Datum: 31 december 2018
Download PDF
1. Veldbloemen
Ik kan er in de zomermaanden intens van genieten, bij het hardlopen of fietsen, dat er langs de kant van de weg veldbloemen staan.
Wie kent ze niet: veldbloemen? In de maanden juni, juli en augustus, zie je ze, aan de kant van de weg, in de berm. In allerlei soorten en maten, vaak prachtige kleuren. Zomaar uitgestrooid langs de weg. Wikke. Papaver. Klaproos. Madelief, Hondsdraf. Boterbloem. Paardenbloem. En ga zo maar door. Bloemen met hele mooie kleuren als de klaproos, de bolderik of de boterbloem. Ik vind het een genot om naar te kijken. Kleurrijk. Feestelijk zelfs. Prachtig, hoe mooi de natuur soms kan zijn.
Een veldbloem. Dat is het beeld dat de dichter van psalm 103 gebruikt voor de mens. Als een bloem op het veld, zo bloeit hij. Prachtig om te zien.
Maar in Psalm 103 noemt de dichter de veldbloem in een adem met stof. Stof van de aarde. Stof, dat is luchtig en stelt bijna niets voor. En hij vergelijkt de dagen van een mens met gras, dat een lange tijd prachtig groen kan zijn, maar zonder water ook kan verdorren en doodgaan.
Zo is voor de dichter, de veldbloem dus een dubbel beeld. Een uitdrukking van de schoonheid. Mensen zijn prachtig, unieke creaties van God. Verschillend. Kleurrijk. Maar tegelijk ook heel kwetsbaar. Er hoeft maar even iets te gebeuren of een mens verliest zijn kracht en zijn schoonheid.
2. Balans opmaken
Hoe komt de dichter tot dergelijke bespiegelingen? Nou, het lijkt erop dat hij in dit lied een soort balans opmaakt. Dat hij in een meer reflectieve periode in zijn leven is aangeland. Een moment waarop je terugkijkt en nadenkt. Hoe is mijn leven tot nu toe gelopen? Wat waren daarin de constanten? Wie was God voor mij? En wat valt er over mij te zeggen. Deze reflectie, dit nadenken, heeft hem er toe gebracht dit lied te schrijven. Psalm 103 is de geïnspireerde vrucht van zijn overdenkingen; een lied op basis van zijn bespiegelingen over God en over de mens.
Het leek me wel passend om dit lied als uitgangspunt te maken voor deze dienst op oudjaar. In de kranten en de media wordt deze weken volop de balans gemaakt. Hoe kijken we terug op 2018. Welke dingen zijn er allemaal dit jaar gebeurd? Wat waren de hoogtepunten, wat de dieptepunten? En: wat betekent dit voor 2019? Hoe kijken we vooruit? Wat verwachten we voor het nieuwe jaar dat komen gaat? Er is veel over te zeggen, maar laten we vanavond maar even dicht bij huisblijven.
Misschien was het voor u en jou een goed jaar. Jebedrijf had niet zoveel last van de crisis. De nieuwe baan gaf voldoening. Je hebt een intensief jaar gehad, maar je bent dankbaar dat alles gelukt is. Verder gaat het goed in het gezin. De kinderen doen het goed op school. Gelukkig geen zorgen wat uwgezondheid betreft. Je hebt een zoon of dochter ontvangen. Dankbaar dat alles goed is gegaan. Je bent goed door de operatie heen gekomen. Gelukkig getrouwd. 2018 was het jaar waarin je het huwelijksjubileummocht vieren. Nou vul maar in. Je leven had iets van de schoonheid van een veldbloem. En daar ben je intens dankbaar voor.
Maar misschien sloeg voor jou de balans wel naar de andere kant door. Je werk hield niet over. Je had moeite om alles draaiende te houden. Je kreeg een slecht bericht wat je gezondheid betreft. Artsen kunnen niet veel voor je doen. 2018 was een jaar waarin je erg worstelde met eenzaamheid. Dat je alleen door het leven ging als single viel je zwaar. Of er was die lege plek. Je lieve man of vrouw, je kind, of iemand uit de kring van de familie is weg gevallen. Er waren zorgen omtrent een van uw kinderen. Het viel niet mee om dat allemaal een plekje te geven. De chronische ziekte viel u veel zwaarder dan u dacht. Je werd weer extra geconfronteerd met je lichamelijke beperkingen. Eigenlijk, voelt u zich al lange tijd niet lekker. En om eerlijk te zijn, je huwelijk gaat door een moeilijke tijd. De relatie die je had liep stuk; of het liep helaas op een scheiding uit. Als je terugkijkt, had je leven meer iets van de kwetsbaarheid van een veldbloem. Je voelde je broos en teer.
Lieve mensen, hoe je hier ook zit vanavond, hoe het jaar ook voor je geweest is, God wil je vanuit psalm 103 iets aanreiken, voor het nieuwe jaar.
3. De balans van David
Wat valt op als we psalm 103 op ons laten inwerken? Hoe ziet de balans die David opmaakt eruit?
Nou, wat opvalt is dat David de psalm begint met een oproep om God te loven. In de verzen 1 en 2 vinden twee keer de oproep: Loof de Heere mijn ziel, met daarbij: en vergeet niet een van zijn weldaden. En: aan eind van de psalm doet hij dat zelfs vier keer: Loof de Heere. De hele psalm is ingeklemd tussen oproepen om God te loven. David zegt: loof de Here, want Hij is het waard.
Nu zou je kunnen denken: ja David je hebt makkelijk praten. Als je wist hoe het afgelopen jaar voor mij is geweest, zou je dit niet zo tegen mij zeggen. Ik vind het wel een beetje gemakkelijk. Kijk als alles goed gaat, ja dat is het veel gemakkelijker om de Here te loven. Maar ik kan dat niet zomaar. Het kost mij in ieder geval moeite.
Toch is de oproep van David niet oppervlakkig. Want is het niet opvallend, dat hij die oproep om de Here te loven, juist doet in een psalm waarin zoveel aandacht is voor kwetsbaarheid? De mens als stof, als gras, als een veldbloem. Hij zegt dat niet zomaar. Ik denk zelfs, dat hij er zich toe moet zetten. Want hij spoort zich in ieder geval ook zelf aan bij het begin. Loof de Here, mijn ziel. Hij spoort zichzelf aan om de Here te loven. Blijkbaar gaat zoiets niet automatisch. Ook de dichter weet dat de omstandigheden van je leven je zo naar beneden kunnen trekken.
Toch spoort hij iedereen aan de Here loven. Maar weet u, wat van dat loven het geheim is? In het Hebreeuws staat daar het werkwoord ‘zegenen’. Letterlijk vertaald staat daar: zegen de Here, mijn ziel. Zegen de Here. Deze letterlijke vertaling is mooier, want zo zien we het verband. Het verband dat Israël zag tussen de zegen waarvan zij mocht leven en het loflied. Als David ons oproept om de Here te zegenen, dan klinkt daar het besef in door: ik ben een gezegend mens, want ik mag de Here kennen. Hij was er al die tijd bij. Hij heeft mij niet losgelaten. Zijn hand hield mij vast.
Zo is dat bij David gegaan. Op de bodem van zijn bestaan, waar hij door de zegen van God is aangeraakt, is een opwaartse beweging geboren. De zegen van God komt van boven, ze daalt af tot in de diepten van mijn bestaan, tot in mijn ziel (die kwetsbare binnenruimte van mijn hart met zijn vragen en zorgen), en maakt dan een U-bocht naar boven, en keert terug tot God als lofprijzing en aanbidding. Zegen mijn ziel de grote naam des Heeren en vergeet niet een van zijn weldaden.
Zo voelt David zich. Als iemand die – als hij de balans opmaakt – door de Here verrast is met Zijn zegening. Als een kind dat blij gaat slapen met het cadeautje dat hij op zijn verjaardag kreeg nog in zijn handen. Hij kan het niet loslaten en zodra hij wakker is, bekijkt hij het weer opnieuw. Zo vergaat het de dichter met wat de Here deed en sprak.
Wat heeft de Here dan voor hem gedaan? Ik noem driedingen vanavond. Ze vormen de rode draad in dit lied.
4. Eerste zegen: de barmhartigheid van God
Twee keer komen we dit woordtegen in de psalm. Vers 4: die u kroont met barmhartigheid. En vers 8: barmhartig en genadig is de Here. In het Hebreeuws is barmhartigheid een bijzonder woord: rachamimis afgeleid van het woord baarmoeder. Je mag het vertalen met baarmoederliefde. Zoals een moeder het kind in haar moederschoot koestert en liefheeft, zo heeft God mij lief, zegt David. Met diebaarmoederliefde. Als je de psalm goed leest, proef je de verwondering van de dichter daarover. Want die barmhartigheid van God staat tegenover dat andere, wat er ook in Davids leven is: dat onvolkomene, wat de bijbel samenvat met ‘zonde’. In de psalm gebruikt hij er zelfs drie woorden voor:chata– doel missen door verkeerde keuzes die je maakt. In de omgang met mensen, in je relatie, op je werk. Er is het woordawon– ongerechtigheid, dat kan veel betekenen:onreinheid,lauwheid, ongehoorzaamheid. En hij noemt het woord pesha–overtreding, eigenlijk rebellie of opstand. Deze drie woordenvattensamen welke blokkades er in ons leven kunnen zijn naar God toe.
Als David dan de balans op maakt, is hij eerlijk. Er waren inderdaad ook dingen die niet goed zijn gegaan. Verkeerde keuzes. Onreinheid. Soms was hij naar God toe opstandig. Er waren dingen waarmee hij had moeten kappen, maar het toch niet deed.
Als wij terugkijken en de balans opmaken, zullen we dat misschien ook wel herkennen. Dat er dingen waren, die niet goed gingen. In de relatie met God. Zonden die we toestonden. Iets wat we moesten doen of nalaten, en het toch niet deden. Dingen in relatie met anderen. Woorden die te veel waren. Gedachten die onrein waren. Vooroordelen. De helpende hand die ontbrak. Of wat er ook niet goed was. Het kan als een last op je drukken. Wat moeten we er mee doen? Aan de voet van het kruis brengen. Hoe? Door het in gebed tegen God uit te spreken; eventueel in aanwezigheid van een broeder of zuster.
David heeft dat blijkbaar ook gedaan. Want in dit lied geeft hij hoog op van de barmhartigheid van God. Zo ver het oosten is van het westen, zo ver doet hij onder overtredingen van ons. Uit die woorden spreekt verwondering. Dat als je die stap zet, dan je dan de genade en vergeving van God ook daadwerkelijk mag ontvangen. Dat je mag merken dat God je niet doet naar wat je verdient. Dat Hij je ondanks alles, niet laat vallen. Daar verwondert David zich enorm over. Het geeft hem hoop voor de toekomst. Want hij weet, ook als ik verkeerde keuzes maak, zal God er voor mij blijven zijn. Als die genadige en barmhartige God.Laten we dat meenemen vanavond, als we vooruit kijken naar het nieuwe jaar. Dan de tweede zegen.
5. Tweede zegen: de goedertierenheid van God
Vier keer komen we deze term in de psalm tegen. Het Hebreeuwse woord chesedheeft met het verbond te maken. God sloot een verbond met zijn volk Israël. Een verbond met twee partners. God aan de ene kant, Israël aan de andere kant. Chesedis de verbondstrouw van God. Dat is zijn sterke hand, waarmee Hij zijn volk vasthoudt. IsraëlheeftGod veel verdriet gedaan.Kwam de afspraken niet na. Ging achter andere minnaars aan. Maar de Here betoonde het chesed. Hij bleef trouw aan zijn verbond. Hij hield zijn volk vast. En als het volk bij Hem vandaan ging, en van het ene probleem in het andere kwam, dan bleef Hij in zijn trouw wachten, in Zijn liefde zwijgen, totdat het tot inkeer kwam, berouw had, en terugkeerde.
Dus, als David zo terugkijkt, ziet hij de sterke hand van God, zijngoedertierenheid,als een rode draad lopen door zijn leven. En hij prijst God ervoor. Gods verbondstrouw. Als er iets was waar David op terug kon vallen, dan wel het feit, dat God zijn beloften altijd nakwam. In vers 17 staat over die goedertierenheid,dat zij is van eeuwigheid tot eeuwigheid is. Dat wil zeggen: de trouw van God omvat heel de geschiedenis van ons mensen; de trouw van God was er al voor ik geboren werd, en ze zal er ook nog zijn, als ik er niet meer ben. Ze omspant heel ons leven.
Geeft ons dat niet een geweldig houvast, in alles wat aan verandering onderhevig is. In Hebreeën 13:8 staat: Jezus Christus is gisteren en heden dezelfde, en tot in alle eeuwigheid. Wij mogen bij die goedertierenheid van God in het bijzonder denken aan onze Heiland. We hebben zijn geboorte met kerst gevierd. De apostel Paulus verbindt de komst van de Here Jezus met de goedertierenheid van God, wist u dat? Dat doet hij in Titus 3:4. Daar schrijft hij: ‘Toen de goedertierenheid en mensenliefde van onze Heiland (en) God verscheen’. En dan heeft hij het over de Here Jezus. In Hem is trouw van God zichtbaar geworden. De trouw van God voor kwetsbare en zondige mensen. In de komst van Jezus zijn de genade en vergeving naar ons toegekomen.
Hij was als een roos, kaalgeplukt, afgedankt door de mensen. Hij stierf aan het kruis en stond op uit de dood. Langs die weg heeft God verzoening gebracht. Als jeop Hem je leven oriënteert,als je in Hem geloof en met Hem leeft, zul jeuit die vergeving mogen leven, elke dag weer. Je zult merken dat in alles wat er gebeurt, je wordt vast gehouden, en een vrede hebt, die alle verstand te boven gaat. De Geest zet je steeds weer op het vaste fundament van Gods beloften.
Dan de derde zegen.
6. Derde zegen: de troon van God
Dat is de troon van God. Daar eindigt de psalm mee. God heeft zijn troon in de hemel gevestigd. Zijn koningschapheerst over alles. Het Hebreeuwse woord malkutbetekent koningsheerschappij. God de Here regeert. En zijn engelen, de sterke helden, voeren zijn wil uit. Veeldingenkunnenwankelen in het leven, heersers komen en gaan, maarGod blijft dezelfde, zijn rijk zal nooit vergaan. Want in de hemel staat zijn troon. Die troon mag mag ons vertrouwen geven. Het ontglipt de Here niet uit zijn hand. Hij voert zijn plannen uit. Hij laat zijn weldaden gebeuren.
En wij? Op deze oudejaarsavond worden wijopgeroepenomdeze weldadenniet te vergeten. Zijn barmhartigheid en vergeving. Zijn goedertierenheid als die sterke hand waarmee God ons vasthoudt.De trouw van God zichtbaar in de komst van de Here Jezus. En het feit dat in de hemel de troon van God staat.
Wat zal er in 2019 allemaal gebeuren? We weten het niet. Misschien ervaren we veel zegen. Misschien worden we geconfronteerd met onze kwetsbaarheid. Misschien slaan we de plank regelmatig mis en doen we de Here verdriet. Toch hoeven we niet te somberen. Laten wij in alles onze blik op de Here richten en ons door de dichter laten meenemen in de lofprijzing. Loof de Here mijn ziel en vergeet niet een van zijn weldaden.Amen.