Een heftig wraakgebed!

Schriftlezing: Nehemia 4
Datum: 15 juli 2018
Download PDF


1. Kwaad met kwaad vergelden?

Soms gebeurt het als mensen iets vervelends meemaken, dat ze anderen helemaal de huid vol schelden. Iemand kruipt voor in een rij met wachtende mensen, of maakt een bepaalde manoeuvre met de auto, en mensen kunnen helemaal ontploffen. Wat je soms uit hun mond hoort, liegt er niet om. Krijg nou wat. En mensen wensen elkaar een bepaalde ziekte toe. Ze kunnen allemaal wat mij betreft dood vallen. Als je nou niet ophoudt, dan sla ik je helemaal tot moes. Zo zijn er vele – nog ergere – voorbeelden te noemen. Vooral als mensen elkaar het leven zuur maken, of elkaar zitten te jennen, dan kun je van alles horen.

In Chili stond er op een bus: ik wens jou het dubbele toe van wat jij mij toewenst. Is dat iets goeds, nou dan wens ik jou het dubbele daarvan. Iets kwaad, dan jij ook het dubbele.

Nou is boos worden natuurlijk niet verkeerd. Boosheid is een gerechtvaardigde emotie. Als er dingen zijn die niet in de haak zijn, als afspraken geschonden worden, dan kun je terecht boos en verontwaardigd worden. Maar je kunt in je boosheid ook over de grens gaan. Paulus zegt: Wordt boos – dat mag – maar zondig niet. Blijf niet boos. Of betaal niet met gelijke munt terug.

De grote vraag is natuurlijk hoe je op iets reageert. Wat doe je als christen als jou iets aangedaan wordt? Nou, de Bijbel is daar best heel duidelijk over. Als iemand je slaat, keer hem de rechterwang toe. Vergeldt geen kwaad met kwaad. Heb je vijanden lief. Zegen wie je vervolgen. Of we dat altijd doen, is wat anders. Maar in ieder geval weten we hoe het moet.

Maar wat moeten wij dan met het gebed van Nehemia? Dat is toch een gebed dat je eigenlijk niet kunt bidden? Als Nehemia in vers 4 en 5 bidt: Here God … doe de smaad van onze tegenstanders terugkeren op hun eigen hoofd. Laat ze gevangen worden in het buitenland. Bedek hun ongerechtigheid niet. Laat hun zonde nooit vergeven worden.

Dat is nogal heftig. Hoe kun je zoiets over je lippen krijgen. Here God vergeef deze mensen nooit! Dat mag je toch niet bidden? Dat is weer typisch zo’n gebed uit het Oude Testament. Ik kan me voorstellen dat wij met zo’n gebed moeite hebben. We kunnen nog zoveel last hebben van mensen, maar dat je ze een plaats ontzegt bij God, dat Hij ze nooit mag vergeven, nee, dat gaat veel te ver! Zoiets staat haaks op het leven van de Here Jezus! Toen Hij aan het kruis hing, bad Hij voor zijn vijanden: Vader vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen (Luc. 23:34). En wat denken we van Stefanus? Bad hij niet jaren later, toen ze hem stenigden: Here, reken hun deze zonde niet toe! (Hand. 7,60). Dat is onze roeping. Dit is wat God van ons vraagt.

Wat moeten wij met zo’n gebed?

2. Geen uniek gebed

Nu moet ik toegeven, dat het gebed van Nehemia om wraak niet uniek is. We komen dat vaker tegen in de Bijbel. In het bijzonder in de Psalmen: vloekpsalmen of wraakpsalmen. Psalmen waarin gebeden wordt om wraak, om Gods straf over de vijanden.

Een voorbeeld is Psalm 35. De dichter bidt: Here, bestrijd wie mij bestrijden (vs. 1). Laat beschaamd en te schande worden, wie mij naar het leven staan (vs. 4). Laat ze worden als kaf voor de wind, laat hun weg duister zijn (vs. 5-6). Laat verwoesting komen over hen (vs 8).

Een heel heftig voorbeeld vinden we in Psalm 137. Daarin vinden we een klacht van de Joden in Babel. Ze hebben het over de Edomieten in vers 7. Wat hadden deze gedaan? Dat lezen we in de profeet Obadja. Toen Israël werd aangevallen door de Babyloniërs en mannen, vrouwen en kinderen, wegvluchtten naar het zuiden, toen gingen zij hen bij een nauwe rotskloof opwachten, om het vluchtende volk te doden. En dan eindigt de psalm in vers 8: welzalig, gelukkig is hij die uw misdaad vergelden zal. Gelukkig is hij die uw kleine kinderen grijpen en tegen de rots verpletteren zal.

Een gruwelijk gebed. Niet zonder reden dat we deze psalm nooit zingen. Ik denk dat we dit nooit zo zullen durven bidden. En dat moeten we ook maar niet doen. Deze Psalm gaat ook heel erg ver. Te ver eigenlijk.

Wat moeten wij hiermee? Waarom bidt Nehemia in hoofdstuk 4 zo heftig? Laten we eerst even kijken naar de achtergrond van dit gebed en daarna naar de inhoud.

3. De achtergrond van dit gebed

Zoals we hebben gezien is er een bijzondere ontwikkeling gaande in Jeruzalem. Het volk is in beweging gekomen. Ze hebben het getuigenis van Nehemia gehoord. Hoe God hem geleid had om het hof van de koning te verlaten, en naar Jeruzalem te gaan, om de stad te herbouwen. Door zijn getuigenis hebben ze moed gevat en hebben ze hun schouders gezet onder de herbouw van de stad.

In het vorige hoofdstuk lezen we over de wijding van de Schaapspoort door de priesters en hogepriesters. Deze poort symboliseerde de dienst aan God, de offers op het altaar de verzoening met God. We zagen dat heel veel verschillende mensen in de herbouw de handen uit de mouwen staken. Iedereen zet zijn schouders onder het herstelwerk. Er is een enorme vernieuwing aan de gang. Na zoveel jaren van neergang, groeit er in hun harten weer nieuwe liefde voor de Here en voor zijn dienst.

Maar zoals we zo vaak het geval is, de tegenstander zit ook niet stil. Waar God zijn kerk bouwt, daar zet de duivel onmiddellijk een kapel naast. Als de tegenstanders horen dat het herstelwerk vordert, worden ze woedend en bedenken ze plannen. En dat is kenmerkend voor de boze. Daar moeten we niet vreemd van opkijken, als je aan het werk bent in de kerk, als je als ouders bezig bent met de opvoeding van je kinderen, als je in je dagelijkse leven met God wil leven! Juist als God in je leven aan het werk is, is ook de tegenstander actief. Waar je leeft in afhankelijkheid van de Here, waar je wordt ingeschakeld om mee te bouwen aan Zijn Koninkrijk, daar zet de duivel zijn tegenoffensief in en mobiliseert hij zijn handlangers om te verstoren.

De duivel kan niet verhinderen dat mensen tot geloof komen. Maar Hij kan wel hun geestelijke prestaties belemmeren. Hij kan niet verhinderen dat mensen de Here Jezus lief krijgen, en ingeschakeld willen worden in Zijn Koninkrijk, maar hij kan wel hun geestelijke groei en hun toewijding verhinderen.

Jeruzalem moest een heilige en een veilige stad zijn. Het altaar en de tempel waren herbouwd. De verzoening met God en de eredienst functioneerden, maar de stad was nog niet herbouwd. De muur moest het dagelijkse leven met God beschermen. Satan had het herstel van het altaar en de tempel niet kunnen verhinderen. Maar hij kan wel chaos en verwarring veroorzaken. De duivel doet zijn best om de beweging van vernieuwing, van nieuwe toewijding aan God, te verstoren. Hij probeert de eenheid, de geestelijke groei te dwarsbomen. Zo is het nog steeds. Hij kan niet verhinderen dat mensen de Here Jezus als hun Verlosser en Zaligmaker aanvaarden, maar dat Hij vervolgens Heer is over hun leven, en in alles voor het zeggen krijgt, dat is Hem een doorn in het oog. Daar richt hij al zijn pijlen op. Dat er geen geheiligd leven is. Dat er geen verschil is in het leven van de gelovigen tussen heilig en onheilig.

En hoe doet satan dat? Door God na te apen. Maarten Luther noemde de duivel daarom ook de aap van God. Als God gebruik maakt van mensen, dan doet de duivel precies hetzelfde. Zoals God mensen inschakelt om te bouwen aan de muur, zo weet hij ook mensen te vinden Sanballat, de stadhouder van Samaria in het noorden, Tobia, de stadhouder van het overjordaanse en Gesem, hoofd van de Arabische provincie.

Wat is de tactiek die door hen gebruikt wordt? Ze maken geheime plannenom de bouwers aan de muur aan te vallen (Neh. 4). Ze proberen door list en bedrogNehemia in de val te lokken en te doden (Neh. 6). Maar ze maken hiervoor al gebruik van de spot. Ze maken het werk belachelijk en stellen de bouwers in een kwaad daglicht. Wat gaan die zwakke Joden doen (vs 2)? Ook al bouwen ze, er hoeft maar een vos tegen aan te springen, of de hele muur stort in (vs. 3). We zullen ze allemaal doodslaan (vs 11).

Spot is een gemeen wapen. We komen het vaak tegen in de Bijbel. Bij de profeet Elisa: Kaalkop ga op (2 Kon. 2:23). Elisa was door zijn haar als profeet herkenbaar. Maar de degenen die hem uitschelden hebben geen respect voor zijn bediening. In de tijd van koning Zedekiakomen we het tegen, dat God een boodschapper stuurt tot de koning en het volk. Maar dan lezen we: maar het volk bespotte de boden van God, verachten zijn woorden en hoonden de profeten (2 Kron. 36:16). En laten we het voorbeeld van onze Heiland niet vergeten. Toen Hij aan het kruis hing, spotten de omstanders: andere heeft Hij verlost, laat Hij nu zichzelf verlossen (Luc. 23:35). En na de uitstorting van de Geest is het niet anders. De mensen spotten: ze hebben zeker te veel gedronken (Han. 2:13).

Ook vandaag werkt de duivel nog steeds op deze manier. Via mensen. Mensen die je pijn doen, die je het leven zuur maken, die je dwars zitten, die spotten. En spot is een lastig ding. Dat betekent dat je ten diepste niet serieus genomen wordt. Dat je in je diepste gevoelens en geloof niet gerespecteerd wordt. Soms kun je daarmee te maken hebben. In je vriendengroep, onder je collega’s, bij je in de klas. Soms niet eens openlijk. Maar die kleine opmerkingen, als je voor je principes uitkomt of ergens niet aan mee wil doen. Dan moet je wel sterk in je schoenen staan. Op je werk heb je dat misschien ook wel. Als het over geloof of kerk gaat, dan zijn het vaak karikaturen, misstanden of extremen, maar waar het echt om gaat, komt niet boven tafel. Voor dat je wilt reageren, is het thema weer voorbij. Spot is soms des te feller, als het mensen zijn die van de kerk en het geloof vervreemd zijn geraakt of bewust afstand hebben genomen. Dat zie je bij auteurs als Maarten ’t Hart en Jan Wolkers. Je ziet het bij politici, die van de kerk afstand hebben genomen. Sanballat was een Samaritaan. Half Joods, half heiden. Van zulke mensen heb je soms nog het meeste last.

4. De inhoud van het gebed

En dan bidt Nehemia dat korte en heftige gebed. Here God, doe de smaad van onze tegenstanders terugkeren op hun eigen hoofd. Laat ze gevangen worden in het buitenland. Bedek hun ongerechtigheid niet.

Wat moeten we daar mee? Mag je zo bidden? Een paar opmerkingen:

a. Wat Nehemia hier niet doet, is dat hij uit is op persoonlijke wraak. Dat hij zich beledigd voelt, in zijn goede bedoelingen aangetast, en dat hij vanuit persoonlijke boosheid bidt. Nee, dat is het niet. De vijanden hebben hem niet getergd maar God! Zo staat het er aan het slot. Zij hebben U getergd tegenover de bouwers. Zij hebben God zelf belachelijk gemaakt. Nehemia komt dus op voor de eer van God. Zoals de dichter van Psalm 139 bidt: Here, zou ik niet haten, die u haten.

Natuurlijk luistert het hier nauw. Ons vlees kan er gemakkelijk tussen zitten. Onze vijanden zijn nog niet altijd Góds vijanden. Daarom bidt de dichter aan het slot ook: Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart, beproef mij en ken mijn gedachten. Zie of er bij mij een schadelijke weg is en leidt mij op de eeuwige weg. Belangrijk om altijd je hart te toetsen. Het gaat Nehemia dus niet allereerst om zijn werk, maar om het plan van God, het werk dat Hij in Jeruzalem tot stand wilde brengen. Dát werk wordt belachelijk gemaakt. En dat doet Nehemia zeer. Het is een heilige verontwaardiging.

b. In zijn gebed, bidt Nehemia niet zozeer om ondergang van zijn vijanden, maar hij bidt om vergelding. Dat doet hij met heftige woorden. Vergeef hun zonde niet. Laat ze maar gevangen worden. Ik denk dat wij zo’n gebed vandaag niet kunnen bidden. Het gevaar is te groot dat wij het op de man spelen. Dat wij ons fixeren op de mensen zelf. Daarom is het beter dat wij bidden om bekering van mensen. Wij hoeven het gebed niet letterlijk na te bidden. Maar het gaat om de bedoeling die achter de woorden zit. Nehemia bidt om vernietiging van de duivelse machten. Machten die zich tegen God keren en tegen zijn volk. Hij bidt om ontkrachting van alle vijandschap en tegenwerking van God.

Zo bidden is niet verkeerd. Ik moet denken aan het gebed dat de Here Jezus ons leerde. Het Onze Vader. In de tweede bede staat: Uw Koninkrijk kome. En in de uitleg van de HC, zondag 48 wordt dan gezegd: Uw koninkrijk kome. Dat is: (1) Regeer ons alzo door uw Woord en uw Geest, dat wij ons hoe langer hoe meer aan U onderwerpen; (2) bewaar en vermeerder uw kerk; en (3) verstoor de werken van de duivel en alle geweld, dat zich tegen U verheft, en ook alle boze plannen, die tegen uw Heilig Woord bedacht worden; totdat de volkomenheid van uw Rijk kome, en Gij alles zult zijn in allen.

Dat lijkt me de juiste weg. Bidden tegen de krachten die Gods werk verstoren. Satan wint mensen voor zijn kwade plannen. Maar in het gebed moeten we het woord van Paulus ter harte nemen: we hebben de strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de geestelijke machten van het kwaad. Zo mogen we wel bidden. Krachtig bidden tegen wat het leven van mensen kapot maakt, de tegenkrachten die kwaad doen en je alle vreugde ontnemen. Dat mag. Als je zo bidt raak je betrokken in de geestelijke strijd. Daar bepaalt Nehemia ons bij.

Zouden we niet vaker zo krachtig moeten bidden? Misschien leggen we ons wel veel te gemakkelijk neer bij de dingen zoals ze gaan. De kerk die leger wordt. De afbraak. De chaos in de wereld. De bespotting van Gods naam. De bestrijding van Gods zaak. Waar is de heilige verontwaardiging voor de dienst en zaak van God? Doet het ons pijn wat er vandaag de dag allemaal gaande is. Hoezeer de wereld afwijkt van Gods bedoelingen. En wij christenen, die ingepakt zijn door onze luxe en welvaart. De muren afgebrokkeld. Een leven dat in veel opzichten niet afwijkt van mensen die niet geloven.

Het is goed als we tegenover het geweld van de boze onze kracht zoeken in het gebed. Wij mogen geen kwaad met kwaad vergelden. De wraak en vergelding is Gods zaak. Bij Hem is dat in goede handen.

5. Het oog op Jezus!

Laten we in het gebed, telkens weer, ons oog gericht houden op de Here Jezus. Zoals de apostel Petrus zegt: Hij liet zich door zijn vijanden aan het kruis ter dood brengen. Hij overwon de zonden door ze te dragen. Hij vergold geen kwaad met kwaad. Maar gaf het over aan Hem, die rechtvaardig oordeelt. Jezus heeft ook gebeden: twist met mijn twisters, Hemelheer (Ps. 35).

Dat is de juiste grondhouding. Ondanks dat het een heftig gebed is, dat wij niet zomaar na kunnen bidden, ontvangt het volk moed om verder te gaan. Ondanks het gebed van Nehemia. Dankzij de trouw van God. Dat zal de Here ons ook geven. Amen.