Als alles donker wordt …

Schriftlezing: Handelingen 16:14-40
Datum: 26 februari 2017
Download PDF


1. Herkenbaar?

Heb je wel eens in het donker gezeten? U bedoelt: dat de stroom uitviel, en we kaarsen moesten aansteken? Ja, dat hebben we wel eens meegemaakt… Nee, ik bedoel: heb je wel eens gehad dat je helemaal niets begreep van de weg die God met je gaat? Dat je geen uitzicht hebt, niet weet waar het naar toe gaat, dat alles donker is om je heen en God ver weg lijkt … en dat je er niets van berijpt?

Herken je dat uit je leven? U of jij?

Dan is deze preek voor u of voor jou!

Triomf en tragiek. Hoogtepunten en dieptepunten. Prachtige vergezichten en hele donkere dalen. Ze liggen in het leven van Paulus heel dicht bij elkaar. Akelig dicht zelfs. En dat is in ons leven, als we de Heere Jezus volgen, heel vaak niet anders.

Momenten dat je in het geloof de wind in de rug hebt, dat je onbezorgd en onbekommerd leeft, dankbaar en vol vertrouwen. Maar ook momenten dat je de wind tegen hebt, dat het moeizaam gaat of het lijkt dat alles tegenzit.

Het is juist die wisseling, die zo moeilijk is. Die vaak ook zoveel vragen oproept? Heer, wat gebeurt er nu? Doe ik soms iets fout? Wat is er aan de hand? Is het misschien uw tegenstander?

Juist die onzekerheid over hoe je dingen moet duiden of dat je er geen grip op hebt, die zet ons leven en geloof onder druk.

De vraag is: hoe ga je daar mee om? Op een gelovige manier? Hoe voorkom je dat je in de moeilijke omstandigheden niet steeds het onderspit delft? Wat is nodig om juist in de storm te blijven staan, zodat je geloof juist kan groeien?

Ik denk dat we bij Paulus een sleutel vinden? Een handreiking. Laten we eens naar zijn leven kijken.

2. Paulus in de flow

Een ding is wel duidelijk. Paulus zit in de flow van de Geest! Vorige week zagen we dat Paulus in Troas min of meer vast was gelopen. Op zijn tweede zendingsreis wilde hij enkele pas gestichte gemeentes bezoeken, de broeders en zusters versterken in het geloof, maar tot twee keer toe stond de Heilige Geest dat niet toe. God had andere plannen. En als Paulus dan in de havenstad Troas belandt en niet weet hoe het verder moet, krijgt hij in de nacht een visioen, met daarin een man die hem roept: Kom over en help ons.

Bevestiging 1.

Deuren gingen dicht, een poort wordt er geopend. Paulus maakt de oversteek en komt dan in de Romeinse kolonie Filippi terecht, waarin ook een kleine Joodse gemeenschap zich bevindt. Op sabbat bezoek hij de gebedsplaats, raakt in gesprek met de vrouwen en een ervan Lydia wordt in haar hart geraakt. Ze is een welgestelde vrouw, heeft een eigen bedrijf, dat verf importeert uit Tyatira, gemaakt van de zogenaamde purperslak. Ze doet het goed, heeft een groot huis waar later de gemeente samen gaat komen.

Deze vrouw was zoekende. Er moet meer zijn tussen hemel en aarde, dan werk en geld, heeft ze gedacht en ze was geïnteresseerd geraakt in het joodse geloof. Als Paulus haar ontmoet, bij de gebedsplaats, en haar vertelt over de Messias Jezus, gaat haar hart open. De puzzelstukje vallen op hun plaats en ze komt tot geloof in de Here Jezus. Een bijzonder moment, als je dat mag meemaken, dat mensen Jezus vinden en in Hem gaan geloven. Het huis van Lydia is het eerste stukje in Europa waar Christus zijn gezag vestigt. De bekering van Lydia is natuurlijk een geweldige bemoediging voor Paulus. God had hem geroepen tot een nieuw avontuur. En als dan je werk gezegend wordt, als er mensen tot geloof komen, als er aandacht is, als je dingen met mensen kunt delen, dan is dat geweldig om mee te maken. De Geest stroomt, er zijn vaten, harten om te vullen. Een duidelijkere bevestiging kun je niet krijgen van je roeping.

Bevestiging 2.

De tweede bevestiging zien we bij het meisje, een slavinnetje, met een waarzeggende geest. Ze loopt achter Paulus en Silas aan en ze begint te roepen, dat ze dienstknechten van de Allerhoogste God zijn en dat zij een weg naar de zaligheid, een weg van redding verkondigen. En dat doet ze dag in dag uit.

Het is een tragisch geval. Het meisje heeft een demon. Een python-geest staat er in het Grieks. In de Griekse mythologie was Python de naam van een slangachtige draak, die huisde in de grotten van Delphi. Via deze boze geest spraken de goden tot de mensen, die het orakel van Delphi kwamen raadplegen. De eigenlijke orakelspreuken in de tempel van Delphi werden uitgesproken door een priesteres die men de Puthia noemde. Daar komt de naam python-geest van. Dit meisje was dus met occulte zaken bezig geweest. Ze had mee gedaan aan een of ander ritueel, en een demon was haar leven binnengekomen. En die boze geest kon de toekomst voorspellen. Omdat ze arm was, werd ze door haar bazen misbruikt om veel geld te verdienen.

Het feit dat zij Paulus achternaloopt is veel zeggend. Het tekent het gebied waar Paulus nu is: het is bezet gebied is. Het vaandel van Christus is er nog niet geplant. Het continent Europa ligt nog in handen van de boze. En zij is daar een voorbeeld van.

Na een paar dagen grijpt Paulus in. Hij is het zat. Hij heeft de hulp van deze demon niet nodig. Paulus werpt de demon, die haar gebonden houdt, in de naam van Jezus uit. Hij blijkt niet opgewassen tegen de overmacht van Jezus.

Een moderne zakenvrouw als Lydia, een demonisch gebonden meisje, allebei komen ze in aanraking met de Heere Jezus, met het evangelie van verzoening en vernieuwing. God bevestigt op een machtige wijze de bediening van Paulus. Wat kun je nog meer wensen, als je leven zo gezegend wordt. Als alles zo duidelijk is.

3. De flow doorbroken.

Maar dan … dan gaat opeens alles fout. De bevrijding van dat meisje, ontketent een hoop ellende. Als blijkt dat ze niet langer geld kan verdienen voor haar eigenaren, worden ze boos en sleuren Paulus en Silas mee naar de stadsbestuurders. Wat is de aanklacht? Niet de bevrijding van het meisje, maar het feit dat ze Joden zijn en andere gewoontes hebben en zo de orde van de stad verstoren. U ziet: het antisemitisme is van alle tijden.

De menigte komt in verzet – over populisme gesproken – Paulus en Silas worden gestraft. Ze worden met stokken geslagen, hun rug ligt bloedend open, en vervolgens in de gevangenis gezet. En de cipier doet er nog een schepje bovenop: hij werpt ze in de binnenste kerker (de meest donkere en onherbergzame plek in de gevangenis) en hij doet ook nog eens hun voeten in het blok. Ze kunnen geen meer kant op. De loop van het evangelie is gestuit. Het ziet er donker uit voor Paulus en Silas.

Van de ene op de andere dag. Geen vuiltje aan de lucht. En dan opeens is de zon weg, zijn er donkere wolken, en wordt alles anders. De aanklacht is onterecht: ze hebben de orde van de stad niet verstoord. Geveld door leugen en bedrog. Wat is hier aan de hand? Hoe moet je dit nu duiden? Paulus is in het centrum van zijn bediening. Hij doet de wil van God. Geroepen om het evangelie te verkondigen in Europa. Alle seinen stonden op groen, en nu dit…

Weet u, het hoort er allemaal bij. Bij de weg die God met ons leven gaat. Jezus zegt: ‘Ze hebben Mij gehaat, ze zullen ook u haten’. En: ‘In de wereld zult u verdrukking hebben’.

Ajith Fernando, een theoloog uit Sri Lanka, nauw verbonden met de beweging Youth for Christ, schreef er een boek over, dat in NL als titel meekreeg: ‘vreugde vermengd met pijn’. Hij zegt: ‘een christen die nooit iets van de bergtoppen van blijdschap gekend heeft (van het leven met God), kan zich nauwelijks een christen noemen’. Maar omgekeerd geldt ook: ‘als christen moet je niet denken dat verdriet en tranen je bespaard blijven; ze horen erbij, zolang je de Heere dient’.

Triomf en tragiek, ze wisselen elkaar af in het leven van hen die Jezus volgen en in Hem geloven.

[Persoonlijk herken ik dit wel. Na 4 jaar in Chili gewerkt te hebben, voelden we dat het tijd was voor iets nieuws. God riep ons naar Noorden van Chili. Dependance van seminarie uitbouwen. Leiding seminarie akkoord. GZB na werkbezoek akkoord. God had tot ons beiden gesproken. Wij ook akkoord. Toe kreeg mijn vrouw last van schildklier. We besloten eerst op verlof te gaan. In Nederland mail van seminarie: plan gaat niet door, we zien er vanaf. Dat was grote schok. De roeping was zo duidelijk. Toen nog ruim 1,5 jaar op dezelfde plek geweest. Over wachten gesproken! De weg was op dat moment heel donker].

4. In het donker, en toch …

Zo ook bij Paulus en Silas. In de gevangenis, in het blok, in het donker. Het evangelie van vrije genade voor zondaren is geboeid en gebonden. Er is geen beweging meer in te krijgen. Overal muren. Wat moet dat met Paulus en Silas gedaan hebben? Onterecht afgeranseld, vals beschuldigd, in het blok geblokkeerd. Wat doe je als mens? Zeg het maar … Bij de pakken neerzitten. Klagen. Roepen. Heer, wat is dit nu? Dit is oneerlijk? Had u dit niet kunnen voorkomen? Wat zou jij doen als alles donker is om je heen? In ieder geval niet: God prijzen, denk ik. Wat doen Paulus en Silas? Juist dat!

Lucas zegt in vers 25: ‘en omstreeks middernacht baden Paulus en Silas en zongen lofzangen voor God. Ja zeg je, bidden, dat dacht ik al. Logisch. Nou nee, dat staat er niet in het Grieks. En daar moet ik u toch even mee vermoeien. Daar staat: προσευχόμενοι ὕμνουν τὸν θεόν, letterlijk: ‘biddende zongen zij God de lof’. Het hoofdwerkwoord is lofzingen, de bijstelling is biddende‘. Je mag dat zo vertalen: Paulus en Silas zingen biddend Gods lof. Of: ze zingen Gods lof als een vorm van gebed. Dat is bijzonder. Zoiets zou je niet verwachten, toch? Als je in het donker zit, in nood gezeten en geen uitkomt ziet, dat je dan lofliederen gaat zingen als gebed.

Nou, ik moet er nog iets aan toevoegen. Het werkwoord dat hier gebruikt wordt voor lofzingen, komen we ook tegen bij de Heere Jezus. Aan het einde van de paasmaaltijd. Net voordat Jezus naar de olijfberg gaat, zingt hij de lofzang. De lofzang heeft betrekking op het Halleel, de Psalmen 115 t/m 118. Zij vormen afsluiting van het Pesachmaal. Die Psalmen werden allemaal hardop en zingend uitgesproken, opgezegd.

Als Paulus en Silas in de donkere cel zitten, omstreeks middernacht, dan doen ze hun avondgebed. Ze bidden de woorden die Joodse jongens al heel vroeg in hun leven hebben geleerd. Het Halleel: Niet ons o Heere, maar geef Uw Naam eer, om uw goedertierenheid en trouw. Waarom zouden de heidenen zeggen: waar is toch hun God? Israël, vertrouw op de Heer, Psalm 115. Ik heb de Here lief want Hij hoort mijn stem, Hij neigt zijn oor tot mij, banden van de dood hadden mij omvangen, ik ondervond benauwdheid en verdriet, maar ik riep de naam van de Heere aan, Och Heer bevrijd mijn ziel. Ik was uitgeteerd, maar Hij heeft mij verlost, Psalm 116. Paulus en Silas zitten in de gevangenis, maar ze zingen: Loof de Here, alle gij volken, prijs Hem alle natiën, want zijn goedertierenheid is machtig over ons, en zijn trouw is tot in eeuwigheid, Psalm 117. Ze zitten in het blok, in het pikkedonker, en ze zingen: Loof de Heere, want Hij is goed, zijn goedertierenheid is voor eeuwig. Uit de benauwdheid heb ik tot de Heere geroepen, de Heere heeft mij verhoord en in de ruimte gezet, Psalm 118.

5. Lofprijzend bidden.

Paulus en Silas in het donker van de gevangenis vinden houvast in de woorden van God. Woorden die ze al vroeg in hun leven hadden geleerd. Als kind misschien al. Weet je het nog Silas, zegt Paulus, Gods naam is Immanuël: met ons is God. Ja, Paulus, Hij is erbij. Laten we op Hem vertrouwen. Zo zingen ze over de trouw van God. Ze prijzen die God die nooit loslaat wat Zijn hand begon. Ze zingen over Hem die een Hoorder is van het gebed. Ze prijzen God met de woorden van de Schrift. Deze woorden vormen voor Paulus en Silas de pleitgrond voor hun gebed en de draaggrond voor hun loflied.

Wie zingt, stijgt boven zichzelf uit. Want in de lofprijzing komt de Heilige Geest mee en die verzekert je: Maar de Heer zal uitkomst geven!Paulus en Silas zingen biddendGods lof.Net zoals hun Heiland deed. Op het moment dat de Heere Jezus naar Getsemane gaat, en verraden zal worden, overgeleverd en gekruisigd – om wille van ons – zingt Jezus het Halleel. Zingt Hij over de God die wonderen doet. Zingt Hij over de macht van God, die altijd het laatste woord heeft. Ik zal Zijn lof zelfs in de nacht, zingen daar ik Hem verwacht. Woorden die opgeschreven stonden. Woorden die Hij als kind al had geleerd.

De Duitse predikant Martin Niemöller zat in de gevangenis vanwege zijn verzet tegen Adolf Hitler. Hij zegt over de Bijbel: ‘Wat dit boek voor mij betekende tijdens de lange, ellendige jaren van mijn gevangenschap, en de laatste vier jaar in Dachau? Het Woord van God was eenvoudigweg alles voor mij: troost en kracht, leidraad en hoop, overdag mijn baas en ’s nachts mijn gezelschap, het brood dat mij behoedde voor verhongering en het water dat mijn ziel verfriste’.

Zo zingen Paulus en Silas over God die niet loslaat wat Zijn hand begon! Met dat ze de lofzang zingen, grijpt God in en allerlei dingen komen opeens in beweging. Deuren gaan open. Boeien gaan los. De cipier die hen zo slecht had behandeld, komt tot geloof. Wonderlijk hoe ineens alles in een stroomversnelling komt. De cipier neemt hen mee en wast hun wonden. Als God een levende realiteit wordt voor mensen, gebeuren de meest uitzonderlijke dingen. De cipier luistert naar Paulus terwijl hij het bloed van hun rug wegwast. Hij wast hun wonden. En Paulus doopt hem en wast zijn zonden weg. Wie had dat ooit kunnen bedenken?

Triomf en tragiek wisselen elkaar af. Maar God gaat verder. Hij werkt door aan Zijn plan. Wat nemen we mee?

6. Enkele lessen.

1. Uit het hoofd.

Als Paulus en Silas in het donker vallen terug op liederen en woorden van God, die ze uit hun hoofd kennen. Andries knevel op het moment dat hij niets meer kon doen, valt terug op een lied dat hij kende. Dat laat ons zien hoe belangrijk het is, om de woorden van God, psalmen of liederen, uit je hoofd te kennen, thuis te oefenen, in je stille tijd te zingen, in de auto of onderweg. Want de woorden van God zullen je dragen en bemoedigen op het moment dat je het nodig hebt. Zo eenvoudig, maar wat een kracht kan er van Gods Woord uitgaan!

Dat is ook het mooie als we met elkaar meeleven en kaarten sturen. Hoe vaak heb ik niet gehoord dat een tekst op een kaart, die je misschien zomaar stuurde, zo raak was. Zo nodig op dat moment. Ga daar vooral mee door.

2. Wie God houdt aan Zijn Woord, mag verwachting hebben.

Als je God gaat prijzen, met de woorden van de Schrift (of liederen die er van zijn afgeleid), dan herinner je Hem aan Zijn eigen Woord. Weet u, weet je, dan zal God in beweging komen. Waarom? Omdat jij zingt of bidt? Nee, natuurlijk niet. Maar omdat het Zijn eigen woorden zijn. Het is Zijn eer te na om niet te antwoorden, want het Zijn woorden die Hij zelf heeft gesproken.

Daarom zingt de dichter van Psalm 42: ‘k Zal zijn lof zelfs in de nacht, zingen daar ik Hem verwacht. Want hij weet: de Heer zal uitkomst geven! Dat heeft Hij namelijk zelf beloofd. Wat moet je doen als het donker is in je leven, ga God biddend lofprijzen. Confronteer Hem met Zijn eigen woorden. Want daar kan Hij niet achter terug.

Dan gaat God antwoorden. Hoe? Dat weet je nooit van te voren. Hij doet het op Zijn tijd. Wanneer dat is, weten we niet. Hoe Hij het doet, ook niet. Het gaat soms langs hele wonderlijke wegen. Hier een deur dicht; daar een deur open. Als het moet komt er zelfs een aardbeving. God antwoordt op Zijn manier. Soms valt zomaar Zijn licht over je leven en ervaar je Zijn nabijheid. De moeiten en zorgen zijn nog niet weg, maar er komt zo’n wonderlijke vrede. Soms baant Hij dwars door alles heen een weg die begaanbaar is, zodat je weer licht ziet, zodat je weer verder kunt, zodat je, misschien zelfs van Hem kunt getuigen, in het donker, op je ziekbed, tegen je collega, op tijden en omstandigheden, waarin je het het minste verwacht.

7. Slot.

Ik eindig. Triomf en tragiek liggen dicht bij elkaar. Maar vergeet de les van Paulus niet: zing God biddend de lof, in de nacht, als het donker is in je leven, en doe het in de naam van de Heere Jezus, want er is een naam die de Heere als muziek in Zijn oren klinkt en dat is de naam van Jezus. Zing biddend de lof en wacht op wat Hij gaat doen. Want Hij zal uitkomst geven! Amen.