Datum: 26 augustus 2018
Download PDF
1. Het leek zo goed
In Jeruzalem wordt er hard gebouwd. Onder leiding van Nehemia is het volk hard bezig de muur te herstellen. Gaten worden gedicht. Poorten opnieuw gezet. Van jong tot oud zet het volk zijn schouders onder de herbouw. Vol enthousiasme gaat iedereen van start. Een nieuw begin. Een nieuwe start. Wie zou niet blij en dankbaar zijn.
Voor Israël was de muur belangrijk. De muur bood bescherming voor gevaar van buiten. Als de vijand daagde, kon men de poorten sluiten. De muur zorgde ervoor dat het leven in de stad veilig was. Die veiligheid was belangrijk voor de tempeldienst. De muur zorgde ervoor dat het leven met God en de dienst aan God konden plaats vinden.
Maar – en dat zagen we de vorige keer – waar God aan het werk is, is ook de tegenstander bezig. Waar vuur van geloof en toewijding is, is ook vaak rook van twijfel en aanvechting. Als God een kerk bouwt, zet de duivel er een kapel naast. Altijd weer probeert satan het goede van God kapot te maken. Nog steeds.
Je gaat in vertrouwen aan een nieuw schooljaar beginnen, een nieuwe studie, een andere baan, een nieuw project, net getrouwd. Je hebt er voor gebeden. Je hebt er zin in. Maar die ene collega, die werkgroep waar je deel aanneemt, een paar kinderen in je klas, je relatie… Het loopt zo anders dan je verlangt. Je twijfelt, is dit het wel? Moet ik hier wel mee verder? Je raakt ontmoedigd. ‘Ik dacht dat dit de bedoeling was. Ik had ervoor gebeden. Maar nu weet ik niet meer’.
2. Alles onder druk
Dat is precies wat er in Jeruzalem gebeurt. Het prachtige begin, komt onder vuur te liggen. Twijfel steekt de kop op: is dit wel de bedoeling. Ontmoediging: dit gaat ons nooit lukken. Hoe kan dat goede begin, zo verstoord worden?
Nou, Nehemia vertelt dat de tegenstanders ook niet stil zitten. Als je gaat bouwen in Gods Koninkrijk, als je dienstbaar wilt zijn aan de Here God, in de kerk of op je werk, dan krijg je met tegenwind te maken. Het werk voor God, het leven met de Here Jezus, gaat nooit van een leiden dakje. De tegenstander vuurt pijlen op je af. In Nehemia 4 zien we een paar van die pijlen.
2a De pijl van de spot.
Vers 2-3. Dat zagen we vorige keer. Sanballat, Tobia en Gesem proberen de herbouw belachelijk te maken. Ze hopen dat het volk er onzeker door wordt en ontmoedigd raakt. Het zal ze toch nooit lukken. Heel die herbouw is complete onzin. Wat levert het allemaal op, niets toch? Daar kun je inderdaad ontmoedigd door raken. Als je vaak naar dat stemmetje luistert. Waarom doe je al die moeite? Denk je nu echt dat God je hoort? Dat dat geloven van jou echt wat voorstelt? Kom op, je kunt God toch ook wel dienen zonder naar de kerk te gaan… Levert dat bidden van je nu echt zoveel op? Heeft God je weleens verhoort dan? Dat zijn pijlen die je hart kunnen treffen en je behoorlijk van slag kunnen brengen. Je raakt aan het twijfelen. En twijfel belemmert je, om met heel je hart de Heere te dienen.
2b De pijl van de tegenwerking.
Naast de spot, probeert de tegenstander ook mensen te mobiliseren. Onder het motto ‘samen sta je sterk’, vinden mensen elkaar in hun frustratie en woedde. Ze slaan de handen ineen en bedenken een complot. Van vier kanten willen ze de Joden aanvallen. Sanballat en de zijnen uit het Noorden, Gesem en zijn Arabische strijdmakkers uit het Zuiden, de Filistijnen in het Westen en de Ammonieten onder leiding van Tobia uit het Oosten. Ze willen Jeruzalem omsingelen, zodat het volk als ratten in de val komt te zitten.
Dat is een beproefde strategie. Mensen en volken die elkaar niet liggen, veranderen in vurige bondgenoten. (Denk in de Bijbel aan koning Herodus en Pilatus, die gezworen vijanden waren, maar in confrontatie met de Heere Jezus werden ze vrienden en trokken ze samen op). Israël heeft dit in haar geschiedenis al vele malen moeten ondervinden. Bondgenoten die zich later tegen hen keren. Ook de kerk van Christus ondervindt het. In confrontatie met christelijke waarden en normen slaan de meest uiteenlopende politieke partijen de handen ineen. Dat zagen we bij de trouwambtenaar. Wie weigert homoseksuele stellen te trouwen, mag dit ambt niet meer uitvoeren. Of bij het rituele slachten. Het leed van dieren woog zwaarder dan godsdienstige belangen van de Joodse gemeenschap en de moslims, in Nederland.
Toch wordt deze pijl relatief vaker gebruikt in moslimlanden en landen als Korea, Laos of China. Daar ondervinden gelovigen aan der lijve wat het betekent om Jezus te volgen. Zij lijden in zeer moeilijke omstandigheden. In Indonesië zit een vrouw vast omdat ze als christen iets negatiefs gezegd heeft over een islamitische feestdag en het lawaai dat mensen veroorzaken. Een ander zit vast omdat hij iets negatiefs gezegd zou hebben over de profeet Mohammed. Hoewel onschuldig, hebben de dorpsgenoten gezworen hem om het leven te brengen, zodra hij vrij is. Veel broeders en zusters moeten het geloof in Jezus met de dood bekopen als ze van de islam zicht tot Jezus bekeren. Ook hier in Nehemia 4 proberen ze Nehemia om het leven te brengen. Ze maken een plan om Nehemia te doden, maar de samenzwering wordt ontdekt. Gods plan met Nehemia is nog niet klaar. Maar Nehemia en de zijnen moeten wel waakzaam zijn. Als ze zich niet gewapend hadden tegen de vijand, waren ze onder de voet gelopen. Dat geldt voor een christen ook. Zonder de geestelijke wapenrusting, ben je een gemakkelijke prooi.
2c De pijl van de ontmoediging.
Deze pijl komt niet van buiten, maar van binnenuit. Vers 10. De bouwers horen van hun volksgenoten allerlei alarmerende berichten. Er komt een verrassingsaanval. Ze willen jullie doden en het werk stop zetten. De berichten komen van Joodse kolonisten en boeren, die rond Jeruzalem wonen. Ze zien en horen wat er gebeurt. Ze komen zo vaak, dat Nehemia het goed zat is. Dat blijkt uit het gezegde: ‘wel tien maal zeiden ze het’ (vs 12). Daar proef je irritatie uit. Al die geluiden over de tegenstanders, ze zijn geweldig demotiverend. Als je steeds maar negatieve dingen hoort, dan doet dat wat met je. Dat vreet aan je. Het ontmoedigt. En daar komt nog iets bij. Er is ook uitputting. Het werk was al zwaar. De Joden zijn al een maand aan het bouwen. Al hun energie ging in de herbouw zitten. En die zware inspanning eist zijn tol. En dan nu ook nog de tegenstand. Het volk ziet er niet meer over heen. Teveel tegenwerking, teveel werk, te veel puin, te weinig menskracht. Een gevoel van gelatenheid, van moedeloosheid maakt zich van hen meester. Zie vers 10. Het volk dreigt het bijltje erbij neer te leggen. De handdoek in de ring te gooien.
Ook deze pijl vormt onderdeel van de strategie van de tegenstander. Waar moeten wij aandenken? Wij zouden kunnen denken aan drukte, aan onze agenda vol activiteiten. De sociale verplichtingen, de druk en stress op ons werk. Het eist allemaal zijn tol. Soms ook met als gevolg, dat de omgang met de Heere op een lager pitje komt te staan. In de keuzes die we maken, heeft de dienst aan de Heere niet meer die prioriteit die Hij toekomt. De openlijke pijl van spot en samenzwering is veel duidelijker dan de innerlijke pijl van de moedeloosheid en onverschilligheid. Ik denk dat de duivel in elke cultuur zijn pijlen kiest. Bij ons de pijlen van lauwheid en onverschilligheid. Niemand legt je een strobreed in de weg. Je mag denken en vinden wat je wilt. Maar ondertussen is geloven helemaal niet cool, en wil je met Jezus leven en radicale keuzes maken, dan hoor je er gewoon niet bij. Nee, de satan kiest wel bewust zijn pijlen, maar steeds met hetzelfde doel: hij vindt het prachtig, dat halve werk. Hij vindt het schitterend als de muur half hoog blijft, als de gemeenteopbouw wordt stil gelegd, als je de waarde van de kerkdiensten niet meer inziet, als je alleen op zondag de vrome jongen uithangt of als je niet meer voor je geloof durft uit te komen. Dan heeft hij zijn zin.
Waar vuur van het geloof en toewijding is, is ook altijd rook, van twijfel, van ontmoediging, van tegenwerking. Waar God krachtig werkt in de kerk, is ook satan bezig. Hij richt zijn pijlen op de eenheid van de gemeente, op de huwelijken, op de christelijke opvoeding. Er is niets nieuws onder de zon. Maar wat doen we ermee? Hoe gaan we hiermee om? Hoe kunnen we ons hiertegen wapenen? Een paar dingen reikt het boek Nehemia ons aan: bidden, waken en vertrouwen.
3. Het wapen van Gods volk.
3a Het gebed.
Het klinkt als een dooddoener, maar dat is het niet. In het boek Nehemia speelt het gebed een hele belangrijk rol. Het eerste wat Nehemia doetisbidden. Het gebed is het machtigste wapen tegen de satan. Als hij ergens een hekel aan heeft, dan is het aan biddende mensen. Aan mensen die midden in de problemen hun hulp van de Here verwachten. Als je het boek Nehemia leest, dan zie je telkens weer hoe belangrijk het gebed voor hem is. Ook nu weer, nu er strubbelingen zijn, en tegenslag, valt hij terug op het gebed. Vers 9: wij baden tot God. Vers 14: wees niet bevreesd voor hen, denk aan de grote en ontzagwekkende God. Het gebed geeft Nehemia het juiste perspectief op de omstandigheden. Het helpt hem om bij God te starten. Denk aan wie God is. Hij is groot en machtig. Hij staat er boven. We hoeven niet bang te zijn, we hoeven ons door de vijanden en de omstandigheden, niet te laten intimideren, want we hebben een machtige God.
Zo functioneert voor Nehemia het gebed. Dat is voor ons dus ook belangrijk. Bidden dat is met je nood gaan tot de troon van de genade. (Heb. 4). Dat is de machtige God betrekken bij alles wat je doet en overkomt. Heere God, dit is toch uw project? U hebt ons geroepen om in uw gemeente te werken. Deze kinderen, zijn toch uw kinderen. Ons huwelijk, u hebt ons aan het begin toch uw zegen gegeven? Bidden dat is in de bres gaan staan voor de gemeente, je kinderen, je huwelijk. Nehemia doet dat ook. Hij plaatstmensen op de laagste plaatsen, bij de open plekken. Midden in de lage plekken, bidden ze, zoeken ze het aangezicht van God. Heere, onze hulp is van U. Laat de tegenstander niet triomferen. Dat is de weg van het gebed. Niet schelden, of pijlen terugschieten, maar de handen vouwen en de knieën buigen. De Heere is machtig. Hij zal zijn eigen werk niet loslaten!
3b Waken.
En dan is er nog iets. Er moet gewaaktworden! Nehemia beseftdat hij en zijn mensen waakzaam moeten zijn. Hij geeft het volkwapens, en laat ze op de muur plaats nemen. In het bijzonder op de lage plekken. De plekken bij de muur die kwetsbaar zijn. Daar moeten de mensen hun plek in nemen. Als wachters. Gewapend voor de strijd. In eerste instantie, als de tegenstanders optrekken, legt iedereen zijn werk neer, en nemen hun wapens ter hand. Later als het complot verijdeld wordt, gaat de helft van de mensen weer aan het werk. De andere helft houdt de wacht. Maar iedereen is gewapend. Zelfs de bouwers en de metselaars. Ze dragen een zwaard of hebben een werpspies in de hand. Gewapend en waakzaam.
Het een sluit het ander niet uit. Gebed en vertrouwen op God, en tegelijk waakzaam zijn, jezelf wapenen tegen wat de vijand zou kunnen doen. Ik moest ook even aan onze eigen gemeente denken. We hebben sinds enige tijd een veiligheidsplan. Omdat we als gemeente zomaar doelwit zouden kunnen zijn. Velen van u zijn er bij betrokken. Anderen vinden het allemaal niet zo nodig. Kunnen we zo nog wel echt gastvrij en missionair zijn. Dat is een spanningsveld. We zoeken daarin als gemeente een goede balans. De kerk moet geen bastion worden. Dat was Jeruzalem ook niet. Er waren poorten. Mensen konden naar binnen. Maar in vertrouwen op God was men ook waakzaam. Dat mag ook in het geloof. Dat is onze verantwoordelijkheid voor de mensen die aan onze zorg zijn toevertrouwd.
De wereld waarin wij leven is nog onverlost. Satan is bezig, kwaad kan zomaar op ons toekomen. Daarom is het goed om waakzaam te zijn. Wat de zondagse eredienst betreft. Maar ook breder. Ook als je bouwt aan de kerk, aan je huwelijk, je gezin, in je persoonlijk leven, moet je waakzaam blijven. De tegenstander zit nu eenmaal niet stil. Gevaar, ruzie, onenigheid, verwereldlijking, ontwrichting van je huwelijk of de opvoeding van je kinderen, het kan zomaar op ons afkomen.
Daarom roept Paulus ons op: doe de wapenrusting van God aan, om stand te kunnen houden tegen de listige verleidingen van de duivel. Bouwen zonder wapens maakt je veel te kwetsbaar. Wij moeten ons dagelijks omgorden met de waarheid, ons bekleden met het borstharnas van de gerechtigheid (leven van wat Jezus voor ons gedaan heeft), het schild van het geloof hanteren, het zwaard van de Geest. Alle wapens doen er toe. Een heel krachtig wapen is het zwaard. Dat staat voor de woorden van God. Zijn geboden en Zijn beloften. Daarmee kunnen we de pijlen van de boze pareren. Met het Woord in de hand kunnen we satan wegsturen. Als hij ons bestookt met spot, twijfel en ontmoediging. Weg jij, je hebt niets te zoeken. Ik en mijn huis wij zullen de Heere dienen. God gebruikt het Woord om ons geloof te versterken en ons te bemoedigen. Het Woord brengt ons in herinnering wie de Heere Jezus is en wat Hij voor ons heeft gedaan. En dat brengt ons bij het laatste punt.
3c Vertrouwen.
Als het volk in de gaten krijgt dat de vijand zich sterkt maakt en optrekt, dan spreekt Nehemia het herhaaldelijk moed in. Vers 14: Denk aan de grote en ontzagwekkende Heere. Vers 20: Onze God zal voor ons strijden. Nehemia roept de mensen op om niet bang te zijn, maar zich te herinneren wie de Heere is. Hij is de God van het verbond, die doet wat Hij belooft en die trouw houdt tot in eeuwigheid. De herbouw van de stad is Zijn idee geweest. De Heere heeft Nehemia uitgenodigd om betrokken te raken in Zijn plannen. Nu het spannend wordt, komt het dus aan op vertrouwen. Dat geldt voor ons ook. Als je met God begonnen bent, en alles loopt vast, komt het aan op vertrouwen. Dat God erbij is. Dat Hij in staat is het werk van de boze te keren!
Wij weten dat nog beter dan Nehemia. God is verder gegaan. Toen de Heere Jezus stierf aan het kruis, is satan verslagen. Door Zijn kruis en opstanding heeft Hij de overwinning behaald. Hij heeft de wereld overwonnen. We hoeven geen angst te hebben, we hoeven niet bang te zijn voor tegenstand. Het zijn de stuiptrekkingen van een stervende slang.
In alles wat er in ons leven speelt, en dat kan veel zijn, in ons gezin, huwelijk, op ons werk of in de kerk, mogen wij met vertrouwen leven. Onze God zal voor ons strijden. Dat is wat Nehemia iedereen in Jeruzalem voorhoudt. Dat mogen wij ook tegen elkaar zeggen: onze God zal voor ons strijden!
Dat doet de Heere Jezus nog steeds. Hij zit aan de rechterhand van de Vader en Hij bidt daar voor ons. Elke dag. Zonder ophouden. Daar mogen we elkaar aan herinneren. Zoals Nehemia zegt in vers 14: Wees niet bevreesd voor de vijand. Denk aan de grote en ontzagwekkende Heere Jezus, en strijd voor uw broeders, uw zonen en uw dochters, uw vrouwen en uw huizen.
We worden geroepen om waakzaam te zijn, in de bres te staan voor huwelijk, gezin en kerk, maar de overwinning hangt niet van ons af. Onze God zal voor ons strijden. Jezus heeft de overwinning behaald. Zo kunnen we met goede moed aan een nieuw seizoen beginnen.
Amen.