Datum: 23 januari 2022
Download PDF
/
1. Wat zou jij doen?
Het is 4 augustus 1944. Al twee lange oorlogsjaren zit Anne Frank samen met zeven anderen ondergedoken in het Achterhuis. Verstopt achter een boekenkast. Maar dan: verraad! Nazi-agenten vallen binnen en nemen de Joodse onderduikers mee. Waar ze altijd al bang voor waren, komt nu uit. Ze worden opgepakt en op transport gezet. Via kamp Westerbork en Auschwitz komen ze in Bergen Belsen terecht. Daar sterven ze een paar maanden voor het einde van de oorlog.
Veel is er over Anne Frank bekend, maar één vraag is altijd nog onbeantwoord gebleven: wie heeft hen verraden?
Deze week werd er een onderzoek gepubliceerd. Een team van deskundigen heeft vijf jaar lang onderzoek gedaan, geleid door een oud FBI-agent. Zij kwamen tot de conclusie dat een notaris van de Joodse raad van toen het adres aan de Duitsers zou hebben doorgegeven. Waarom? Hij gaf de informatie in ruil voor bescherming van zijn eigen gezin. Maar op die conclusie is ook veel kritiek gekomen. In de kranten en op sociale media. Men vindt het bewijs veel te dun voor zulke zware beschuldigingen. We zullen het wel nooit precies te weten komen. Maar wat mij trof was dit: In de uitleg bij de NOS zei een van de onderzoekers, dat bij hen steeds weer de vraag op kwam: wat zou ik doen in zo’n situatie? Zou ik mijn leven in de waagschaal stellen door te zwijgen of zou ik juist spreken?
We kennen verhalen van mensen, die met gevaar voor eigen leven zich voor Joden en onderduikers hebben ingezet. We weten ook dat niet iedereen in die tijd de moed had om zich te verzetten. Wat zou jij doen of u, als het vuur je aan de schenen wordt gelegd of als je leven gevaar loopt? Zou je de waarheid spreken, of zou je zwijgen?
Een vraag die onze broeders en zusters van de vervolgde kerk zeker ook kennen. In Afghanistan gaat de taliban de huizen langs met de vraag of je christen bent. Zeg je ja, dan wordt je gedood. Zou ik op dat moment de moed hebben om Jezus niet te verloochenen?
Wat zou u of jij doen op zo’n moment?
2. De keuze van Esther
Het is deze vraag die vanmorgen centraal staat. Want Esther staat namelijk voor die keuze. Het lot is geworpen door Haman. Het plan is gemaakt. Over 11 maanden zullen de Joden uitgeroeid worden. Een verschrikkelijke boodschap die het land is doorgegaan. Heel de stad Susan is in verwarring. Maar niet alleen de hoofdstad, overal in het land – lezen we in vers 3 – is er rouw, verslagenheid, en gaan mensen vasten. Hun laatste uur is geslagen.
Zo ook Mordechai. Met gescheurde kleren, en as op zijn hoofd, loopt hij door de straten van de stad. Dit kan niet waar zijn. Hij weeklaagt luid en bitter. In de persoon van Mordechai zien we de rouw van een heel volk. Het komt Esther ter ore en zij stuurt een van haar dienaren naar Mordechai toe. Ze wil weten wat er aan de hand is. Blijkbaar leef je aan het hof in een bubbel, los van de werkelijkheid. Mordechai vertelt haar van de wet die uitgevaardigd is. Hij geeft Esther zelfs een kopie van de wet. ‘Esther dit is de situatie. Over een jaar zullen we er niet meer zijn. Ga nu naar de koning, smeek hem om genade, pleit voor je volk. Als je dat niet doet, zullen we allemaal omkomen, en denk niet dat jij dan de dans zult ontspringen.’ Esther sputtert tegen. ‘Ja maar, als ik zomaar bij hem binnenloop, dan moet ik dat met de dood bekopen. Niemand kan dat doen. Alleen als hij iemand de scepter toereikt, zal deze in leven blijven. Maar ik ben al dertig dagen niet bij de koning geweest.’ Esther is bang, bezorgd voor haar leven. Hoe kan het ook anders, als Joods meisje, als vrouw, in een machocultuur, die draait om macht. Daar is moed voor nodig. Heel veel moed. Want om dit te doen staan alle seinen op rood. Dat is spelen met je leven.
Dan klinken daar de woorden van Mordechai, die we lezen in vers 14. Die woorden vormen het keerpunt van dit boek. ‘En wie weet of jij niet juist voor een tijd als deze koningin geworden bent’. Wie weet … Esther dit is het moment … Deze zin van Mordechai wordt voor Esther tot roeping. Wie weet … ben je hier nu juist op dit moment. Het zijn die woorden die bij Esther binnenkomen. Mordechai noemt de naam van God niet. Hij laat het open, zodat Esther zelf haar conclusie kan trekken. Maar het is wel indringend. Hij zet alles op scherp. Esther wilde hem gewone kleren geven, zodat hij niet langer als Jood zou opvallen. Dan zou hij weer in de anonimiteit ondergaan. Maar dat kan hij niet. Dit is het moment dat er gesproken en gehandeld moet worden. Mordechai spreekt met de moed van het geloof.
Mordechai gelooft in de voorzienigheid van God. Mordechai gelooft dat God alle dingen in zijn handen heeft. Alles. Wie weet is dit het moment, Esther? Zijn geloof in God blijkt uit wat hij er net voor zegt. ‘Als jij zwijgt, zal er vanuit een andere plaats verlichting en verlossing voor de Joden komen’. Dat kan niet anders dan een stille verwijzing zijn naar Gods voorzienigheid. Als jij het niet doet, zal God het op een andere manier doen. God is God. Hij is machtig, maar voor jou zal het niet goed aflopen. Dit is het moment! Sta op!
Gemeente, ik kom er zo nog op terug, maar hier draait het natuurlijk om, voor ons. Dat wij op een beslissend moment weten, in en met ons hart weten: ik ben hier niet voor niets nu. Dit is het moment, dat ik niet langer kan zwijgen. Dit is wat God van mij vraagt. Daarom ben ik hier, zit ik op deze positie. Soms is het nodig dat iemand dat tegen je zegt. Jij bent daar niet voor niets, nu. Dat dat bij je binnenkomt, inderdaad. Het is niet voor niets dat ik het zag gebeuren. Ik kan niet doen of ik het niet gezien heb. Wegkijken is geen optie. Het is niet voor niets dat ik hier werk, hier ben, deze mens ontmoette. Doorschuiven naar anderen, nee, dat it geen optie. Ik voel een roep op mij toekomen.
3. De moed van Esther
Gemeente, daar is moed voor nodig. Moed om klokkeluider te zijn. Om bij de koning op audiëntie te gaan. Succes is niet verzekerd. Dat is het spannende wat hier gebeurt.
Ik weet niet of u het nieuws rond the Voice of Holland hebt gevolgd. Grensoverschrijdend gedrag, seksueel misbuik, van met name meisjes en vrouwen. Het programma van BOOS hierover is maar liefst 8 miljoen keer gezien. De reactie van de mediamagnaat was zo teleurstellend: ‘dan hadden ze zich moeten melden, die vrouwen.’ Maar ja die veiligheid om dat te doen ontbrak. Dat is steeds weer het probleem. Er is ongelofelijke moed voor nodig om te spreken.
Zo ook voor Esther. Stel je voor. Ze is een wees, zonder vader en moeder. Opgevoed door haar oom Mordechai. Ze moest meedoen aan een schoonheidswedstrijd. Ze komt terecht in een harem, op een plek van machtsmisbruik en seksuele uitspattingen. Ze is uiteindelijk de opvolgster van Vashti geworden. Zal ze gestraald hebben van blijdschap en trots: mij heeft de koning uitgekozen, mij heeft hij lief gekregen. Ik ben de gelukkigste vrouw van de wereld? Nee, natuurlijk niet. Ze is als dertig dagen niet bij de koning geweest. Haar relatie met de koning is door angst omgeven.
Maar het is het woord van Mordechai, dat bij Esther alles openlegt. Bij ons ook toch?, dat het woord van God ineens binnenkomt bij je, en alles openlegt!Wie weet ben jij hier nu niet voor niets. Ineens dringt het door. Het is God die mij hier heeft geplaatst. Het is God die mij roept.
4. God die roept
En dat is nou gemeente, hoe God werkt. Door ons op een bepaalde plek te brengen, door een ons positie te geven van verantwoordelijkheid. Om via ons te werken. Als wij de roepstem tenminste verstaan. Dat is wel belangrijk.
Denk bijvoorbeeld aan Jozef. De lieveling van zijn vader. Door zijn broeders gehaat en verkocht. Zijn hoge positie bij Potifar. Zijn diepe val daarna. De gevangenis. Later weer aan het hof. Heel zijn levensgang, met alle hoogte- en dieptepunten, die had God in Zijn hand. Want we lezen in Genesis, dat hij tegen zijn broers zegt: ‘God heeft mij voor jullie uit gestuurd om jullie leven te redden’.’. En later nog een keer: ‘God heeft mij voor jullie uit gestuurd om jullie voortbestaan op aarde veilig te stellen’. In die weg van Jozef zat de regie van God. Zo was het bij Mozes ook aan het hof van Farao. En bij Obadja aan het hof van de goddeloze Achab.
Steeds weer is dat het refrein: maar God. Wie weet is dit het moment, dat je moet opstaan. Nu is misschien het moment dat God je geeft.
Gemeente, als ik de lijn doortrek naar ons leven. Kijk daar nu eens naar met de ogen van God. Wie weet ben je daar niet voor niets. Wie weet is dit het moment om wat te zeggen of te doen. Dat je het onrecht wat je ziet in je bedrijf, het pesten in je klas, het gedrag van iemand dat ongepast is, aan de orde stelt. Misschien is nu wel het moment om te stoppen met de zonde waarmee je worstelt. Misschien is dit het moment om kleur te bekennen, en niet langer te ontkennen dat je christen bent, dat je opkomt voor de eer van God als iemand vloekt of korte metten maakt met christenen of met iemand met een andere huidskleur. Om op te staan met die robuustheid die past bij het geloof. Ik ga niet langer meer mijn eigen gang, maar ik zal de Heere dienen. Dat je breekt met wat niet goed is en dat je stem laat horen. Wie weet is dit het appel dat God nu op je doet om het over een andere boeg te gooien. Wie weet zit jij niet voor niets op deze plek. Ook als u ouder bent en in een verzorgingstehuis zit. Wie weet zit je daar om met heel je hart voor de jongeren en de kerk te bidden.
Esther moet kleur bekennen. Ze is een Jodin en om de eer van God en het voortbestaan van haar volk, zal ze opstaan. Kom ik om dan kom ik om. Maar dit is wat God van mij vraagt.
5. Gesterkt door woord en gebed
Gemeente, waar haalt Esther de moed vandaan. Twee dingen, en die zijn ook voor ons van belang. De Geest geeft haar een besef van roeping. Ze hoort de stem van Mordechai nog naklinken in haar oren. Maar het is de stem van God die haar roept. Zo gaat het nog steeds. Misschien wel de stem van de voorganger, van je vader of moeder, een goede vriend, iemand op je bijbelkring. De woorden komen binnen: God roept je. En als Hij je roept, moet je gaan, moet je gaan staan. Dan heb je geen keus.
En het tweede: is dat makkelijk? Nee. Het is spannend. Wat doet Esther? Ze roept op tot vasten, drie dagen lang. En vasten in de Bijbel gaat altijd gepaard met gebed. Ze roept alle Joden om haar heen te vasten en te bidden. Gedragen door dat gebed zet ze de stap in geloof. Ze bekent kleur. Kom ik om dan kom ik om, maar ik kan niet langer weigeren waartoe God mij roept. Zo gaat ze op pad. Ze heeft een ingeving, maakt een plan, een maaltijd, en voert dat uit. God neemt dat plan in Zijn hand. Haman wordt ontmaskerd.
Esther treedt uit de verborgenheid, en God als het ware ook. Ze vindt genade in de ogen van de koning. Daar zien we de hand van God. Hij laat Zijn kinderen niet vallen. ‘Wij weten – zegt Paulus – dat God alle dingen doet medewerken ten goede voor hen die God liefhebben.’
Vanmorgen ligt het accent op de stap die Esther zet. Maar die stap is alleen mogelijk, omdat God aan het werk is. Dat is het geheim. Als tot ons het appel komt om op te staan en kleur te bekennen. Dan is dat niets anders dan een antwoord. Omdat God in de Heere Jezus de eerst stap heeft gezet. In de eeuwigheid al: toen Hij zei: ‘zie hier ben ik’. Zie Vader, Ik kom. Jezus kwam om zich helemaal te geven, zich op te offeren aan het kruis, om de zonde te verzoenen en de kloof tussen God en ons te herstellen. Hij brak de macht van satan en dood. Hij bad: Vader, laat deze beker van uw toorn aan mij voorbij gaan, maar voegde daar aan toe: ‘niet Mijn wil maar uw wil geschiedde.’ Kom ik om, dan kom ik om, maar Ik zal de weg gaan, naar het kruis, die redding brengt en leven.
Dat was de grote en beslissende stap. Het keerpunt in de geschiedenis. Daar hangt al het andere vanaf. Nu mogen wij, op onze beurt, in vertrouwen op Jezus, ook onze kleine stappen zetten. In je dagelijkse leven, op je werk, op school, te midden van je collega’s of vrienden, in je huiskamer. Een stap om kleur te bekennen, op te staan, en Jezus te volgen, in wat goed en recht is. Vind je het moeilijk, vast en vraag gebed. Maar de Heere zal uitkomst geven. Zoals we net zongen:
De Heer’ is zo getrouw als sterk, Hij zal Zijn werk, voor mij en door mij volenden.
Daarom kan ik zingen: neem mijn leven laat het Heer, toegewijd zijn tot uw eer.
Dit is het moment. Amen.