Datum: 8 september 2024
Download PDF
/
1. Uit handen geven …
Om eerlijk te zijn, vind ik het best lastig om dingen uit handen te geven, om iets los te laten. Misschien herken je dat wel. Het liefst wil ik zelf de regie blijven houden. Als je daarover nadenkt, zit daar natuurlijk de gedachte achter dat als jij het niet doet, er vast niets van terecht komt. Dat is behoorlijk arrogant eigenlijk. Maar het is wel een feit dat het ons vaak moeite kost om dingen uit handen te geven, om de controle los te laten. Vreemd eigenlijk, want er zijn best veel veel dingen waar we zelf geen regie op kunnen hebben.
Denk even aan je kinderen. Ze gaan voor het eerst naar de middelbare school, met de fiets of de trein. Even slikken. Zullen ze goed opletten? Stappen ze niet in de verkeerde trein? Passen ze wel op in het verkeer? Of als op kamers gaan wonen. Zullen we wel goed voor zichzelf zorgen, hun spullen regelmatig wassen? Zullen ze de kantjes er niet aflopen? Blijven ze naar de kerk gaan? Als ze groter worden, moeten we ze loslaten. Dat hoort bij volwassen worden, maar soms vind je dat als ouder best lastig. Helemaal loslaten doe je ze natuurlijk niet. Je blijft voor ze bidden. Maar toch..,
Of neem nu je werk. Als door een reorganisatie alles anders wordt, of er komt een nieuwe directeur, en je moet je lopende projecten aan een ander overdragen, dan kan dat best lastig zijn. Er zijn dingen waarop we geen regie hebben. Zeker niet als het onze gezondheid betreft. We doen ons best om gezond te leven, maar er kan zomaar ineens iets gebeuren, en alles is anders. En je moet dingen die zo belangrijk voor je zijn, uit handen geven. Best lastig.
2. Johannes is uitgerangeerd
Gemeente, dat gevoel, dat je geen grip hebt op de dingen om je heen, dat is de situatie waarin de apostel Johannes verkeert. Hij is op het eiland Patmos – vers 9 – omwille van het Woord van God en het getuigenis van Jezus Christus.
Maar hij is daar niet vrijwillig. Johannes zit op dit eiland vanwege zijn geloof in de Here Jezus. De apostel was een belangrijk leider in de christelijke gemeente van Efeze. Maar zijn werk daar werd door de Romeinse landvoogd of stadhouder als bedreigend gezien. Waarom? Nou, de gelovigen beleden dat Jezus Heer is, hun Kurios. Deze term werd in die tijd alleen gebruikt voor de keizer. Er was maar een Kurios in dit tijd en dat was de keizer in Rome. In die dagen keizer Domitianus.
De boodschap van het Evangelie zette dingen dus op scherp. Is de keizer Kurios of is Jezus dat? De belijdenis dat Jezus Heer is, had dus concrete gevolgen voor het dagelijkse leven. Wanneer er een feest ter ere van de keizer gehouden werd, deden de christenen niet mee. Zij bracht ook geen offers aan de keizer. Die houding had gevolgen. Stadsgenoten, buren en collega’s oefenden druk uit op christenen om toch mee te doen. Soms greep de overheid in. Meestal richtte hun aandacht zich op leidinggevende figuren.
En zo komt het dat ook Johannes is opgepakt. Met de gedachte, als de voorganger weg is, dan stort de zaak wel in. Dat zie je vandaag nog steeds in landen waar veel christenen vervolgd worden. Open Doors. Alle pijlen richten zich op voorgangers of oudsten om ze op te pakken of zelfs te doden. Maar ondanks dat, gaat God door met Zijn werk. Het werk van God is niet te keren, omdat Hijzelf er over waakt.
Twee soorten straffen hadden de Romeinen bedacht: deportatio (ons woord deportatie, dan moest je weg uit het land, verloor je het burgerrecht en raakte je al je bezittingen kwijt) en relegatio ad insulam (verbanning naar een eiland, vanwege bedreiging van het publieke belang). Deze tweede straf was op Johannes van toepassing. Hij is verbannen naar Patmos. Een klein eiland voor de kust Klein-Azië, het huidige Turkije, ter hoogte van Efeze.
3. Johannes heeft geen regie mee
Johannes is dus losgemaakt van de gemeente die hij diende. Hij bevindt zich ver weg van de andere gemeentes. Hij heeft geen regie over zijn eigen leven.
Dat is niet eenvoudig. Voor de gemeentes niet en ook voor Johannes zelf niet. Het is het jaar 90. Johannes is op hoge leeftijd gekomen. Hij was niet alleen ooggetuige geweest van de Here Jezus, maar had ook een speciale band met Jezus. Hij was de apostel die Jezus lief had. Juist vanwege deze speciale band met Jezus, nam hij een belangrijke plaats in in de gemeentes van Klein Azië, en in het bijzonder in Efeze. Johannes was voor de meesten een soort raadsman en vertrouwenspersoon. Iemand van het eerste uur. Juist omdat er zoveel speelt, missen de gemeentes deze apostel. Ze zijn als het ware vacant geworden. Hoe zal het verder gaan?
Ook voor Johannes zelf was de verbanning niet gemakkelijk. Hij moet het werk in de gemeente los laten. Hij kan zijn ambt niet langer uitoefenen. En dat terwijl er zoveel in de jonge gemeentes speelt. Als je de zeven brieven doorleest kom je iets op het spoor van wat er op al die plaatsen aan de hand is.
De gelovigen van het eerste uur hadden met drie dingen te maken: met vervolging, met tweestrijd en twijfel en met de invloed van welvaart en voorspoed. Dat zie je in de zeven brieven.
Neem nu Efeze. Dat was een actieve en enthousiaste gemeente. Orthodox. Men bleef dicht bij de waarheid van God. Maar ze hebben de eerste liefde verlaten. Het gebed is verschraald en de omgang met de Here uitgehold. Op andere plaatsen was men druk met de handel, men leefde midden in de wereld, de gelovigen kregen macht en aanzien. Maar men liep het risico van twee walletjes te eten. Er was een geest van toegeeflijkheid, van slapheid. Men durfde geen nee te zeggen tegen de verleidingen van de wereld. Men durfde niet te staan voor het geloof. Bidden voor het eten op het werk, uitkomen voor je geloof, het was er niet meer bij, zoals in Pergamum en Thyatira. Of neem nu Sardis. Een gemeente die getroffen was door de ziekte van de alledaagsheid. De gesprekken gingen over het werk, de dagelijkse dingen, bezittingen, koopjes, maar er was geen echte diepgang. Het geloof was oppervlakkig. Er was geen echte overgave aan de Here. Of Laodicea, een gemeente die rijk was en het goed had gedaan. Maar daarmee waren ze zelfvoldaan geworden en wereldgelijkvormig. Men durfde de Here Jezus niet echt in hun leven binnen te laten. Bang dat de dingen wel eens op z´n kop konden gaan. Dan zou Hij misschien wel meer radicaliteit vragen.
Er speelde dus nogal wat. Johannes moet dat loslaten. En makkelijk is dat niet. Ik stel me voor dat Johannes, van tijd tot tijd, ook door aanvechting overvallen werd. Heb ik het goed gedaan? Heb ik mijn werk de juiste accenten gelegd? Hoe moet het verder met de kerk? Zullen we een goede koers houden? Blijven ze trouw aan de Here?
4. Herkenbare vraag
Vragen die wij ook wel herkennen. Misschien vandaag wel, nu je je ambt neerlegt? Heb ik het goed gedaan? Heb ik de juiste accenten gelegd? Je staat aan het begin van een nieuwe periode, gaat het me lukken? Krijg ik een goede ingang in de gemeente? Je kunt er ook tegenop zien. Hoe zal het gaan met de zoektocht naar een nieuwe predikanten? Zullen we voldoende mensen kunnen vinden bij de vacatures die er nog zijn? Zal het werk kunnen doorgaan? Blijven we met elkaar op koers, gericht op de Heere Jezus, trouw aan het Woord van God?
Allerlei vragen die er kunnen leven. Over ons eigen leven, over ons ambt of de toekomst van de kerk. Net als bij Johannes. Maar gemeente, één ding moeten we niet vergeten: de vragen en de zorgen zijn niet het belangrijkste. Het allerbelangrijkste in de kerk, en in het christelijke geloof, dat is de Man die wandelt te midden van de kandelaren. De Man die zich aan Johannes bekend maakt in het visioen. Hij die alle sterren in Zijn handen houdt. Dat is Jezus. De Levende. De Heer van de kerk! Heel dit visioen focust op de Here Jezus. En dat mogen we niet uit het oog verliezen.
5. Jezus maakt zich bekend
Jezus maakt zich aan Johannes bekend. Jezus zoekt hem op, nu hij aan de zijlijn staat, met al die vragen in zijn hart, met al die dingen die er spelen in de gemeente. Hij is alleen, hij kan niet in de samenkomst van de gemeente zijn, maar hij is niet eenzaam. Jezus ziet hem. En dat is nog steeds zo gemeente. Wanneer we met vragen zitten en zorgen. Hoe moet het verder? Wat gaat er allemaal gebeuren? Als we in ons eigen Patmos verkeren, weet dan dat de Heere ons niet uit het oog verliest. Het kan ons ook overkomen, hier in de kerk, of waar we ons ook bevinden, dat Jezus zich aan ons bekend maakt, in ons hart, en dat alles van ons afvalt, en we alleen Hem nog maar zien.
Wat ziet Johannes? Twee dingen onderstreep ik vandaag. Die zijn voor ons belangrijk om in het oog te hebben. Het eerste is dit:
a. Hij ziet Jezus’ macht.
Johannes ziet een persoon. Hij draagt een lang gewaad en een gouden gordel. De kleding van een hogepriester. Zijn haar is wit. Dat heeft met wijsheid te maken. Zijn ogen zijn vurig, dat wil zeggen: doordringend. Hij ziet alles. Zijn voeten gloeien. Dat is een beeld voor Zijn heiligheid. Zijn stem klinkt helder en duidelijk. Dat duidt op zijn gezag. De sterren die Hij in zijn hand heeft, duidt op zijn macht. Keizers werden in die tijd afgebeeld met sterren boven hun hoofd. Hier hebben de sterren met de gemeentes te maken en met hun leiders. Het zwaard dat uit zijn mond komt, is aan beide kanten scherp, heeft met het Woord van God te maken. Paulus noemt dat Woord het zwaard van de Geest. Tenslotte straalt zijn gezicht als de zon. De zon is symbool voor de heerlijkheid van God.
Johannes ziet Jezus als hogepriester die het offer heeft gebracht voor onze zonden. Hij ziet Jezus als Koning die alle macht heeft. Hij ziet Jezus als de Heiland, die spreekt. Zijn woord gaat de wereld in en legt menselijke gedachten open. Het roept mensen op om zich te bekeren en in Hem te geloven. Hij ziet Jezus als de Opgestane Heer, als overwinnaar. Jezus die de dood en de zonde heeft overwonnen. Die alle macht in hemel en aarde heeft. Jezus die wandelt te midden van de kandelaren. Hij is bij zijn kerk en Hij draagt zorg voor Zijn kerk.
Heel dit visoen, waar dit laatste bijbelboek over de eindtijd mee begint, zegt ons dus, dat Jezus als de machtige Heer zorgt draagt voor Zijn kerk. Wat er ook speelt, wat er ook nog gebeuren zal, Hij is de Heer van de kerk. De poorten van de hel zullen de gemeente niet kunnen overweldigen. De kerk is veilig in Zijn handen. Die boodschap. Dat perspectief moeten we steeds voor ogen houden. Als ambtsdrager. Wij allemaal. Wij houden de kerk niet in stand, dat doet Jezus. Ook als wij dingen moeten loslaten, Hij gaat door met Zijn werk.
Maar als dit zo is, dat de kerk van Jezus afhankelijk is, dan betekent dat alles in de gemeente draait om Hem! Dan is is maar één ding, dat wij steeds weer moeten doen: naar Hem luisteren, Hem gehoorzamen. Heer, wilt wil u dat ik doe? Wat vindt u belangrijk voor uw gemeente. De toekomst van de kerk staat of valt met deze luisterhouding, met deze gerichtheid op Jezus. Waar Jezus uit beeld raakt, gaat de kerk ten onder. En dan het tweede.
b. Jezus’ hand en stem.
Als Johannes doorkrijgt wie Jezus werkelijk is, valt hij op de grond. Wie ben ik dat ik U mag kennen, Heere? Wie ben ik dat ik U mag dienen? Dat besef gemeente, moeten we levend houden. Het besef van onze kleinheid en dat we dus in alles van de genade, wijsheid en kracht van Jezus afhankelijk zijn!
Daarom vind ik het mooi dat we op bepaalde momenten voor Hem door de knieën gaan. Als we belijdenis doen, als we gaan trouwen, en vanmorgen bij de bevestiging van nieuwe ambtsdragers. In dat knielen zit een besef van ootmoed (wie ben ik?) en van verwondering (dat u mij in dienst neemt?!).
Wie voor Jezus knielt, letterlijk, of in zijn hart, wordt door Hem gezegend.
Als Johannes op de grond ligt, is daar ineens de hand van Jezus. De hand van bemoediging. De hand die je laat weten dat Hij erbij is. Die hand zie je niet altijd, maar je kunt hem wel voelen. Ik herinner mij in die 25 jaar dat ik dominee ben, wel van die momenten, dat die hand op mij rustte, en dat alles van mij afviel. Zomaar in een kerkdienst. Of in je stille tijd of onderweg. Soms midden in de turbulentie.
Gemeente, ik bid dat u die hand van Jezus ook van tijd tot tijd mag ervaren. Jullie broeders wens ik dat ook toe in je bediening. De hand die je aanspoort, die je corrigeert en weer op weg helpt. En als Hij zijn (denkbeeldige) hand op je legt, wees dan even stil en luister. En vraag: Wat wil u zeggen Heer?
6. En dus
En als je goed luistert, dan kan het zomaar zijn, dat in je hart of gedachten, je woorden hoort, die Jezus veel vaker heeft gesproken: wees niet bevreesd. Wees niet bang.
Dat hoort Johannes. Wij horen het ook vanmorgen. Tot drie keer toe.
Wees niet bang voor de toekomst, want ik ben de Eerste en de Laatste, de Alfa en Omega.
Wees niet bang voor de omstandigheden, want ik ben de Levende.
Wees niet bang voor de dood, want Ik heb de dood overwonnen.
Jezus is de Alfa en de Omega. Hij staat aan het begin en aan het einde. Dat betekent dat heel ons leven door Hem omgeven is. Dat het ingebed is in de trouw van God. Alfa en Omega. Dat betekent dat God zijn werk afmaakt. Ook al moet wij het loslaten, God gaat verder. Neem dat mee als bemoediging voor uw en jouw leven. Als je dingen moet loslaten: je werk, je gezondheid, je ambtswerk, als dingen op school of bij je studie heel ander lopen, aan het begin van een operatie of onderzoek.
Vergeet dan niet: Jezus is de Alpha en de Omega. Zo draagt Hij zorg voor ons en voor de kerk.
Ja, wij zijn geroepen om naar Hem te luisteren en Hem te gehoorzamen. Maar het werk hangt niet af van ons maar van Jezus. Hij zal voltooien wat Hij begonnen is.
In dat vertrouwen laten we ons ambt los, in dat vertrouwen beginnen we aan een nieuwe taak en als gemeente aan een nieuw seizoen.
Lof zij Christus, tot in eeuwigheid, amen.