Datum: 24 januari 2016
Download PDF
1. Is dat een christen?
‘En dat noemt zich nu christen!’ Ongetwijfeld heeft u dat iemand wel eens horen zeggen; op je werk, in de straat of in de trein. Misschien heb je het zelf ook wel eens gezegd. ‘En dat noemt zich nu christen!’ Want ja, de mensen in de kerk, ze zijn vaak geen haar beter dan mensen die niet in de kerk komen. En veel mensen die vroeger nog kerkganger waren, zijn dat nu niet meer, juist omdat er in de kerk zoveel schijnheiligheid was, zoveel wat absoluut niet te rijmen was met het woord ‘christelijk’. Op huisbezoek kunnen mensen je soms hele verhalen vertellen, wat er vroeger in de kerk allemaal fout is gegaan. Ruzies die niet of verkeerd werden opgelost. ‘Nee, ik ga nooit meer naar die bijbelkring, want die ouderling, wat hij toen tegen mij zei, dat zal ik nooit meer vergeten.’ Soms kom je de deur van mensen in je kaartenbak niet binnen, vanwege dingen die er in het verleden zijn gebeurd. Zoveel oud zeer, wat er soms nog steeds zit. ‘En dat noemt zich nu christen.’
Waar staat dat nog voor, christen? En wat betekent het woord christelijk nog als het voorkomt als de C in allerlei organisaties, politiek, maatschappelijk, bij scholen, maar waar je in de praktijk niet veel van kan merken, omdat veel mensen in die organisaties zelf geen belijdend christen meer zijn. De C van christelijk is heel vaak een lege huls geworden. Zozeer dat je soms denkt, laten we de naam ‘christen’ of ‘christelijk’ maar niet gebruiken, het roept immers zoveel verkeerde associaties op. Want waar staat het eigenlijk nog voor?
2. Opwekking in Antiochië
Hoe anders is dat in de Syrische stad Antiochië, waarover we lazen in Hand. 11. In die stad is namelijk een geweldige opwekking gaande. Een groot aantal mensen komt tot geloof in de Here Jezus, lezen we in vers 21. God doet in die stad een machtig werk. Er komen zoveel mensen tot geloof, dat het bericht hiervan ook de moedergemeente in Jeruzalem bereikt. Wat is hier aan de hand? En ze sturen Barnabas om poolshoogte nemen, om te kijken wat er daar gebeurt. Want bijzonder is het zeker, wat daar gebeurd. De gemeente van Christus groeit. Hoe? Door het spontane getuigenis van de gemeenteleden zelf. Er komen geen ambtsdragers aan te pas. Mensen die van Jezus niet weten komen met die Ene Naam in aanraking, niet door ouderlingen of diakenen of dominees, maar door gemeenteleden. Doordat mensen de schroom afleggen en vrijmoedig spreken en getuigen over Jezus; doordat zij uit hun eigen leven vertellen wie God voor ze is en wat Jezus voor ze heeft gedaan. Niemand dwingt ze. Waar het hart vol van is, loopt de mond van over. Hoor wat God mij deed ondervinden, wat Hij gedaan heeft aan mijn geest.
Weet u gemeente, dat is nu zalving. Dat is nu het geheim van de zalving van de heilige Geest. Dat de heilige Geest je gedachten en je hart zo gevangen neemt, zo vol maakt van Jezus, en tegelijk zo vol van bewogenheid voor mensen die Hem niet kennen, dat je in beweging komt, dat je gaat delen, wat je van Christus hebt ontvangen. En de mensen daar zijn er van onder de indruk. Ze horen de verkondiging, zien voor hun ogen hoe God levens van mensen verandert, van hun buren, collega’s, kennissen. En weet u wat zo bijzonder is? Dat de gelovigen, de volgeling van de Here Jezus, daar voor het eerst ‘christenen’ genoemd worden (vs. 26). Het woord ‘christen’ is dus geen zelfaanduiding geweest, waarmee de volgelingen van Jezus zich tooiden, waarmee zij zichzelf aanduiden. Nee, het is een naam die zij van de mensen van buiten kregen. Oh, dat zijn ‘christenen’. Weet u, dat Griekse woord christianos betekent letterlijk (-ianos) ‘zij die behoren bij Christus’. Met andere woorden, zij herkenden in deze mensen Jezus Christus zelf. Net zoals van Petrus en Johannes in Hand. 4 gezegd werd: ‘zij herkenden hen als degenen die met Jezus geweest waren’. De levens van deze gelovigen waren transparant tot op Jezus zelf. Dat was het grote geheim dat achter het woordje christianos, ‘christenen’ zit. De mensen zagen hen als levende brieven van Christus. Door naar hun leven te kijken, zagen ze daarin de tekenen van Jezus zelf.
3. Geen succesverhaal
En ik zeg er gelijk bij, dat u niet moet denken, dat dit een successtory is of zo, waarin het allemaal van een leien dakje gaat en er helemaal geen moeilijkheden zijn. Nee, want de context is er een van verdrukking. In vers 19 wordt gesproken over de verdrukking die in verband met Stefanus plaatsgevonden had. De toespraak van Stefanus en zijn getuigenis had zoveel boosheid en woedde opgeroepen, dat er een zware vervolging tegen de gemeente in Jeruzalem ontstaan was. En de mensen die tot geloof in Christus waren gekomen, zijn gevlucht tot ver bij Jeruzalem vandaan. Helemaal tot Fenicië, dat is Libanon, het eiland Cyprus en tot Antiochië toe, toen de hoofdstad van Syrië. Toen de 3e stad in het Romeinse rijk. Maar waar ze ook komen, op welke plek ze zich ook bevinden, ze verkondigen het evangelie. Eerst alleen tot de Joden, lezen we in vers 19, maar later zo blijk uit het volgende vers, met hulp van gelovigen uit Cyprus en Cyrene (dat is Libië), richten ze zich ook tot de Griekssprekende mensen. Vermoedelijk Joden die vergriekst waren; die zich aan de Hellenistische cultuur aangepast hadden of godvrezenden, mensen die soms uit interesse de synagoge bezochten. Ze verkondigen de Heere Jezus, lezen we in vers 20. Maar we kunnen beter vertalen, ze verkondigen dat Jezus Heer is. Dat Hij de Kurios is. Niet de keizer was heer, maar Jezus! Dus mensen die ontheemd zijn; die op de vlucht zijn en in Antiochië terecht waren gekomen, ze zijn zo vol van de heilige Geest dat ze het woord op allerlei manieren delen. Zozeer dat mensen hen herkennen als degenen die bij Jezus horen.
Over dat geheim gaat het vanmiddag dus in de preek en in zondag 12 van de catechismus. De vraag luidt: waarom wordt je een christen genoemd? Het antwoord is dan – en ik denk dat we gerust kunnen zeggen, dat dit ook het geheim was van de gelovigen in Antiochië – ‘omdat ik door het geloof een lidmaat van Christus ben en daardoor deel heb aan Zijn zalving’. Als je door het geloof met Jezus verbonden ben, dan heb je deel aan Zijn zalving. Wat betekent dat? Die zalving heeft met de heilige Geest te maken. Zoals Johannes zegt in zijn brieven: jullie hebben de zalving van de Heilige ontvangen, die in jullie is. Als wij tot geloof in de Here Jezus komen, dan ontvangen we de heilige Geest, dan worden we zo met Jezus verboden, dat we deel krijgen aan Zijn zalving. Heb je dat wel eens beseft? Weet u wat ons probleem als christenen vaak is? Dat we rijk zijn zonder het te weten; dat we vaak niet beseffen, wat Gods Geest in ons leven kan uitwerken.
Ja, zeg je, dat is mooi, maar hoe ziet dat er dan uit in je leven? Hoe wordt die zalving zichtbaar? Goede vraag. Er zijn vandaag veel stemmen om ons heen. Er is veel in beweging. Soms heb je gewoon identificatiefiguren nodig. Mensen aan wie je je kunt optrekken; van wie je iets kunt leren van de praktijk. Ook in het geloof. Mensen die met Christus leven. Voorbeelden die je helpen.
4. Barnabas als voorbeeld
Nou, zo’n voorbeeld is Barnabas. Barnabas deelt in de zalving van Jezus. Er staat zelfs dat hij vol is van de heilige Geest. Je zou kunnen zeggen, dat de heilige Geest die in hem woonde, voluit de ruimte krijgt om zijn werk te doen, om te stromen. Daar heb je in zekere zin zelf ook invloed op. Want zonden, zondige gedachten, woorden en daden, vormen een obstakel, een blokkade voor de heilige Geest. Als je vast houdt aan een bepaalde zonde in je leven, dan scherm je dus een deel van je leven voor God af. Dan kan de heilige Geest dat terrein van je leven niet aanraken, niet vervullen. Als we in de Bijbel lezen dat iemand vol is van de heilige Geest, dan betekent dat altijd, dat iemand rein leeft voor God; dat hij of zij een mens is zonder geheimen, zonder verborgen zonden. Dat is belangrijk. Wil je net zo vol zijn als Barnabas, dan is het zaak dat je zorgt dat je rein wordt voor God; dat je je zonde belijdt en met verkeerde dingen in je leven radicaal breekt en er gewoon mee kapt!
Wat valt op als we naar Barnabas kijken? Hoe zien we de heilige Geest in zijn leven werken? Wat wordt zichtbaar van de zalving?
a. Hij verheugt zich
Als hij in Antiochië aankomt, ziet hij God aan het werk. Het gaat er allemaal heel anders aan toe. Er is weinig leiderschap in de gemeente, maar mensen komen tot geloof. Hij ziet de volgelingen van Jezus mensen uitnodigen naar de samenkomsten; hij hoort ze getuigenissen geven van wat God in hun leven gedaan heeft; hij ziet de verandering in levens van mensen; de gemeente groeit. Kortom: God is aan het werk en Barnabas verheugt zich daarover.
Dat is dus een gave, dat je ook al gaan de dingen heel anders, je toch daar doorheen God aan het werk ziet. Dat je kijkt met de ogen van het geloof? Pessimisme. Bezorgdheid. Somberheid. Dat stempelt zo gemakkelijk onze woorden, als we over de kerk spreken. Maar wij zijn geroepen om te kijken naar wat God in ons midden doet. Is Hij aan het werk? Komen er mensen tot geloof? Ja, laten we daar dankbaar voor zijn en besluiten nooit meer negatief te spreken over de kerk, nooit meer kritiek geven op de gemeente van Christus. Dat kunnen we van Barnabas leren. Er is nog iets dat hem kenmerkt.
b. Hij spoort anderen aan
Barnabas spoort de mensen aan om bij de Heere te blijven, dat is: om trouw te blijven aan de Heere. Hij vuurt ze aan, hij wekt hen op. In het Grieks staat er het woord parakaleo, vertroosten, vermanen betekent dat. Zo wordt in de Bijbel de heilige Geest ook genoemd, de Parakleet, de trooster. Barnabas wordt door de apostelen een zoon van vertroosting genoemd, omdat dat zijn gave is. Hij ziet wat nodig is in de gemeente. Nodig om de gelovigen te stimuleren op God gericht te blijven. Er zijn zoveel dreigingen van afval; mensen dreigen te verslappen en af te haken. Dat kan door allerlei oorzaken: lauwheid, onverschilligheid, slapheid, maar ook door lijden en moeiten. Barnabas ziet dat, en bemoedigt de mensen persoonlijk. Met een hartelijk voornemen. Dat is: besluit nu in je hart, het centrum van je willen en denken, dat je de Heere dient. Laat je niet wegslepen door welvaart, door leed. Haak niet af. Ook al groeit de gemeente, dat gevaar ligt altijd op de loer. Het is genade als we God vinden; maar er is ook een besluit van het hart, de wil, nodig om niet te verslappen. Barnabas heeft oog voor hen die door de achterdeur verdwijnen; hij zoekt ze op; luistert en bemoedigt ze. Dat is het pastorale werk van hem. God zegent het. De gemeente groeit. Dan het derde.
c. Hij is een goed mens
Barnabas staat bekend als een goed mens. Dat zegt iets over zijn daden. Als we in Handelingen hem volgen, dan zien we in 4:37 dat hij een stuk land heeft, het verkoopt en het geld aan de apostelen geeft; hij draagt zorg voor de instandhouding van de gemeente. Hij steunt ruimhartig de kerkbalans. Als Paulus na zijn bekering in Jeruzalem komt, en door de mensen daar wordt afgewezen, ontfermt Barnabas zich over de apostel (9:27). Hij is vriendelijk voor hem. Als hij later in 15:37 met Paulus een conflict heeft over Marcus, of ze die nu wel of niet moeten meenemen en Paulus dat niet wil, dan bewaart hij het geduld en neemt hij Marcus mee. Zij daden laten een karakter zien, dat op Jezus lijkt. De Geest heeft kans gekregen hem op Jezus te laten lijken. Zulke mensen hebben wij ook nodig vandaag. Zullen we de Geest de ruimte geven in ons leven? O Vader dat uw liefde ons blijk, o Zoon maak ons uw beeld gelijk!
d. Hij schakelt anderen in
En er staat dat omdat de gemeente groeit, Barnabas Paulus gaat zoeken. Hij heeft hem als medewerker nodig. Er is veel te doen. Paulus kan goed onderwijs geven. Barnabas heeft oog voor wat een ander beter kan. Hij wil niet alles zelf doen, is bereid de regie uit handen te geven aan anderen. Dankzij Barnabas is Paulus in dienst van het evangelie getreden.
5. Zalving is een roeping
Ik trek de lijn nog even door naar ons. Als wij door het geloof met Jezus verbonden zijn, als Hij ons gezegend heeft aan zijn tafel, wat betekent het dan dat wij delen in Zijn zalving? Nou, van de Here Jezus kunnen we leren, dat zalving een roeping is. Weet u nog welke woorden Jezus aanhaalde in Nazareth? De Geest van de Heere is op mij en heeft mij gezalfd om aan armen het evangelie te brengen, om te genezen die gebroken van hart zijn… etc. Gezalfd om. De zalving van de Geest waarin God zijn kinderen laat delen is een roeping. De Catechismus vult dit zo in: ik ben gezalfd tot profeet om Jezus naam te belijden, tot priester om Hem met mijn leven te dienen en tot koning om tegen zonden en duivel te strijden en met Hem te overwinnen.
In het antwoord komt de drieslag weer terug, die we ook bij Jezus zagen: Hij is gezalfd tot hoogste profeet en leraar, enige hogepriester en eeuwige koning. Door de Geest gaat die roeping door op Zijn volgelingen. Door de heilige Geest heeft elke christen iets profetisch, priesterlijks en koninklijks.
God roept ons op vanmiddag tot een drievoudige roeping:
a. Profeet
Wil je net als Christus profeet zijn? Ja, Christus is het op een unieke manier. Maar door de Geest ga ik op Hem lijken. Als zijn volgelingen worden we geroepen om zijn Naam te belijden. Heel concreet. Je zit naast een ziekbed, je spreekt iemand die het moeilijk heeft, je bidt voor iemand, je stuurt een kaart, en je geeft een bijbeltekst door of een lied, een bemoediging van God. Dan heb je iets profetisch.
b. Priester
Wilt u, net als Christus, priester zijn? Ja Christus is het op een unieke manier. Maar als zijn volgelingen worden we geroepen om Hem te dienen met onze gaven; om onszelf soms weg te cijferen; onze eigen belangen (tijd of rust) even aan de kant te zetten voor die ander die het nodig heeft. Een luisterend oor. Samen bidden misschien. Een priester, dat ben je als je biddend leeft, als het gebed niet weg te denken is in je leven. Het nieuwe boek van Stefan Paas heet Vreemdeling en Priesters, en gaat over de roeping van de gemeente om priester te zijn, om de nood van de mensen bij God te brengen, en woorden van God aan mensen door te geven. Als je dat doet, persoonlijk of als gemeente, heb je iets priesterlijks.
c. Koning
Wilt je, net als Christus, koning zijn? Ja ook dat is Christus op een unieke manier. Maar als zijn volgelingen worden geroepen om te vechten tegen de duivel, om te vechten tegen de zonde, om te vechten tegen slapheid en ontrouw. Ruim daarom de zonde op in uw leven. Zeg niet alleen: ‘Het zou eigenlijk anders moeten’, maar geloof in de kracht van de Geest van de vernieuwing. Wees een koning, geen slaaf van de zonde, maar een koning die vecht tegen de zonde. Ja, wees een koning, in de kracht van de Geest van Christus. Zeg nooit dat kan ik niet. Wat alles is mogelijk voor wie gelooft.
Waarom ben ik een christen? Wat is het geheim? Ik ben een christen, niet omdat ik zo goed ben, maar omdat ik van Christus ben. Hij heeft met zijn kostbaar bloed voor al mijn zonden betaald (dat hebben we vandaag opnieuw geproefd). En nu mag ik door Zijn genade en in de kracht van zijn Geest Hem als profeet, priester en koning dienen, elke dag van mijn leven, totdat Hij komt.
Amen.