Genoeg om te delen!

Met betoon van Geest en kracht
Met betoon van Geest en kracht
Genoeg om te delen!
Aan het laden
/
Schriftlezing: Johannes 6, 1-15
Datum: 5 november 2014
Download PDF


Met betoon van Geest en kracht
Met betoon van Geest en kracht
Genoeg om te delen!



Aan het laden





/

1. Veel mensen volgen

Als de Here Jezus met zijn discipelen het meer van Galilea oversteekt, zijn heel veel mensen die hem volgen. Mannen, vrouwen en kinderen. Tussen al die mensen loopt ook de kleine Netanja. Ze hebben haast. Want daar op het meer is de boot met Jezus erin. Wie Jezus is, weten ze wel. Ze komen net uit het stadje Kapernaum. Daar heeft de Here Jezus gepreekt en de mensen over God verteld. Maar dat niet alleen, Hij heeft ook wonderen gedaan. Zieke mensen genezen. Het gerucht gaat dat Hij naar de overkant van het meer gaat om nog meer wonderen te doen. De mensen zijn enthousiast en blij. Eindelijk iemand die ons komt helpen. Zou Hij de Messias zijn, de door God beloofde Redder, waar we al zo lang op zitten te wachten? Zal Hij eindelijk de Romeinse soldaten uit het land drijven en ons bevrijden? De mensen zijn er vol van. Over een paar dagen gaan ze het Paasfeest vieren in Jeruzalem. Dan vieren ze dat God het volk bevrijdde uit de slavernij van Egypte. Zal Jezus ons nu ook bevrijden? O, wat zou dat mooi zijn. Zo rennen ze langs de oever van het meer naar de plek waar Jezus en zijn discipelen aan land gaan.

Weet je waarom de Here Jezus en zijn discipelen de boot nemen? Ze gaan naar de overkant van het meer om uit te rusten. De dagen ervoor zijn erg vermoeiend geweest. Aan de overkant van het meer zijn heuvels. Daar wonen niet zoveel mensen. Daar kunnen ze lekker uit rusten. Ten minste, dat denken ze. Maar de mensen laten de Here Jezus niet los. Ze willen nog meer wonderen zien. Ze hopen dat Hij nog meer mensen gaat beter maken.

2. Ga maar delen

En dan gebeurt er iets bijzonders. De Here Jezus roept een van zijn discipelen bij zich. Filippus, zegt Hij, zie je al die mensen. Ja die ziet Filippus wel. Wil jij voor deze mensen brood gaan kopen, ze zullen vast wel honger hebben. Filippus schrikt. Hij kijkt in zin portemonnee en denkt, voor zoveel mensen brood kopen, dat kan ik helemaal niet; ik heb veel te weinig geld. Hij vraagt het aan de andere discipelen, maar die hebben lang niet genoeg geld bij elkaar. Ze hebben maar tweehonderd penningen, een paar euro. Kun je daarvan brood kopen voor zoveel mensen.

Wat denken jullie, Stel dat ik jullie vraag: hier heb je vijf euro, ga jij maar bij de bakker voor iedereen een broodje kopen, zou dat dan lukken, wat denk je? Is er hierbij wel een bakker? Heeft hij dan wel zoveel brood. En wat kun je nu met 5 euro kopen? Niet veel toch? Zeker niet genoeg voor iedereen. Weet je hoeveel mensen er bij de Here Jezus waren. Vijfduizend mannen, en dan ook nog eens vrouwen en de kinderen. En er was niet één winkel in de buurt.

3. Vijf broden en twee visjes

Filippus weet niet goed wat hij moet doen. Dan komt Andreas naar hem toe. Hij had op een afstand wat geluisterd, terwijl hij met de kleine Netanja stond te praten. Weet je wat zo bijzonder was, Netanja had hem een tasje gegeven met eten dat hij bij zich had. Zijn moeder had het hem meegegeven voor als de dag erg lang zou zijn. Voor zijn broers en oom en tante. Zomaar, spontaan had hij gezegd: jullie mogen dit wel hebben. Het was natuurlijk niet genoeg. Maar toch, Andreas neemt Netanja mee naar Jezus. Jezus kijkt hem liefdevol aan. Wat heb je daar, vraagt hij? Vijf broodjes en twee vissen, antwoord Netanja. U mag het wel hebben, en hij geeft het aan Jezus. Bijzonder he, dat hij dat zomaar aan Jezus geeft! Zal hij zelf geen honger gehad hebben? Maar daar denkt hij niet aan. Of zal hij in zijn hart denken, Jezus weet er wel raad mee. Hij is in staat al deze mensen eten te geven.

Nou inderdaad, dat doet de Here Jezus ook. Hij laat de mensen zitten, neemt het brood in zijn handen, en dankt God er voor. Vader in de hemel, dank u voor dit brood, hier zijn heel veel mensen, zij hebben honger, geef dat er voor iedereen genoeg is. En als Jezus het brood gaat verdelen aan de mensen, blijkt er voor iedereen genoeg te zijn. Het kleine beetje brood dat Hij in zijn handen heeft, wordt door God groter gemaakt, zodat alle mensen kunnen eten. De Here Jezus ziet precies wat al die mensen nodig hebben. Hij geeft ze brood.

4. God zorgt voor ons

Weet je, dat doet de Here Jezus nog steeds. Hebben jullie vanmorgen en vanmiddag brood gegeten? Ja, gelukkig wel. Van wie hebben wij dat ontvangen? Van de Here God, Hij zorgt nog steeds voor ons. Elke dag. Daarom zijn wij hier in de kerk vanmiddag. Om de Here God te danken voor het brood dat Hij ons elke dag geeft. Niet alleen brood. Nog veel meer toch? Wat hebben wij allemaal niet van Hem gekregen? Voedsel, kleding, onderdak, fiets, speelgoed, mensen om ons heen, school, werk, vrienden. Er is zoveel dat wij van God hebben gekregen. Daar mogen wij Hem elke dag voor danken. Doe jij dat ook? Als je aan tafel zit of als je gaat slapen, dank je God dan ook voor zijn zorg, dat Hij je helpt en alles geeft wat je nodig hebt. In de Kerk mogen we dat elke zondag doen. Maar een keer in het jaar, op dankdag, doen we dat heel in het bijzonder. Vandaag zijn wij bij elkaar om te zeggen: Here God dank u wel dat u zo goed voor ons zorgt. Hij zorgt er voor dat er graan groeit op de akker, fruit aan de bomen zijn, dat er voor de meesten werk is. Al die dingen. Daar danken wij God voor.

Maar weet je, er is nog iets. De Here Jezus geeft de mensen niet alleen brood, Hij wil ze ook iets leren. Drie dingen wil Hij ze leren. Dingen die ze nooit moeten vergeten.

a. Jezus schenkt vergeving

Weet je nog dat Jezus aan Filippus vroeg: wil jij die mensen te eten geven? Maar dat kon Hij niet. Hij had niet voldoende geld. Er waren te veel mensen. Johannes vertelt dat Jezus dat allang wist dat het niet kon. Maar Hij wilde Filippus iets leren. Jij kunt al die mensen niet voeden, maar Ik wel. Ik kan al die mensen geven wat ze nodig hebben. Daarvoor moet je bij Mij zijn. Wat hebben die mensen nodig? Brood? Ja, dat ook. Maar dat niet alleen, ze hebben ook de Here Jezus nodig. Ze moeten niet alleen brood hebben, maar God wil dat ze ook in de Here Jezus geloven. Als ze Jezus kennen, dan zijn ze pas echt gelukkig. Want de Here Jezus geeft ze vrede in het hart. Bij Hem kunnen ze vergeving van hun zonden krijgen. Als ze in Hem geloven krijgen ze eeuwig leven, dat wil zeggen, als ze sterven dan mogen ze bij de Here God in de hemel komen, en later als God alles nieuw gaat maken, mogen ze op de nieuwe aarde gaan wonen. De Here God hoopt dat jij ook van de Here Jezus houdt. Doe je dat ook?

b. Alles eerlijk delen

Jezus neemt het brood en geeft het aan de discipelen en de discipelen moeten het aan de mensen geven. Wat de discipelen ontvangen moeten ze weer doorgeven aan de mensen. Zij moeten alles eerlijk delen. Ook dat vindt God belangrijk. Dat wat jij hebt ontvangen van God, dat je dat deelt met anderen. Op school als iemand zijn brood is vergeten, dan geef je hem toch zeker wel een van je boterhammen. Of iemand heeft een boek nodig, dat jij hebt, of een computer, of iets anders, en jij zegt: je mag het wel van mij lenen hoor. Dan deel je iets met een ander. Weet je dat is zo belangrijk. Als wij mensen allemaal onze spullen zouden delen met elkaar, zou er op deze aarde geen honger meer zijn; want God heeft genoeg eten gegeven voor iedereen. De aarde breng meer dan genoeg voor om ieder voldoende te geven. Wij mogen vandaag danken voor wat wij hebben, maar vergeet ook mensen niet die heel weinig of helemaal niets hebben. Je kunt dat doen door geld te geven in de collecte; door voedsel te brengen naar de voedselbank. Misschien ga je later als je groot bent, wel andere mensen helpen als verpleegster of dokter of ga je mensen helpen om graan te verbouwen. Wie weet, schakelt God ook jou later in.

c. Wees zuinig

Dan het derde, het laatste. Als de mensen gegeten hebben, dan moeten de discipelen alles wat overgebleven is oprapen. Er mag helemaal niets verloren gaan. Ze moeten zuinig zijn op het eten. Ook dat is iets wat we kunnen leren. Eten en voedsel en water, daar moet je zuinig mee omgaan. Het is kostbaar. Ik zie overdag veel kinderen tussen de middag naar supermarkt kopen. De COOP gaan ze iets lekkers kopen. Maar als je dat doet, moet je niet je brood in de prullenbak stoppen, he? Dat is niet goed. Dat is het veel te kostbaar voor. Veel kinderen in Afrika zouden alles voor brood over hebben. Nou dat zijn kleine dingen. Zelf let ik op met water, dat ik niet te lang onder de douche sta. Met dit apparaatje weet ik precies hoe lang ik nog heb. Zoiets kan je helpen om zuinig om te gaan met wat je van God hebt gekregen.

Zo, ik stop, wat nemen we mee vanmiddag?

Drie dingen: 1. laten we de Here God dankbaar zijn voor de goede gaven die wij van Hem kregen; 2. God verlangt ernaar dat wij van de Here Jezus houde. Hij is het brood dat leven geeft, ons echt gelukkig maakt. 3. Vergeet niet zuinig om te gaan met het eten en de spullen die we van God kregen, en deel met anderen die het nodig hebben.

Dan is God blij met ons leven. Dat is toch het allermooiste. Amen.