De kracht van Jezus!

Schriftlezing: Psalm 62 - Handelingen 1:1-14
Datum: 2 juni 2019
Download PDF


1. Wachten duurt lang

We kennen het allemaal, wachten. Wachten op een afspraak, wachten op de bus, wachten voor de start van een training, wachten voor de kassa, wachten in de file. Het zijn van die momenten dat je voor je gevoel tijd verliest terwijl je nog zoveel te doen hebt.

Wachten, dat is alleen maar zonde van onze tijd. We hebben allemaal een drukke agenda. Vaak zit hij vol, even nog dit doen, snel naar de volgende afspraak. Wachten kost tijd. Dat past niet goed in wat we allemaal willen doen. Bedrijven en ook de overheid willen het wachten zoveel mogelijk beperken. Telefoneren en dan via een menu de juiste afdeling te pakken krijgen. Zo kun je bij de gemeente alleen op afspraak je rijbewijs of paspoort vernieuwen. Dat is efficiënter. Je kunt nu nog meer afspraken maken in dezelfde tijd met minder wachten.

Wachten is zinloos. Of toch niet? Of is het juist een moment om even bij te komen van de drukte, even tijd te hebben voor bezinning, in plaats van altijd maar door hollen, omdat je daar anders niet aan toekomt? Zou het juist niet goed zijn om af en toe te moeten wachten? Een bewust moment van reflectie. En ook als een oefening in geduld. Wachten is helemaal niet zo zinloos als we vaak denken.

Maar goed, of je wachten nu waardeert of niet, er is één ding dat het wachten dragelijk maakt. Namelijk, als er iets moois tegenover staat. Als je een week moet wachten om je dochter op het vliegveld te kunnen ophalen, als ze terugkomt van examenreis. Als je de dagen aan het aftellen bent voor je verjaardag, je trouwdag, voor een jubileum of voor iets waar je erg naar uitziet, dan is wachten wel anders.

Wachten wordt verwachten als er een belofte tegenover staat of iets waar je heel erg op hoopt. Dat wat komt, maakt het wachten dragelijker en zet het in een ander licht.

2. De discipelen mogen (ver)wachten

Dat is precies wat er met de discipelen gebeurd. De Here Jezus had tegen ze gezegd dat ze in Jeruzalem moesten blijven wachten. Zonder daarbij te zeggen hoe lang dat zou duren. Dat wachten zou zelfs een geruime tijd in beslag nemen. Vijftig dagen zelfs. Wij weten dat nu. Veertig dagen tussen de opstanding en de hemelvaart. Tien dagen tussen hemelvaart en de uitstorting van de Heilige Geest. In totaal vijftig dagen. Maar de discipelen wisten dat toen nog niet.

Vijftig dagen is een hele tijd. Stel je maar voor: iemand belooft je iets te zullen geven of bij je langs te komen, en je moet er nog vijftig dagen op wachten. Dat is niet leuk. Dat duurt veel te lang. Wachten duurt gewoon lang.

Maar er is één ding dat het wachten van de discipelen anders maakt. Jezus had ze namelijk een belofte gegeven. De belofte van de Vader. En Jezus vat die belofte in vers 8 samen: ‘u zult de kracht van de Heilige Geest ontvangen, die over u komen zal en u zult Mijn getuigen zijn’. Die belofte, was door God al in het OT aangekondigd. Zoals in Jesaja: ‘Want Ik zal Mijn Geest op uw nageslacht gieten en Mijn zegen op uw nakomelingen’ (Jes. 44:3). En Joël over de Geest die op alle vlees zal worden uitgestort (2:17-21). En: over het huis van David en over de inwoners van Jeruzalem zal Ik de Geest van de genade en van de gebeden uitstorten’ (Za. 12:10). Jezus herinnert zijn discipelen aan die belofte. Wacht in Jeruzalem, want God zal die oude beloften in vervulling doen gaan. En die belofte maakt alles anders. Wachten is zo tot verwachten geworden. Zo staat het er ook in vers 4: dat ze de belofte van de Vader zouden verwachten. Het Griekse woord perimeno betekent ‘blijven wachten op’. Daar zit iets vasthoudend in. Het veronderstelt een actieve houding. Jezus roept ze op om de belofte van God met beide handen vast te pakken. En dat biddend te doen: Here, wanneer gaat U deze oude belofte vervullen? Vandaag? Morgen? Here, doet het alstublieft spoedig!

U zult kracht ontvangen en Mijn getuige zijn. Het is een prachtige belofte die de discipelen krijgen, maar – weet u – de belofte roept ook vragen op. Waarom moesten de discipelen daar nu zo lang op wachten? Vijftig dagen zelfs? Had de Here Jezus deze belofte niet gelijk kunnen vervullen? En daarbij komt nog iets anders, als we de belofte goed op ons laten inwerken, is het ook een belofte die vragen oproept. Het is een belofte die schuurt.

Laten we eerst kijken naar de inhoud van de beloften en dan naar de vraag van het wachten.

3. Een belofte die schuurt

De belofte van de Here Jezus in vers 8 is een geweldig krachtige belofte, maar ze roept ook vragen op, schuurt en kan pijn doen. Laat mij er vier dingen over zeggen.

a. de Geest eerst.

De belofte begint niet bij de kracht, maar bij de Geest. Het zinnetje’ die over u komen zal’ slaat niet op de kracht maar op de Geest. U zult kracht ontvangen, wanneer de Heilige Geest over u komt. Eerst is er de Geest, dan pas de kracht die de Geest schenkt.

Er staat letterlijk dat de Geest ‘over hen’ zal komen. Je mag ook vertalen die ‘op hen’ zal komen. Als de Bijbel zegt dat de Heilige Geest op iemand komt, dan wil dat zeggen, dat Hij komt om te blijven. Daarom spreken we na Pinksteren ook wel over de inwoning van de Heilige Geest. De discipelen zullen de Heilige Geest ontvangen. Hij zal over hen komen. Hij zal hen helemaal doordrenken met Zijn aanwezigheid. Dat wordt met het woordje dopen verondersteld.

Er is in de kerk veel controverse over de term ‘doop met de heilige Geest’. Slaat dat nu alleen op wat met Pinksteren gebeurt en is het eenmalig? Of kan dat nog steeds gebeuren in het leven van een christen, dat hij of zij gedoopt wordt in de Geest. Dat je een bijzondere aanraking van God ontvangt, waardoor het geloof in de Here Jezus veel sterker voor je wordt of waarin je bepaalde gaven ontvangt. Ik wil graag vanmorgen een beetje uit deze discussie weg blijven. Als je het boek Handelingen verder doorleest, lees je dat de discipelen in allerlei situaties, vaak heel moeilijke, vervuld worden met de heilige Geest. Of je dat nu doop of vervulling noemt, maakt me niet zoveel uit, maar het gaat het om die krachtige aanraking van Gods Geest waardoor je moed krijgt, vrijmoedigheid, om te getuigen en dingen te doen of te zeggen, die we vanuit onszelf nooit zouden doen of durven. Daar gaat het om, dat de naam van de Here Jezus wordt groot gemaakt.

Als je niet tevreden bent over je leven, als je jezelf maar slap of lauw vindt in het geloof, als het je aan moed of vrijmoedigheid ontbreekt, zou je dan niet om zo’n aanraking moeten bidden?! Paulus spoort ons in Efeze 5 daartoe aan: ‘wordt niet dronken van wijn, waarin losbandigheid is’ (dat vraagt concrete bekering, afleggen van de oude mens), maar voegt hij eraan toe: ‘wordt vervuld met de Geest.’ Dat is een gebed dat je zo vaak mag bidden als nodig is. Elke dag dus.

b. Dan de kracht.

De Geest zal op de volgelingen komen en hen meenemen in de beweging van het koninkrijk. Een beweging van Israël, waar het begint, naar de einden van de aarde. Hij zal hen met goddelijke kracht vervullen. Opvallend is, dat Jezus hier niet spreekt over wijsheid, of over moed of vrijmoedigheid, die ze allemaal ook nodig hebben; hij spreekt hier niet over de gaven van de Geest, die ook onmisbaar zijn. Maar Jezus spreekt over kracht. Waarom doet Hij dat? Wanneer hebben wij kracht nodig? Als we zwak zijn. Precies. De belofte van Jezus veronderstelt dat dus. Dat de discipelen die op pad gaan, zwakke mensen zijn. Dat er allerlei situaties zullen komen, waarin ze aangewezen zijn op de kracht van God. Jezus weet dat en op voorhand zegt Hij ze die kracht van God toe.

Dat is dus iets wat schuurt. Ik weet niet of de discipelen zichzelf zo zien. Of wij onszelf zo zien: dat we in onszelf zwak zijn en zonder de hulp van de Geest onbekwaam tot enig goed? Toch is het belangrijk om dat steeds weer te beseffen. Wie in de Here Jezus gelooft, is net als deze discipelen, in zichzelf zwak, maar staat in dienst van een sterke God. Zoals een lied zegt: we staan sterk in Zijn kracht.

c. En wonderen.

Er is nog iets in de belofte die geeft te denken. Het woordje ‘kracht’ wordt verder in het boek Handelingen verbonden met wonderen. Het Nederlandse commentaar op het NT van Dr. van Eck van het zo samen: ‘Men zal hier aan de kracht moeten denken die zich uit in wonderen die verder op in Handelingen worden beschreven (4:7,33; 10:38) en die dienen als bevestiging van het getuigenis dat de leerlingen aangaande Jezus brengen’. Het Griekse woord dunamis dat hier gebruikt wordt, heeft dus ook die betekenis van tekenen en wonderen van genezing en bevrijding, die de boodschap van het evangelie kracht bijzetten. Ook dat is een lijn die we in het NT vinden. Daar waar het evangelie van Christus gepredikt worden, breekt het Koninkrijk van God door, en zien we ook tekenen die bij dat koninkrijk horen.

Ik geloof dat die wonderen er helemaal bij horen. Dat God zich niet onbetuigd zal laten en iets van Zijn majesteit kan laten zien, als het evangelie van Zijn Zoon verkondigd wordt. Vergeving, genezing en bevrijding horen erbij. Tegelijk vind ik het ook lastig. Als dominee. Omdat er in het pastoraat, onder ons, ook zoveel gebrokenheid is die blijft. Omdat we ook met het ‘nog niet’ van het koninkrijk te maken hebben. Het weerhoudt me soms om erover te spreken.

Maar als het waar is, dat die belofte van Jezus ook over wonderen gaat, en daar ben ik wel van overtuigd, dan is dat iets van ons als hele gemeente, niet allen van ons als predikanten. Als er een bepaalde rijkdom in de Schrift is, een tegoed misschien – ook op andere vlakken – die we niet terugzien in ons leven of in de gemeente, dan moet dat een zaak zijn van verootmoediging en gebed. Here hoe komt het, dat ons leven, dat de gemeente niet beantwoordt aan wat uw Woord ons laat zien? Wijs ons de weg. Want niet wat wij zien, of wat wij voor mogelijk achten, mag leidend zijn, maar leidend moeten zijn het Woord en de Beloften van God.

d. Getuigen betekent ook lijden.

De belofte van Jezus is prachtig is, maar schuurt ook. Ik zet als laatste nog even een streep onder het woordje ‘getuigen’. Er staat niet: u zult kracht ontvangen om Mijn getuigen te zijn. Maar: u zult kracht ontvangen en Mijn getuige zijn. Dat is net even anders. Jezus zegt het hier als een belofte. Maar wat een belofte! Met het woord ‘getuige’ zijn we inmiddels wel vertrouwd. Een getuige is iemand die vertelt wat hij of zij gezien heeft. Als er ergens iets gebeurd is – een inbraak, een ongeluk, een overval, een misdrijf – dan worden er getuigen gezocht. Mensen die iets gezien of gehoord hebben. Ooggetuigen. Zo ook hier. Maar getuigen doe je altijd tegenover iemand. Tegenover een rechtbank of tegenover aanklagers. Dat is wat we in Handelingen voortdurend zien gebeuren. De discipelen worden ter verantwoording geroepen. Getuige zijn brengt daarom ook altijd lijden met zich mee. Als je opkomt voor de waarheid van het evangelie, roept dat reactie op, verzet vaak. Soms gevangenis. Marteling. [Open Doors: nacht van gebed]. Het woord martelaar is van dit woordje getuigen afgeleid. Dat geeft te denken. Getuige zijn is niet vrijblijvend, maar zal pijn doen, zal je soms buiten de groep plaatsen, zal op onbegrip rekenen. Maar dat hoort erbij. Wezenlijk.

En als wij geen lijden ervaren? Komt dat dan doordat we te lauw zijn, te weinig overtuigd van de waarheid van het evangelie, te weinig vol de Here Jezus, te slordig in de omgang met Christus en het Woord? Ik leg die vraag vanmorgen maar gewoon in ons midden neer. En bid dat God het ons laat zien.

Zo zien we, dat de belofte van Jezus een heel spannende belofte is. En toch, onmisbaar om een goede getuige te kunnen zijn van de Here Jezus.

Dan de andere vraag: waarom moesten de discipelen zo lang op de Geest wachten?

4. Geen verloren tijd

Weet u, die tijd van wachten is geen verloren tijd geweest. De Here Jezus heeft die tijd gebruikt om zijn discipelen op de komst van de Geest voor te bereiden. Dat dat nodig was, blijkt uit Handelingen 1. Ik noem drie dingen.

a. Onderwijs

De Here Jezus heeft de tijd van wachten gebruikt, zo lezen we in vers 3, om onderwijs te geven over het Koninkrijk van God. Veertig dagen lang heeft Hij dat gedaan. Onderwijs over het Koninkrijk, dat is: over Gods nieuwe wereld die zou komen. De wereld waarvan de Here Jezus koning is. Dat onderwijs zal gegaan zijn over Zijn kruis en opstanding. Over verzoening en vergeving. Over geloof en vertrouwen. Over bekering en nieuw leven. Over de roeping om van de Koning te getuigen. Over de strijd die dat met zich meebrengt. Al die dingen die horen bij een leven als onderdaan van de Koning. Een korte cursus. Op hoofdlijnen.

Net als een boekje dat je misschien wel voor je examen hebt gebruikt. Van die examenbundels die alle stof samenvatten. Kijk dat heeft ook met het focus-traject te maken. Als we als gemeente focussen op Christus en op christen-zijn in ons netwerk, is het belangrijk om helder te hebben wat het geloof inhoudt en waar we voor staan. Zo ook hier.

b. Correctie

De vijftig dagen vormen ook een tijd van correctie. De discipelen vragen wanneer God het koninkrijk voor Israël gaat herstellen. Maar dat is niet aan hen; daar gaat God over. Maar in het antwoord trekt Jezus bredere cirkels. Het gaat God niet alleen om Israël, dat ook. Daar begint alles, maar het gaat Hem ook om het uiterste van de aarde. Het is Gods verlangen dat ieder mens over de Here Jezus hoort. God zal Israël zeker herstellen, maar de weg naar herstel loopt via de volkeren. Als de volheid van de heidenen ingaat, dan zal geheel Israël behouden worden, zegt Paulus. Er is dus een groot tegoed nog. Maar de blik van de discipelen is hier nog te beperkt. Daar wijst Jezus hen op.

c. Gebed

De vijftig dagen zijn ook een tijd van gebed. We lezen in Hand. 1:14 dat de discipelen eensgezind volhardend zijn in het gebed. De komst van de heilige Geest wordt vooraf gegaan door een periode van gezamenlijk gebed. Bidden in je eentje is vaak moeilijk vol te houden. Voor dat je het weet, verslap je in je gebed. Misschien herken je dat wel. Maar als je samen bidt, kun je elkaar aansporen en versterken. Als iemand even niet kan bidden, neemt een ander het over. Samen sta je sterk. Daarom zijn we aan elkaar geschonken. Samen bidden is zo belangrijk. Om het vol te houden. Om te blijven bidden om de vervulling van Gods beloften. Zeker als je er nog niets van ziet. Als je de Here deelgenoot maakt van je zorgen, als je hem bidt om hulp, om inzicht en wijsheid, om verandering van je situatie, om inkeer bij een van je kinderen, en je moet wachten, is dat moeilijk. Daarom heb ik mijn broeder en zuster nodig om te kunnen volharden in het gebed. Dat zien we hier. Laten we ons hier niet voor schamen dat we zwak zijn, maar elkaar opzoeken voor gebed. Er zijn zoveel beloften nog die op hun vervulling wachten.

5. Gods kracht zal komen

De Geest komt als antwoord op het gebed. Wachten op de Geest loont de moeite, want God belooft Zijn Geest te geven aan wie Hem daarom bidden. Met de Geest komt ook Zijn kracht.

Dank u Here Jezus, voor die geweldige belofte. Door uw Geest geeft u ons wat we nodig hebben. Elke dag weer. Uw kracht schittert in onze zwakheid. Amen.