigheid van God Hem zo angstig maakte, moet ons tot voorzichtigheid manen. Laten we nooit te makkelijk over de zonde denken. Laten we nooit denken, als we iets doen wat niet goed is, nou God zal ons wel vergeven. Dan hebben we het gewicht van de zonde nog niet genoeg gepeild.

Sela: Zie hoe Jezus biddend strijdt
met de pijn, verlatenheid.
Zo alleen, verwond roept Hij:
Mijn God, waarom verlaat U mij?
Zie wat Jezus heeft gedaan;
in zijn lijden heeft doorstaan.
Zoveel liefde verwondert mij;
niemand heeft zo lief als Hij.

Ik kom bij de tweede vraag.

4. Waarom nu al?

Waarom begint Jezus in de hof al de toorn van God te ervaren? Waarom is hier al de verstikkende deken van het kwaad? En de ervaring van de afwezigheid van God? Hij is nog niet aan het kruis genageld. Hij is alleen. Er is niemand. Iedereen slaapt.

De Engelse opwekkingsprediker Jonathan Edwards zegt hier iets over dat volgens mij raak is. Hij zegt: in de hof ervaart Jezus geheel vrijwillig het oordeel van God. Er komt geen mensenhand aan te pas. Straks zal met Hem gesold worden. Straks is Hij slachtoffer van de kwade praktijken van mensen. Straks zal Hij door anderen aan het kruis genageld worden, maar hier ondergaat Hij alles zelf en vrijwillig. Hier draagt Jezus uit eigen beweging het oordeel van God voor zondaren. Zodat niemand Hem later ooit zou kunnen verwijten, dat Hij niet anders zou kunnen.

Hier in de hof zien we Jezus twee dingen doen: (1) Hij heeft God lief met heel zijn hart, ziel, kracht en verstand; en (2) hij heeft zijn naaste lief als zichzelf.

(a) Eerst het tweede: Wie zijn de mensen voor wie hij sterft? Petrus, Jakobus en Johannes zijn de vertegenwoordigers van het menselijke geslacht. Tot drie keer toe vraagt Jezus hen: willen jullie met mij waken. Willen jullie mij ondersteunen in gebed. De strijd is hevig, Ik heb jullie nodig. Maar ze slapen. Drie keer vindt Jezus hen in slaap. Dat zijn de mensen voor wie Hij zijn leven geeft. Mensen die als het erop aankomt, slapen, niet thuis geven. Jezus kan niet op ze rekenen. De geest is gewillig, maar het vlees is zwak. Maar voor hen draagt Hij het oordeel en ondergaat hij de godverlatenheid. Zo diep gaat zijn liefde voor ons.

(b) Het eerste: Jezus heeft ook God lief met heel zijn hart. Dat blijkt in Zijn gebed. Hij blijft het contact zoeken met Zijn Vader. Hij worstelt. Hij strijdt in de nacht, maar elke keer is er ook weer de overgave: niet Mijn wil, maar uw wil geschiedde.

In de hof van Eden ging het fout. In de hof van Gethsemane komt het goed. In de eerste hof was er de zonde van ongehoorzaamheid van de eerste Adam. Hier is er de gehoorzaamheid van de tweede Adam.

In de hof van Gethsemane en later aan het kruis van Godgotha ondergaat Jezus het oordeel van God. Hij bezwijkt onder de afgrond van het niets, van de hel, van de afwezigheid van God. Jezus draagt het nee van Zijn Vader. Plaatsvervangend.

Er is niemand in dit hele universum die ons zo lief heeft als Jezus! In de tuin ontvangt Jezus van God, wat wij verdienen, en nu mogen wij door het geloof ontvangen wat Hij voor ons verdiende: vergeving, vrijspraak, vrede, en ook: een leven met God, in Zijn nabijheid.

5. Wat betekent dit voor ons?

Ik noem vier dingen tot slot. Neem ze mee de week in:

a. Sterke liefde. Als je door het geloof met Jezus verbonden bent, mag je met je hoofd omhoog lopen. Je bent verbonden met Hem, wiens liefde voor jou, sterker is gebleken dan de dood. Jezus heeft het oordeel voor je gedragen. Hij is door God verlaten, zodat jij en u nooit meer door God verlaten zullen worden. Je mag zeker zijn van Gods liefde voor je leven. Mensen kunnen je pijn doen en afwijzen, er kan veel wankelen in je leven, maar op de Heere Jezus kun je aan. Als Hij oog in oog met de hel staande is gebleven, is er op deze hele aarde niets meer, wat jou zou kunnen scheiden van de liefde van God. Zoals Paulus zo treffend zegt in Romeinen 8! Niets kan ons scheiden van de liefde van God.

b. Uw wil. We kunnen van Jezus leren, dat als Hij bidt voor de wereld en voor zijn discipelen, als Hij biddend strijdt, Hij elke keer weer zijn lot in de handen van Zijn Vader legt. Niet mijn wil, maar uw wil moet geschiedden. Als dat voor Jezus essentieel was, dan is dit ook voor ons van groot belang. Wat God doet dat is welgedaan, Zijn wil is wijs en heilig. Hoe moeilijk ook, bij alles wat je doet of wilt, leg het in handen van God en wees eerlijk: zegt u het maar wat goed is.

c. Mildheid. Jezus verwijt zijn discipelen niet. Hij heeft hen lief, ondanks dat ze Hem afvallen. Nu en straks. Misschien zijn er in jouw of uw leven ook mensen, die tegenvielen, die u afvielen, die als het erop aankomt, niet thuis gaven. Dat is moeilijk. Dat is pijnlijk. Maar leer van Jezus’ zachtmoedigheid. Zijn mildheid. Ook jij moet net als die ander van genade leven.

d. Geef Hem het beste van je leven. Als je beseft hoe ver Jezus voor jou wilde gaan, dat Hij dit lijden, de angst van de hel, op Zich wilde nemen, laat je hart er niet koud onder blijven. Dit is de liefde die je nodig hebt. Dit is wat geen mens je kan geven: vrede met God, vergeving, niets zal je hart meer kunnen verzadigen dan wat de Heere Jezus je geeft.

In Gethsemane heeft Jezus de strijd gestreden. Hij heeft de overwinning behaald. Als je op Hem gericht blijft, is er hoop, ook al wankelt er veel in je leven. De liefde van Jezus, de handen waarmee Hij ons vasthoudt, zijn sterker dan de zwaarste storm. Amen.