Ambassadeurs of toeristen?

Schriftlezing: Lucas 10:1-20
Datum: 11 oktober 2015
Download PDF


1. Ambassade van de Hemel

Deze week zag ik het prachtige getuigenis van Ludmilla, een 82-jarige weduwe uit het atheïstische Tsjechië. Ze heeft haar hart en huis opengesteld voor mensen die een luisterend oor of gebed nodig hebben. Naast haar deur staat bordje met daarop de woorden ‘Ambassade van het koninkrijk der hemelen’. Ze heeft veel dingen in haar leven meegemaakt: twee oorlogen moeten trotseren en haar man is al geruime tijd overleden. Maar – zo zegt ze – ‘in de Bijbel staat 365 keer: ‘Vrees niet’, waarom zou ik dan bang zijn?’. Veel christenen hebben het land verlaten; dit breekt haar hart. Daarom wil ze getuige van de liefde van God zijn. Ze wil ambassadeur zijn van Christus. Mijn huis – zegt ze – is een uitbreiding, een ‘dependance’ van het Koninkrijk van God. Het staat open voor mensen in nood, voor hen die hemelse hulp nodig hebben. De Bijbel zegt dat het Koninkrijk van God bestaat in vreugde en vrede in de Heilige Geest. Dat is de sfeer die Ludmilla’s huis tekent. Het meest ziet ze uit naar ontmoetingen met mensen die onaangekondigd bij haar langs komen, want dan is ze helemaal afhankelijk van de Heilige Geest. Terwijl ze koffie en thee serveert, luistert ze naar wat mensen haar vertellen. Waar ze zelf mee bezig was, legt ze opzij. Want als God iemand stuurt, zou ik hem of haar dan niet ontvangen? Na afloop bidt ze voor de mensen dat Gods Geest hen verder helpt en het Koninkrijk van Christus zich in hun levens uitbreidt. Haar getuigenis raakte me diep. Een gewone vrouw, weduwe zelfs, geeft aan anderen door wat ze zelf van God heeft ontvangen; zo is ze ambassadeur van het Koninkrijk van God en vertegenwoordigt ze de Koning der koningen!

2. Gewone mensen worden ingeschakeld!

Het bijzondere van wat we lezen in Lucas 10, is dat we daar hetzelfde zien gebeuren. 70 gewone mensen worden door Jezus uitgezonden om Hem te vertegenwoordigen. Discipelen die als boodschappers voor Hem uitgaan, om overal waar ze welkom zijn, in de huizen en in de steden, het goede nieuws (het evangelie) bekend te maken, in woorden en in daden. Dat is een bijzonder moment.

Want in hoofdstuk 9 lezen we hetzelfde van de 12 apostelen. Zij waren door Jezus uitgekozen om zijn opvolgers te zijn (Lucas 6; zie doopdienst) en worden door Hem uitgezonden. Ze moeten op pad gaan om het Koninkrijk van God te prediken, demonen uit te werpen en zieken te genezen. Jezus zendt de 12 uit en geeft ze gezag en volmacht om dit te doen. Maar als we alleen hoofdstuk 9 hadden gehad, dan was deze missie alleen iets van de apostelen geweest. Als de opvolgers van Jezus, zijn ze de grondleggers van de kerk geweest. Hun missie was dan uniek en iets van toen. Maar – en dat is het bijzondere van Lucas 10 – hier zien we dat Jezus deze missie verbreedt. Hij schakelt 70 andere mensen in, die delen in dezelfde volmacht (zie vers 19: Ik geef u (vol)macht over slangen en schorpioenen, macht over alle kracht van de vijand), ze zijn geroepen om mensen van demonen te bevrijden (vs. 19), zieken te genezen (vs. 9) en te vertellen het Koninkrijk van God is dichtbij gekomen (vs. 9 en 11). Net als de 12 apostelen, worden de 70 door Jezus met dezelfde missie uitgezonden.

Bijzonder moment. Hier zien we al iets van wat met Pinksteren gebeurt. Dat de Geest mannen en vrouwen inschakelt om het goede nieuws verder te brengen. Daar wijst ook het getal 70 naar. Voor de Joden van die tijd was 70 een bijzonder getal. Volgens Genesis 10 waren er in het begin 70 (sommigen zeggen 72) volkeren in de wereld. Dat getal is altijd gebleven als aanduiding voor alle volken op aarde. Hier staat 70 vanwege die universele betekenis. Het heil van Jezus is voor de hele wereld van belang. Maar ook in het OT is het getal 70 bijzonder. In Numeri 11 lezen we dat het werk voor Mozes te zwaar is en dat hij van God 70 mannen mag uitkiezen om hem te helpen. En nadat Hij ze gekozen heeft, valt de Geest van God op hen. Zo worden de 70 met kracht en wijsheid van boven toegerust. En de twee mannen – Eldad en Medad die er op dat moment niet bij zijn – ontvangen ook de Geest van God. Dus de keuze van 70 is niet toevallig. Het duidt op de volkerenwereld en verwijst al naar het pinksterfeest. En verder valt op dat van de 70 hun namen niet worden genoemd. Dat is blijkbaar niet van belang. Je mag zomaar je eigen naam invullen!

Alle aandacht gaat hier uit naar wat de 70 gaan doen. En daarover wil ik met u en jou nadenken vanmorgen. We staan stil bij de uitzending, de opdracht en de motivatie. En bij elk punt probeer ik de lijn naar ons door te trekken.

3. De uitzending

 Er zit haast bij de opdracht. Ze mogen niet veel meenemen: geen beurs, geen reiszak, geen extra sandalen (vs. 4). Ze mogen niemand onderweg groeten. Dat wil zeggen: niet gaan stil staan, en bij elke bekende een praatje maken of even wat gaan drinken. Zoals dat in het Oosten gebruikelijk was. Nee, ze hebben een missie en daar moeten ze op gericht zijn. Dat moeten ze steeds helder voor ogen houden. Ze gaan op pad als ambassadeurs van de Koning. Dat besef klink in heel dit hoofdstuk door. De naam ‘Jezus’ wordt hier niet gebruikt, maar steeds lezen we Heere (vs. 1; 2;17). Het accent ligt op Zijn macht en Majesteit. Wat doet de Heer Jezus? Hij roept ze bij zich. Vers 1: Hij zendt ze twee aan twee (dat is belangrijk: ze gaan samen, om elkaar te steunen en te bemoedigen, voor elkaar te bidden) voor Zijn aangezicht uit. Dat betekent meer dan dat ze voor Hem uit gaan. Nee voordat ze worden uitgezonden, komen ze persoonlijk voor Zijn aangezicht. En dat is ook het moment, dat Jezus ze volmacht geeft; zie vers 19: Ik geef jullie macht over alle kracht van de vijand. Wees niet bevreesd. Jezus laat ze in Zijn macht delen. Want er zal tegenstand zijn. Satan zit ook niet stil. Ze gaan als lammeren temidden van wolven. Geen gemakkelijk avontuur. Maar voordat ze weggaan, eerst de bemoediging, eerst de volmacht. Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde, ga dan heen …(Mat. 28). Die volmacht krijgen ze als ze voor Zijn aangezicht staan. Misschien legt Jezus ze wel de handen op? Dat is het moment dat ze als ambassadeurs, als Zijn vertegenwoordigers in dienst worden genomen. Wat betekent dat? Ik denk dit: alle discipelen hebben eerst een persoonlijke ontmoeting met Jezus, voordat ze op pad gaan. Elke discipel die in contact komt met Jezus, wordt vervolgens op pad gestuurd. God zegent je met zijn genade, om tot zegen te zijn. Zo gaat het telkens weer. Abraham werd geroepen, kom, Ik zal je zegenen om tot zegen te zijn en hij werd uitgezonden. Mozes werd geroepen bij de brandende braamstruik, kom dichter bij, en uitgezonden: Ik wil dat je naar farao gaat. Jesaja, laat me je lippen reinigen, met de gloeiende kool, ga dan heen en verkondig. God roept mensen om voor Zijn aangezicht te komen, Hij roept ze tot diepere intimiteit, om ze daarna uit te zenden, om tot zegen te zijn. Ga, zegt Hij, nu wil ik dat je niet langer voor jezelf leeft, maar voor de mensen om je heen, dat je oog hebt voor hun nood en hun problemen. Ga, daar zijn handen, die alleen jij kunt vasthouden; noden waarin alleen jij kunt voorzien; demonen die alleen jij kunt uitwerpen; gebrokenen van hart die op jouw komst wachten. Zo zendt Jezus ze op pad.

Wat is hier de les voor ons? De 70 zijn mensen zoals wij. Iedereen die de Here Jezus heeft leren kennen, die door Hem God als Zijn Vader mag kennen, heeft een missie, is door God uitgezonden in deze wereld. Het is belangrijk dat we dat beseffen. God kennen is een gave en een opgave. Ons leven is niet toevallig. God heeft je niet op deze wereld geplaatst om daar als toerist rond te hangen. Nee, je bent ambassadeur! Je bent Zijn vertegenwoordiger. Elke gelovige is een gezondene, in deze wereld! En wat is de opdracht? Dat zien we in het 2e punt.

4. De opdracht

Jezus zendt de 70 eropuit. Ze gaan de steden binnen (vs. 8) op zoek naar huizen (vs. 5) waar ze welkom zijn. En als er ergens een zoon van vrede is, dat wil zeggen: als er ergens iemand is die openstaat of bij wie ze welkom zijn, dan mogen ze daar naar binnengaan. En het eerste dat ze moeten zeggen is: vrede zij u, vrede zij dit huis. Sjaloom lecha; shaloom lebeetecha. Dat was de groet die Jezus zelf ook uitsprak, als Hij te midden van zijn discipelen was: vrede zij u. Maar in de mond van deze 70 krijgt deze groet een nieuwe klank. De vrede is het messiaanse heil dat in de komst van de Messias Jezus verschenen is. Het heil dat Jezus voor de mensen bereidt heeft, dat mogen ze doorgeven en uitdelen. Wanneer ze de huizen van mensen binnengaan, komt de vrede van God met de 70 mee. Dat is de betekenis van het zinnetje ‘Het koninkrijk van God is dicht bij u gekomen’ (vs. 9, 11). Letterlijk staat er: het koninkrijk van God is op u gekomen. De 70 zijn ambassadeurs. Ze vertegenwoordigen de Koning. Met hun komst, komt ook het Koninkrijk met ze mee. De heerschappij van God, Zijn heelmakende Shaloom komt via hen de levens van de mensen en hun huizen binnen. En dat wordt zichtbaar. Mensen die gebonden zijn door demonen, worden bevrijd. Zieken worden er genezen. Het woord voor ziekte ‘asthenes’, komt van ‘astheneia’, dat met allerlei lichamelijke zwaktes en kwalen te maken heeft. Met de komst van de 70 komt de Shaloom van God de huizen en levens binnen, en Gods heil maakt dingen heel: mensen knappen op, relaties worden hersteld, mensen komen in de vrijheid, ontvangen moed, hoop en (innerlijke) genezing.

Wat doen de 70? Niet veel. Ze zegenen de mensen met de vrede van God. Dat is het eerste. Ze beginnen met de vrede, niet met het oordeel. Daar moet je altijd mee beginnen. Genade eerst. En verder? Ze proclameren het Koninkrijk van God. Dat is: ze spreken een goed woord van Jezus. Ze proclameren het Evangelie: het goede nieuws. Dat is belangrijk! Wat de 70 niet doen, is dat ze de mensen allerlei adviezen geven. Als je christen wilt worden, dan moet je zo leven, dan moet je op deze manier bidden, dan moet je je aan deze regels houden. Nee, dat zijn adviezen. Dat doen ze niet. Het evangelie is geen advies, maar goed nieuws! Dat wil zeggen: dat gaat over feiten, zaken die het leven op aarde beslissend hebben veranderd. Wat wat is het Evangelie? Dat is dat God in de Here Jezus gekomen is naar deze aarde, om dingen recht te zetten, om de zonde te verzoenen, om de dood te vernietigen, de satan te verslaan, en – juist daardoor – om mensen in het reine met God te brengen, wat gebroken is te herstellen, en nieuw leven te schenken dat open bloeit naar God toe en naar mensen. Het evangelie is geen mooi advies, maar een persoon. De vredegroet is geen beleefdheidsformule maar een belofte van heil. En als Jezus naar je toekomt, in het getuigenis van iemand, dan moet je daar wat mee. Dat vraagt om een antwoord, een geloofsbelissing. Wil je werkelijk geholpen worden, ga dan naar Jezus toe. Hij weet raad. Hij kan je helpen. Leg je zorgen en zonden in Zijn hand. Hij zal uitkomst geven. Elke keer wanneer mensen dat deden, kwam het heil van God hun leven binnen en brak het koninkrijk door in hun huis.

Er zijn helaas ook mensen die Jezus afwijzen. Die als het erop aankomt, nee zeggen. Dat is de tragiek. Dat zien we ook hier. Als mensen niet willen luisteren, dan gaan de 70 weer verder. Dan kloppen ze het stof van hun voeten af. En laten het huis en de stad voor wat het is. Dat is aangrijpend, dan gaat het heil, dan gaat Jezus aan hen voorbij. Als straks het eindoordeel plaats vindt, dan moeten ze daar verantwoording voor afleggen. Ik stond aan je deur, ik heb mensen naar je gestuurd, ik heb bij je aangeklopt, waarom deed je niet open? Ga weg van mij, je wilde Mij niet kennen. Dat is de ernst die hieraan vastzit. De 70 doen daar verder geen uitspraak over. Ze gaan er niet over wat mensen met hun getuigenis doen. Jezus stuurt hen op pad. Ze zijn ambassadeurs. Meer niet. Dat is hun roeping. Dat is het enige dat ze moeten doen. Gemeente,

Wat is hier de les voor ons? Het koninkrijk van God komt daar waar mensen elkaar ontmoeten. Als de 70 een huis binnengaan, komt de shaloom van God dat huis binnen. En de vrede van God brengt heling, genezing en bevrijding in de levens van mensen. Gods liefde en genade licht op in de gebrokenheid. In de ontmoeting gebeurt het allemaal. Als je mensen thuis uitnodigt om te eten. Als je bij je buren langs gaat, als je als ouderling iemand opzoekt uit je kaartenbak, als je op kraambezoek gaat, verjaardagsvisite van een vriendin of collega, of misschien straks, als wij als gemeente de vluchtelingen die hier komen gaan opzoeken, dan komt met u en jou de vrede van God mee. Want u bent geen toerist. Als je de Here Jezus toebehoort, ben je Zijn ambassadeur. Dan vertegenwoordig je Hem in je woorden en daden. Dan mag je de vrede en liefde die je van Hem hebt ontvangen, uitdelen en doorgeven. In de ontmoeting met mensen vallen vooroordelen weg. Als ambassadeur praat je niet alleen over koetjes en kalfjes, maar besef je diep: het beste wat ik die ander kan geven, komt bij Jezus vandaan. Elk bezoek doe je biddend: Heer, laat uw licht en uw liefde schijnen, waar u bent zal de nacht verdwijnen. Heer, u bent het antwoord. Kom Here Jezus, kom en raak die ander aan. Want u bent de levende God. En als de liefde van Christus je hart aanraakt, proef je Zijn bewogenheid met die ander.

Gemeente, laten we beseffen dat we ambassadeurs zijn, gezondenen in deze wereld. Waar leef ik voor? Ik heb maar een verlangen en dat is Jezus dienen en Zijn liefde doorgeven. Wat een getuigenis gaat daarvan uit.

Ja maar. Maar kan ik dat wel? Ik ben zo vaak bang, ik voel me beschroomd, ik heb zelf ook allerlei twijfels. Weet u, gisteren op het gemeenteweekend, lazen we zondag 12 uit de Heidelbergse Catechismus, een oud leerboek van de kerk. Waarom wordt ik eigenlijk een christen genoemd? Het antwoord was: omdat ik door het geloof met Christus verbonden ben en daardoor aan Zijn zalving deel heb. Die zalving van Jezus heeft met de heilige Geest te maken. Omdat ik door het geloof met Hem verbonden ben, heb ik de heilige Geest ontvangen. Heeft God mij met Zijn Geest gezalfd. Dat is het geheim! Want de Geest legt je woorden in je mond; hij geeft je vrijmoedigheid. Alles wat we nodig hebben, hebben we al ontvangen. Het gaat erom dat we aan de slag gaan, met wat we van God hebben ontvangen. Dat we in de ontmoeting met anderen, ons leven delen; verhalen vertellen van wie God voor ons is; hoor wat God mij deed ondervinden, wat Hij aan mij gedaan heeft. En de Geest komt erin mee. Mensen leren Jezus kennen. Dat is de belofte.

5. De motivatie

Weet u nog een ding. Iets over de motivatie. Als de 70 enthousiast terugkeren en vertellen hoe zelfs demonen aan hen onderworpen zijn, zegt Jezus tegen hen: verblijd u niet hierover, maar verblijd u erover dat uw namen opgeschreven zijn in de hemel. Waarom zegt Jezus dat?

Wat is de les voor ons? Er is het gevaar van trots en hoogmoed. Kijk ons eens. Kijk eens wat wij allemaal voor Jezus kunnen doen. De opdracht was niet onbelangrijk. Maar er iets wat er boven uit gaat. Het gaat niet om wat jij allemaal voor God doet, maar wat God voor jou heeft gedaan! Dankzij het offer van de Here Jezus, heeft God onze namen in Zijn boek geschreven. Weet u wat Mozes bad voor het volk, toen het had gezondigd: schrap mij maar uit uw boek, maar wees dit volk genadig. Dat was ook het gebed van onze Heiland geweest. God heeft Zijn naam uit het boek gewist, om plaats te maken voor onze naam. Als je in de Here Jezus gelooft en Hem liefhebt, is je eeuwige bestemming zeker. Wat er ook gebeurt in je leven, je naam staat opgeschreven in de hemel, gegraveerd in de palm van Gods hand. Als je Here Jezus nog niet kent, zoek Hem dan vandaag nog. Hij is het waard! Elke gelovige mag leven in de zekerheid, dat zijn leven met Christus geborgen is in God. Verheug je daarover.

6. Slot

Ik keer even terug naar het getuigenis van Ludmilla. 82 jaar oud. Haar huis en hart opengesteld voor de mensen om haar heen. Naast haar deur staat een bordje: ‘Ambassade van het Koninkrijk der hemelen’. Zou u of jij het aandurven, naast de deur zo’n bordje te plaatsen. Heb je iets geproefd van de nood van de mensen om je heen? Wil je ambassadeur zijn van de Koning of liever gewoon een toerist? Aan u de keus. Zeg het maar.

Amen.