Het gebed van de rechtvaardige vermag veel!

Schriftlezing: Genesis 18:16-33 - Genesis 19:27-29 - 1 Timotheüs 2:1-6
Datum: 30 oktober 2016
Download PDF


Gemeente van de Heere Jezus Christus,

1. Oog voor anderen.

Het verhaal gaat van een vrome Joodse man, die in zijn huiskamer stond te bidden. Hij ging zó in zijn gebed op, dat hij niet hoorde hoe zijn kind in de wieg lag te huilen. Toen de rabbijn langs het huis liep, en deze het gehuil van de baby hoorde, stapte hij naar binnen. In de huiskamer stootte hij de biddende man aan: ‘Hoor je niet hoe je kind ligt te huilen?’ De man keek zijn rabbi verstoord aan: ‘Natuurlijk hoor ik dat niet. Ik concentreer me op mijn gesprek met de Eeuwige.’ ‘Nee,’ zei de rabbijn, ‘nee, je bent niet echt aan het bidden. Je bent niet verdiept in God maar in jezelf. Als je echt bidt, en als je werkelijk je verdiept in God, zie je ieder vliegje op de muur lopen, en hoor je ieder kind dat huilt…’.

Als wij iets kunnen leren van het gebed van Abraham, is dat hij oog heeft voor de nood van anderen. Abraham bidt niet voor zichzelf. Er speelt van alles in zijn leven. Ruzie en onenigheid. Het bezoek en de belofte van God dat hij een zoon zal krijgen. De toekomst. Als hij in gesprek is met God, is hij niet zo geconcentreerd, dat hij het huilen van anderen niet hoort. Hij hoort het geroep van Sodom. De nood en het onrecht en daarover gaat hij het gesprek aan met God. Abraham bidt voor Sodom! Zou u of jij dat ook hebben gedaan?

2. Een bijzonder gebed.

Het is eigenlijk voor het eerst dat we in de Bijbel zo’n uitgebreid gesprek met God tegen komen. Het is een heel bijzonder gebed. Zo anders dan wij meestal gewend zijn te bidden. Tenminste dat neem ik aan.

Wat maakt dit gesprek van Abraham met God dan zo bijzonder? Ik noem drie dingen.

2a. Dit gebed is een reactie, een antwoord op wat God zegt. Voor veel mensen, misschien voor ons ook wel, is bidden toch vooral: contact zoeken met God. Er is iets dat ons bezighoudt, er zijn moeiten en zorgen, misschien ook vreugde en dank, en dat vertellen we aan God. Zo gaat het vaak, denk ik. En daar hoef je helemaal niet zo gelovig voor te zijn. Er zijn veel mensen, zo blijkt uit onderzoek, die helemaal niet zo betrokken zijn op het geloof en de kerk, maar die toch van tijd tot tijd een schietgebedje uitspreken, soms enkel een zucht. Als er dan iemand is, dan zal hij vast wel horen wat ik zeg.

Maar wie start hier het gesprek? Dat is niet Abraham. Abraham vuurt niet met een alarmpistool een lichtkogel omhoog: o God, bent u daar ergens? Nee, vers 17 vertelt ons dat de Heere zegt: Zal Ik voor Abraham verbergen wat Ik ga doen? Nou zoiets zeg je alleen maar, als je ook daadwerkelijk wil dat iemand het weet. Als je tegen iemand zegt: zal ik je iets vertellen? Dan wil je iets delen. Want heb je dat eenmaal gezegd, en die ander zegt ja, dan kun je er niet meer achter terug. Zo ook hier. God begint. En wat God zegt, roept vervolgens de reactie van Abraham op. Zo werkt in de Bijbel het gebed. Het echte gebed is niet dat wij ons uitstrekken naar God: ‘O Heer, bent u daar? Hoort u mij’. Nee, bidden is antwoord geven op wat God zegt en spreekt. God is de eerste, en Abraham antwoordt.

2b. Het is nogal een extreem gebed. Een gebed van uitersten. Aan de ene kant gaat Abraham heel familiair om met God. Hij is met God aan het onderhandelen. Hoe kunt u al die mensen gaan straffen in Sodom? U gaat toch niet de rechtvaardigen op een hoop gooien met de goddelozen? Maar als er 50 zijn. 45 dan. 30 dan. En zo verder. Abraham is steeds maar niet tevreden. Hij vindt het nog steeds niet genoeg. En gaat maar door.

Dat zou ons tegen de borst stuiten, denk ik. Wij zouden dat een gebrek aan respect vinden. Zo ga je niet met God om. Tegelijk, zien we in dit gebed, ook een diep besef van ontzag voor God. Vers 27: ik heb het aangedurfd om tot U Heere te spreken. Ik ben maar stof en as. Ten opzichte van uw majesteit, stel ik helemaal niets voor. Wie ben ik. Laat toch niet uw toorn ontbranden, als ik u nog eenmaal vraag. Proeft u het, dat zit tegelijk ook een diep ontzag in voor God. Abraham is heel vrijmoedig, maar heeft tegelijk ook heel veel respect voor God.

Dat is opvallend. Voor veel mensen is God vandaag toch vooral een lieve en vriendelijke God, en als je iemand een digitale kaart stuurt, met een Bijbeltekst erop, dat zijn het vooral warme kleuren en liefdevolle woorden.

Hier zien we Abraham, die zich diep bewust is van zijn eigen onwaardigheid tegenover de majesteit en heiligheid van God, en tegelijk is hij zich er diep van bewust dat God mensen wil zegenen, dat Hij een genadige God is. Het is een avontuurlijk gebed. Een riskant gebed. Een intiem gebed. Gepassioneerd gebed. In ieder geval geen formeel of routinegebed. Maar extreem is het wel: extreem nederig en extreem vrijmoedig. Omdat het pendelt tussen de liefde van God en de heiligheid van God.

2c. Het is ook een missionair gebed. Daarmee bedoel ik dit. Als wij bidden, dan hebben we vaak de neiging om voor onszelf te bidden. We bidden om wijsheid en kracht, leiding en bescherming van God, voor ons en onze kinderen. Dat is op zich niet verkeerd. Maar opvallend is hier dat Abraham dat niet doet.

Waar bidt hij voor? Dat is heel opvallend. In vers 20 lezen we dat God zegt: ‘De roep van Sodom en Gomorra is groot en hun zonde heel zwaar’. De roep. Het begane onrecht roept tot God om vergelding. In Genesis 4:10 als Kaïn zijn broeder Abel doodslaat, lezen we iets soortgelijks. Als Kaïn zegt: ben ik de hoeder van mijn broer, dan zegt God: ‘Er is een stem van het bloed van uw broer, dat van de aardbodem tot Mij roept’. Elke keer weer komen we dat tegen in de Schrift als het om Sodom gaat. De stad staat symbool voor een leven dat niet is zoals God het heeft bedoeld. Als je de teksten erop na leest wat er van Sodom gezegd wordt, dan kom je dit tegen: mensen doen kwaad, maken anderen kapot; in het volgende hoofdstuk wordt het gastrecht geschonden en de twee engelen die bij Lot zijn moeten overhandigd worden, om met geweld verkracht te worden; mensen worden voor getrokken; er vindt echtbreuk, overspel en seksueel misbruik plaats; leugen en bedrog is er; mensen die kwaad doen krijgen alle ruimte; ellendige en armen worden niet geholpen; en ga maar door. Sodom een stad waar het leven zonder God gevierd wordt en mensen de verlangens van hun hart en vlees na volgen.

Voor die stad bidt Abraham. Is dat niet bijzonder? God zou u de plaats niet willen sparen, vraagt Abraham in vers 24. En sparen betekent letterlijk in het Hebreeuws: vergeven. Vergeef de stad haar zonde, o God, doe het omwille van de rechtvaardigen die er wonen. Dat zijn de tsaddikim. De gelovigen. Niet zij die zonder zonde zijn, maar zij die naar God willen luisteren.

Ja logisch zeg je, dat Abraham dat bidt. Hij denkt natuurlijk aan zijn neef lot die in Sodom woont. Daarom is hij zo in gebed met God aan het worstelen om Sodom. Hij wil dat zijn familie gered wordt. Nee, gemeente, dat denk ik niet. Dan had Abraham wel iets anders gebeden. Heer, ik weet dat daar verschrikkelijke dingen gebeuren en dat u daar tegen wel moet optreden. Maar wil u alstublieft Lot en zijn gezin sparen. Nee, Abraham noemt de naam van Lot niet. Bovendien ik weet niet of hij er zo zeker van is dat Lot onder de rechtvaardigen valt. Waar je mee omgaat, word je maar al te vaak mee besmet. Nee, Abraham bidt voor de stad of God haar wil sparen. Hij zoekt het heil voor de stad. Hij bidt om vergeving.

Hoe doe jij dat of u? Zijn uw of jouw gebeden ook gestempeld door de noden van de stad en van het land? Dat je bidt voor die plekken en voor die mensen, waar je niet van houdt en waar je moeite mee hebt?

Het is een bijzonder gebed dat Abraham bidt. Weet u wat het geheim is van dit gebed? Dat is het volgende punt. Wat geeft dit gebed zijn kracht?

3. Een krachtig gebed.

Abraham richt zich in dit gebed op de eigenschappen van God. Hij richt zich op hoe God zich bekend heeft gemaakt. Dat maakt zijn gebed zo vitaal en krachtig.

De ene eigenschap vinden we in vers 25: Zou de rechter van de hele aarde geen recht doen? Dat is een retorische vraag en daarmee is het een statement. U bent de Rechter. U doet recht. U laat het kwaad niet over zijn kant gaan. Abraham doet daar niets aan af.

Want uiteindelijk is dat wat in de wereld hoop geeft. Kijk naar het onrecht. Kijk naar het kwaad dat nog steeds gebeurt. Wat voor hoop is er voor de wereld als er niemand is die er wat aan doet. Als er geen God is die recht doet en de dingen herstelt? Als er geen God is die recht doet, is er geen hoop voor de wereld. Tegelijk is het een waarschuwing voor degenen die onrecht doet en met deze God geen rekening houdt. Er komt een dag dat iedereen verantwoording aan Hem zal moeten afleggen. God is een God die recht doet!

Het tweede wat kracht geeft aan het gebed is dat Abraham weer dat God een God van genade is. Dan zien we in vers 18 en 19. Daar zegt God, Abraham Ik heb je uitgekozen en Ik zal je tot een groot volk maken en door je heen zullen alle volken op de aarde gezegend worden. Abraham jij zult een zegen voor de wereld zijn.

Misschien dat Abraham aanvankelijk nog wel gedacht had, dat God hem koos, omdat hij een bijzonder mens was. Maar al gaande weg heeft Abraham zijn les geleerd. Zijn leven tot nu toe verdiend geen schoonheidsprijs. Het gedoe in Egypte met Sara (zeg maar dat je mijn zus) bent, omdat hij bang was voor zijn leven. De verwekking van Izak bij Hagar. Het niet vertrouwen op God. Met dat God dit tegen Abraham zegt, weet hij het heel goed, dat hij het er niet naar gemaakt heeft. Dat ook hij helemaal van Gods genade en vergeving afhankelijk is.

Zo bidt hij: ik weet dat U de God van recht bent, daar kan ik niets aan af doen; maar u bent ook een God van vergeving.

En dan zet Abraham nog een stap. Dit is verbazingwekkend. Maar Heer, stel nu dat er in de stad rechtvaardigen wonen, mensen die met u rekening houden, zou U de stad dan niet omwille van hen sparen? Dat is theologisch een zeer bijzondere stap. We weten allemaal dat het omgekeerd zo werkt. Als er iemand in je gezin of familie iets verkeerds doet, dan werpt dat een smet op het hele gezin of familie. Als een van je kinderen met de auto schade veroorzaakt; als iemand zakelijk een ander oplicht; iets doet waardoor hij naar de gevangenis moet; dat doet wat met iedereen. Iedereen voelt zich in zekere mate betrokken of verantwoordelijk. Maar hier draait Abraham het om.

Heere, zou de rechtvaardigheid van enkele niet van toepassing kunnen zijn op de rest? Zou u omwille van hen de rest niet kunnen sparen en vergeven? Dan zou God in zijn recht een God van recht blijven zijn en de rechtvaardigen eren; en Hij zou in Zijn genade een God van genade kunnen blijven door de overige te sparen. Het is alsof Abraham een uitweg ziet. Here, als er maar 50 zijn, zou u de stad dan niet sparen. Ja zegt God, dat zal ik doen. Als het er 45 zijn. 30. En 20. Ook dan zegt God. En zo gaat Abraham door. Wat als er 10 zijn? Ook dan zal ik de stad sparen zegt God.

En dan stopt onverwacht het gesprek. De Heere gaat weg en Abraham gaat naar huis. Maar voor je gevoel is het nog niet af. Wat wat zou je verwachten? Wat zou de laatste vraag zijn, die je van Abraham nog zou verwachten, maar die hij toch niet aan God stelt? Ik denk dit: Heer, wordt alstublieft niet boos, als ik u nog een keer iets vraag: wat als er maar een rechtvaardige in de stad is, zou u dan de stand niet sparen? Slechts een. En we zouden verwachten, dat de Heer zou zeggen: ja Abraham, als er ook meer een is, zal ik de stad sparen. Maar Abraham stelt die vraag niet? En God geeft geen antwoord. God komt en onderzoekt de stad en de stad wordt geoordeeld. Waarom stelt Abraham die vraag niet? Ik denk dat Abraham weet, dat er geen oprechte rechtvaardige is in de stad. Ook Lot niet. Dat blijkt wel uit het volgende hoofdstuk. En ook Abraham zelf niet. En hij weet het.

Abraham leek een weg gevonden te hebben. Een begaanbaar pad door de bergen. De berg van Gods recht en de berg van Gods genade. Als er maar een rechtvaardige zou zijn, dan zou God zijn recht kunnen laten gelden en tegelijk barmhartig kunnen zijn. Abraham ziet de uitweg, maar kent niemand die deze weg kan gaan.

4. Die ene Rechtvaardige is Jezus!

Vele eeuwen later zou er Iemand komen, voor wie dat pad wel begaan zou zijn. Abraham bad als een priester voor Sodom en Gomorra. Hij ging in de bres staan voor de stad en de mensen. Voor mensen die hem vijandig gezind waren. Toen de Heere Jezus kwam, kwam hij niet alleen voor mensen die hem vijandig gezind waren, maar voor hen die Hem doodden aan een kruis. Aan het kruis bad Hij voor hen: Vader vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen. Abraham riskeerde zijn leven. Jezus gaf zijn leven. Aan het kruis nam Jezus onze plaats in. Hij ging in de bres staan. De toorn van God die ons had moeten treffen, kwam op zijn schouders. Jezus bad: Vader, het loon van de zonde is de dood, maar ik heb de prijs betaald. Vader straf deze wereld niet in uw toorn, maar spaar ze, vergeef ze, wees barmhartig.

Aan het kruis bad Jezus, het gebed dat Abraham niet kon en durfde te bidden: Maar Heer, zou u deze wereld niet sparen, als er ook maar een rechtvaardige zou zijn. En het antwoord van God was: ja, dan zou ik deze wereld sparen en mijn oordeel uitstellen. Jezus is die man. Die rechtvaardige. Omwille van wie God zijn oordeel uitstelt. Daarom leven wij allen in de genadetijd. Omwille van die Ene. Het leven en het gebed van deze Rechtvaardige vermag veel!

5. Wat nemen we mee?

Gemeente, wat nemen we van deze geschiedenis nu mee? Ik noem 2 dingen:

5a. God doet recht.

Er komt een dag van oordeel, waarin iedereen verantwoording moet afleggen van wat hij of zij gedaan heeft. God laat het kwaad, het onrecht en de zonde niet over zijn kant gaan. Dat betekent als er dingen in ons leven zijn die niet goed zijn, maak het in orde met God. Stop ermee. Belijd het aan Hem. Vraag vergeving. Zorg dat er niets naar Hem toe in de wegstaat. Het geeft vrede en rust als er naar God toe geen openstaande rekeningen zijn. En vergeet dit niet: wat er ook speelt in je leven, als je het belijd en laat, zal God je vergeving schenken, dankzij de Heere Jezus. Omwille van zijn offer hoeven wij niet met schuld rond te blijven lopen.

5b. Wees een rechtvaardige.

Als je in Jezus de genade van God hebt leren kennen voor je leven, ga je je ook inzetten voor mensen om je heen. Aan de vruchten zul je een rechtvaardige leren kennen. Als je rechtvaardig bent – en dat ben je als je Jezus door het geloof kent, want dan ben je door God rechtvaardig verklaard – dan wordt je iemand die zich op allerlei manieren, concreet maar zeker ook in gebed, inzet voor de mensen om je heen en voor de stad waarin je leeft. Juist omdat je weet dat het oordeel gedragen is door Jezus, juist omdat je weet van vrijspraak, laat het onrecht en het ongeloof je niet langer meer koud. Dan krijgt je leven iets van die nederigheid en die vrijmoedigheid van Abraham.

O God ontferm u over deze stad, over de mensen, die collega, die medestudent, die buurman, laat hen toch niet verloren gaan. Stop het kwaad en doe het onrecht te niet.

God is op zoek naar mensen die pleiten. Voorbidders als Abraham. Aan het slot van Genesis 19, in vers 29, lezen we dat als God het oordeel over Sodom voltrekt, Hij denkt aan aan Abraham. Lot en zijn gezin krijgt redding aangeboden. Niet iedereen nam het aan: De schoonzonen wilden niet en zijn vrouw kreeg heimwee. Ze wordt een zoutpilaar. En even later spaart God de stad Zoar waarheen Lot vlucht. Abrahams gebed heeft meer levens gered, dan hij zelf kon vermoeden. Zo is het nog steeds. Het gebed van een rechtvaardige vermag veel. Vooral het gebed van die Ene Rechtvaardige, die aan de rechterhand van God voor ons pleit. Amen.