Eerste liefde: liefde eerst!

Schriftlezing: Openbaring 1:10-18 - Openbaring 2:1-7
Datum: 25 november 2018
Download PDF


1. Eerste liefde

We weten denk ik wel wat eerste liefde is. Dat je in vuur en vlam voor die ander stond. Dat je alles trotseerde om elkaar te ontmoeten. Dat je helemaal vol was van die ander. Je geluk kon niet op. Kan ook zijn dat je dit zelf nooit hebt gehad; dat het jou niet is overkomen. Of dat het gevoel er wel bij jou was, maar niet bij die ander. Dat jij het niet kwijt kon. Dat kan natuurlijk ook. Maar misschien herken je het dan bij een van je vrienden of vriendinnen.

Eerste liefde. Dat klinkt zoiets als verliefdheid. Helemaal vol zijn van die ander. Zoals het misschien bij je was, toen je net tot geloof kwam. Toen je belijdenis deed. Je had geen christelijke opvoeding gehad en was zomaar door een van de je vrienden meegenomen naar de kerk. En sindsdien heeft het geloof je nooit meer los gelaten. Zo bijzonder om te ervaren en te weten dat God je kent en liefheeft. Er waren momenten dat je daar zo vol van was. Je wilde het wel tegen iedereen vertellen. Eerste liefde. Daarover heeft Jezus het in deze brief. Jezus constateert dat de gemeente van Efeze haar eerste liefde is kwijt geraakt. De vlam van de liefde is gedoofd. De passie is er uit weg. Hij maakt zich daar zorgen over. Hoe heeft dat kunnen gebeuren? Wat is er misgegaan?

2. Brieven als spiegel

Hiermee zitten we gelijk midden in de brief die Jezus aan de gemeente schrijft. De brief van Efeze is één van de zeven brieven die Jezus aan gemeenten in klein Azië schrijft.

Zeven kleine gemeentes in het westen van Turkije. Zeven lokale gemeentes die op hun plek het evangelie handen en voeten proberen te geven. Met alle uitdagingen die daarbij horen. Men had te maken met bedreigingen van buiten. Een vijandige omgeving. Mensen die aanstoot namen aan de radicaliteit van hun geloof. Dwaalleraars en verwarring over de bijbelse leer. Bedreigingen van binnenuit: verzoekingen en verleidingen; het oude leven wat weer opspeelt; het meegezogen worden door het heidendom, door een cultuur die niet van de God van Israël wil weten.

Wel in-de-wereld maar niet-van-de-wereld. Dat was een hele opgave, zoals uit de brieven blijkt.

Zeven brieven. Zeven verschillende gemeentes. De kerken worden niet omschreven in termen van hun karakter of vroomheid of hun moed. Ze worden eenvoudig met hun plaatsnaam aangeduid. Als gemeenten van Christus zijn ze dus nauw verbonden met de stad waarin ze zich bevinden. Dat is ook de essentie van een christelijke gemeente: ze is een kerk in de stad en een kerk voor de stad. Het lichaam van Christus heeft altijd een lokale gestalte en een plaatselijke roeping.

De zeven gemeentes vormen samen een beeld van de kerk van Christus. De kerk die leeft in de tijd tussen Pasen en de wederkomst. De zeven gemeentes vertegenwoordigen de kerk van alle eeuwen en plaatsen. Hoe ik dat weet? Nou, elke brief begint met een verwijzing naar het openingsvisioen uit hoofdstuk 1. Waar we Christus in volle heerlijkheid en waardigheid zien. Zo begint Efeze met de zin ‘Dit zegt Hij die de zeven sterren in zijn hand heeft en die te midden van de gouden kandelaren wandelt’. Bij Smyrna lezen we: ‘dit zegt de Eerste en de Laatste, die dood geweest is en levend geworden’. Bij Pergamum lezen we: ‘Dit zegt Hij die het tweesnijdende, scherpe zwaard heeft’. Etc. Etc.

Alle zeven brieven bevatten aan het begin allemaal een stukje van het eerste visioen. Zo ontstaat het beeld, dat elke gemeente zicht heeft op één bepaald aspect van Christus. Maar samen weerspiegelen ze de Here Jezus in al Zijn heerlijkheid. Precies zoals Paulus later in Efeze 3 zegt: ‘alleen samen met alle heiligen hebben pas goed zich op de hoogte, de breedte, de lengte en diepte van de liefde van Christus’. Samen met alle heiligen. Dat betreft dus de gemeente hier in de stad, maar zeker ook onze broeders en zusters elders op deze wereld. Uit andere culturen. De vervolgde christenen. Zij leren ons weer andere kanten zien van het evangelie van Christus en wat het leven met Hem inhoudt. Ons kennen is dus ten dele. We hebben de wereldkerk nodig. Alleen zo kan ons zicht op Christus verdiept en verrijkt worden.

Zeven brieven. De brieven zijn alle gemeentes rondgegaan. Elke gemeente heeft alle andere brieven kunnen lezen. Samen vormen ze als het ware een wand van spiegels. We worden uitgenodigd om er langs te lopen. Een voor een. En te kijken en ons af te vragen: Heer, zijn wij dit? Geldt dit ook mij? Wat wilt u ons door deze brief zeggen?

Het zijn heel verschillende brieven. 1 en 7 (Efeze en Laodicea) zijn gemeentes die in de gevarenzone zijn. 2 en 6 (Smyrna en Filadelfia) zijn gemeentes waar Christus positief over is. En de middelste 3, 4 en 5 (Smyrna, Thyatira en Sardis) zitten daar een beetje tussen in.

3. Jezus spreekt

Wat maakt deze brieven zo bijzonder? Eigenlijk maar één ding: dat Jezus als de levende Heer direct tot hen spreekt. In hoofdstuk 1 hebben we Hem gezien in al Zijn majesteit. Na zijn opstanding en hemelvaart is Hij teruggekeerd naar zijn Vader in de hemel. Daar heeft Hij alle eer en macht en waardigheid ontvangen. Zo tekent Johannes Hem als overwinnaar. Het Lam dat stierf voor de zonden van de wereld staat hier als priester en koning en spreekt als een profeet. Want dat is bijzonder. Hij blijft nauwkeurig op de hoogte van wat er in de gemeenten allemaal speelt. Niets is Hem ontgaan. Hoe kan dat? Nou Johannes vertelt dat Jezus wandelt te midden van de zeven gouden kandelaren. Zij vormen een beeld voor de zeven gemeentes. Jezus wandelt er tussendoor. Dat wil zeggen: Hij is aanwezig in zijn kerk. Als ze samenkomt. Wanneer ze bijbelstudie houden. Wanneer er club en catechisatie gegeven wordt. Hij weet wat er op de vergaderingen aan de orde is. Hij is erbij als er beslissingen genomen worden. Geen detail ontgaat Hem. Geen zonde is Hem onbekend. Geen preek zonder Zijn beoordeling. Geen lied zonder dat Hij het hoort. Geen traan zonder dat Hij het ziet. Steeds weer is het refrein: ik ken uw werken. Ik weet wat er speelt.

Daarom is het ook zo belangrijk om naar Hem te luisteren. Horen wat Hij ervan vindt. Dat kunnen we niet met sociologische studies ontdekken. Dat kan onze eigen analyse niet aan het licht brengen. Het gaat er om dat we samen naar de stem van Christus luisteren. Daarom klinkt bij elke brief steeds weer het refrein: ‘Wie oren heeft, laat Hij horen wat de Geest tot de gemeente zegt’. De heilige Geest is de Geest van Christus die ons de stem van de Here Jezus bemiddelt. Wat is voor de kerk nodig? Dat ze luistert! Dat is de opdracht van de kerk. Kerken zijn luisterposten. Zij leven van het woord van Christus.

Gemeente, deze dienst staat in het kader van Focus. Een nieuw traject waar we in januari 2019 bij leven en welzijn mee hopen te starten. Dit traject zou je in één zin kunnen samen vatten: focus op Jezus. Hij is de Heer van de kerk. Hij is onze Heiland. Dit traject is bedoeld om ons opnieuw op Hem te richten. Om samen dieper in gesprek te gaan over wie God is en over wat het betekent om de Here Jezus te kennen en met Hem te leven. Persoonlijk en als gemeente. Hoe doen we dat? Hoe kunnen we samen luisteren naar Christus? Wat heeft Hij ons te zeggen vandaag, nu, hier, op deze plek. Hoe kunnen we een gemeente zijn waar Hij zich thuisvoelt? Wat is daarvoor nodig? Hoe kunnen we kerk zijn in deze stad en nog meer het evangelie delen met hen die Jezus niet kennen? Daarover zal het gaan, de komende twee jaren. Samen bidden. Samen bijbellezen. Samen zoeken naar Gods plan voor ons leven en voor deze stad.

En dat mogen we doen in het vertrouwen dat Jezus als de levende Heer ons daarin leidt. Door Zijn Woord en door Zijn Geest.

Hoe Jezus dat doet, zie je zo mooi terug bij deze zeven brieven. Jezus heeft voor elke gemeente een persoonlijke boodschap. Anders van inhoud, maar de rode draad is hetzelfde. Jezus geeft door zijn Geest geestelijke begeleiding. Geestelijke coaching. En die geestelijke begeleiding valt in drie dingen uiteen: Hij begint met erkenning, daarna volgt Zijn correctieen Hij eindigt met een belofte. Erkenning. Correctie. Belofte.

4. De gemeente van Efeze als spiegel

Wat ziet Jezus als Hij naar de gemeente van Efeze kijkt? En wij kijken mee in de spiegel vanmiddag.

a. Erkenning.

Jezus ziet in Efeze een hele actieve gemeente. Met groot enthousiasme zetten ze zich voor de gemeente in. Met volharding ook. Want het was niet gemakkelijk om in Efeze in Jezus te geloven. Het is een grote havenstad, met veel handel. In die tijd wel 250.000 mensen. De stad stond vol tempels. Het aanbidden van de keizer was een verplichting voor iedereen. Een stad met veel openheid voor occultisme, magie en bijgeloof. In de stad was de tempel van de godin Artemis te zien; een van de zeven wereldwonderen van die tijd. Van alle kanten kwamen mensen daar naar toe. In cultureel en godsdienstig opzicht was er van alles te vinden.

In die stad is er dan een gemeente. Die ondanks de scheve en vijandige blikken volhardend is; trouw aan het woord van God. Een rechtzinnige, orthodoxe gemeente: slechte mensen kunnen ze niet verdragen. Valse apostelen die een andere boodschap brengen, worden ontmaskerd. Men moet niets hebben van de werken van de Nikolaïeten. Het is niet helemaal duidelijk waar ze voorstaan, maar men vermoedt dat zij christenen waren, die tegelijk ook volop mee deden met de heidense gewoontes en godsdienst. Met diende God en offerde aan de keizer. Zowel het een als het ander. Ze speelden op safe. Ze vertrouwden erop dat God hen wel zou vergeven. Zijn genade is immers groot genoeg. In de wereld en tegelijk ook van de wereld. Vaak op ethisch gebied nogal toegeeflijk.

Efeze. Dus een hele krachtige, orthodoxe en actieve gemeente. Maar deze gemeente heeft één groot gebrek. Daar komt de correctie van Jezus.

b. Correctie.

‘Ik heb tegen u dat uw eerste liefde hebt verlaten’. Het ja dat ze eenmaal aan God gaven, de liefde die ze indertijd voor Jezus voelden, Hij die ze uit de klauwen van de dood had gered, is op de achtergrond geraakt. Ze hebben het zicht op Jezus en het kruis gaandeweg verloren. Het gebed was verschraald. Het tere omgangsleven met de Heiland was uitgehold. De innige blijdschap in Hem was gestorven. Het vuur van de liefde verflauwd.

Hoe kan dat gebeuren? Zou ons dat ook kunnen overkomen? Dat het vlammetje van geloof op een laag pitje staat. Misschien zeg je wel, dat is bij nou precies het geval. In de brief worden de oorzaken niet genoemd. Maar we kunnen het misschien wel wat invullen. Zou het te maken kunnen hebben met het activisme, het altijd-maar-bezig-en-druk-zijn, dat de omgang met God verwaarloosd is. Zou het kunnen dat in de strijd tegen de dwaalleer, de strijd voor de waarheid, de orthodoxie, het accent steeds meer op het nee was komen te liggen? Zodat de innigheid van het ja tegen Christus zijn tinteling had verloren. Zou het kunnen dat er vermoeidheid was op getreden, omdat velen uit de gemeente de kar van het geloof alleen moesten trekken? Omdat ze alleen waren (single) of geen gelovige partner hadden en geen christelijke vrienden? Zou het kunnen dat teleurstelling zich in de harten had genesteld. Teleurstelling naar God, omdat hun gebeden niet beantwoord leken, gebeden die zo vanuit het hart kwamen voor iemand die hen lief was. Teleurstelling, omdat ze afgeknapt waren op de houding of woorden van broeders en zusters uit de kring van de gemeente.

Misschien herken je er wel wat van. Dat door al deze dingen het vlammetje van het geloof nog maar heel zacht brandt.

Gemeente, een eerlijke vraag: wat ziet u als u in de spiegel van Efeze kijkt? Wat zie jij? Hoe horen wij dat woord van Jezus over eerste liefde. Ja zeg je, waar zou Jezus dan aan denken? Dat is in de brief nog een beetje open.

Liefde tot de naaste. Er staat in deze brief niets over de missionaire roeping. Het bereiken van mensen die niet in Jezus geloven. De gemeente is zo naar binnen gericht, dat het zicht op de stad en de mensen die Jezus niet kennen buiten beeld is.

Liefde tot elkaar.Het kan zijn dat in alle activisme en orthodoxie de betrokkenheid op elkaar is verwaarloosd. Dat er in de gemeente allemaal eilandjes zijn en dat het voor een buitenstaander moeilijk is om aan te sluiten. Iedereen heeft het goed in zijn eigen kringetje.

Liefde tot Hem. Jezus loopt temidden van de gemeentes, Hij is aanwezig, en toch voelt Hij zich op sommige plekken niet welkom. Het gaat wel over Hem, maar men spreekt niet met Hem. Er is geen verlangen om te luisteren naar Zijn stem.

Ik denk dat ze alle drie met elkaar te maken hebben. Maar Jezus’s pijn zit vooral bij het laatste: de liefde tot Hem. Daaruit vloeien de liefde tot elkaar en tot mensen van buiten uit voort.

Door middel van deze brief klopt Jezus op de deur van de kerk. Dit is toch mijn huis, mag dit mijn thuis zijn. Vandaar klinkt het appel: doe de eerste werken. Laat er focus zijn in alles wat je doet. Als Jezus niet welkom is, dan verliest de kerk haar bestaansrecht. Als in een kerk Jezus niet oprecht gezocht wordt, dan gaat Hij deze kerk verlaten. Als Zijn liefde niet alles doortrekt, dan wordt het dor en droog, vinnig en bitter, onheilig, dan ebt het leven weg. Dan dooft het licht van de kandelaar.

Daarom het appel: bekeer je. Als Jezus buiten beeld is geraakt, keer je weer naar Hem om! Zorg dat er weer de intimiteit is van het omgaan met Jezus, van het dagelijkse wandelen voor Zijn aangezicht. Stem je beslissingen weer af op Hem. Leg alles maar even aan de kant. Belijd je lauwheid; leg je teleurstellingen bij het kruis neer. Zoek Jezus weer opnieuw, nu Hij nog te vinden is.

Als dat gebeurt, wordt alles anders. Dat blijkt uit de belofte.

c. belofte.

Wie overwint, dat is: wie ondanks alles Jezus weer zoekt, naar Hem terugkeert, die geeft Hij te eten van de boom des levens uit het paradijs. De boom. Dat is in dit laatste bijbelboek een verwijzing naar het kruis. Eten van de boom, dat is elke dag opnieuw je verheugen, dat Jezus je Heiland is, dat je zonden verzoend zijn, dat je hoop hebt, dat je leven bij Hem geborgen is. Eten van de boom, dat is ook kijken naar de mensen om je heen, die ook leven van genade. Dat is ook kijken naar de mensen buiten, die deze genade nog niet kennen.

5. Focus en de geestelijke begeleiding van Jezus

Ik ga eindigen. Wat zo het mooi zijn als het focus-traject ons hierbij kan helpen. Dat we gemeente-breed ons richten op Christus. Dat we jong en oud ons openstellen voor Zijn geestelijke begeleiding. Want in de kerk stellen we ons onder het gezag van Christus. Hier mogen we van Hem leren wat we goed doen; een plaats waar we erkenning vinden. De kerk is ook de plaats waar we komen om te ontdekken wat we verkeerd doen; een plaats om correctie te ontvangen. De kerk is de plaats waar we komen om de beloften van God te horen; een plaats om gemotiveerd te worden.

Als christelijke gemeente in Gouda kunnen we niet zonder de blijvende erkenning, correctie en belofte van Christus.

Eerste liefde. Dat is: liefde als antwoord op de liefde van Christus, die er eerst was.

Laten we bidden. Here wij danken u, voor uw Woord en de leiding van uw Geest. U laat ons niet los. We mogen in de spiegel kijken. U ziet wat we doen. We danken u voor die genade. U ziet wat niet goed is, wij bidden: vergeef ons dat. Wilt u de vlam van het geloof weer opnieuw aanwakkeren, als dat nodig is. Geef dat we persoonlijk en als gemeente ons in alles op de Here Jezus richten. Wilt u ons leren wat eerste liefde is. Liefde tot u, voor elkaar en tot mensen die u niet kennen. Wij vragen u dat in Jezus naam. Amen.