Datum: 15 februari 2015
Download PDF
/
1. Inleiding
Afgelopen week las ik bij de NOS het bericht dat de Amerikaanse nieuwszender NBC hun presentator voor een half jaar geschorst heeft. Hij raakte in opspraak omdat bekend werd dat hij over zijn verleden had gelogen. Hij beweerde namelijk dat hij als journalist tijdens de Irakoorlog in een helikopter zat die werd beschoten. Hij had het verhaal over die periode behoorlijk aangedikt, maar Irak-veteranen maakten onlangs bekend dat zijn verhaal niet klopte. Hij zat in een andere helikopter. Het was allemaal niet waar wat hij zei. De nieuwszender gaf een verklaring uit dat ze het optreden van hun presentator onacceptabel vinden, omdat – ik citeer – ‘iemand met zo’n reputatie de verantwoordelijkheid heeft om de waarheid te spreken’.
Onlangs had het dagblad trouw ook al een dergelijk probleem, toen een van hun redacteuren moest vertrekken, omdat hij gelogen had over zijn bronnen. De journalist had o.a. een geruchtmakend artikel geschreven over de problemen met radicale moslims in de Haagse Schilderswijk. Maar de dingen die hij naar voren bracht en de bronnen die hij gebruikte of sprekend opvoerde konden niet opgespoord worden. Zo laadde hij de verdenkingen op zich dat hij niet de waarheid had gesproken en moest hij het veld ruimen. Van tijd tot tijd horen we deze verhalen. We kennen allemaal nog wel het voorbeeld van de psycholoog en wetenschapper Diederik Stapel, die onderzoeksdata heeft vervalst om zijn theorie kloppend te krijgen. Fraude met onderzoeksgegevens is in de wetenschap – gelukkig – een ernstig vergrijp.
Voorbeelden als deze halen het nieuws. Gelukkig maar dat ze aan het licht komen en dat er een soort kritische besef is in de media en wetenschap dat waarheid er toe doet en dat je niet alles zomaar kunt zeggen of doen. Want niets is zo erg als leugen en het aanpassen of verdoezelen van de feiten. Als dat aan de orde van de dag is, zijn we als samenleving nergens meer. Dan worden de fundamenten van ons rechtssysteem aangetast. Tegelijk wordt er natuurlijk in de media ook heel veel kritiek gegeven en dingen over mensen gezegd en gesuggereerd, die soms helemaal niet kloppen. Een suggestief artikel of bericht, kan zomaar iemand breken, of veroorzaken dat iemand zijn functie moet neerleggen. Journalisten kunnen geweldig hard zijn en mensen genadeloos met woorden afserveren. En wat te denken van het verdraaien van iemands woorden door verslaggevers, het roddelcircuit, het bekladden en aantasten van de goede naam van iemand. Het blad Charlie Hebdo had daar ook een handje van. De tekeningen en spotprenten van het blad zijn soms zo grof en schokkend, godslasterlijk zelfs. Niets en niemand werd in hun kritiek ontzien. De makers gingen heel vaak over de grenzen gingen van wat fatsoenlijk is en passend in een beschaafde cultuur. Dat rechtvaardigt de moord op de makers van het blad natuurlijk niet. Dat was gruwelijk en totaal fout. Maar als je kennis neemt van het blad, zou je nooit zomaar kunnen zeggen: ‘Je suis Charlie’. Of wat te denken van de reclame. Hoe vaak en gemakkelijk wordt de waarheid niet geweld aan gedaan om een product maar op de markt te krijgen of goed te laten verkopen.
Gemeente, met deze overwegingen uit de actualiteit zijn we gelijk in het hart van het onderwerp van vanavond gekomen, namelijk het negende gebod. Een gebod dat God aan zijn volk Israël meegeeft voor het leven in het beloofde land. Een leven naar Zijn wil. Een leven waarin woorden goed doen, waar zijn en mensen opbouwen, en niet mensen afbreken.
2. Negende gebod
Als we wat inzoomen op het negende gebod, dan vallen een paar dingen op. ‘U zult geen vals getuigenis spreken tegen uw naaste’.
2a. Geen vals getuigenis
Allereerst is daar het woord ‘vals getuigenis’. Dat wijst erop dat dit gebod in de eerste plaats te maken heeft met de rechtspraak. Dat bleek ook uit de woorden die we in Ex. 23 lazen. Als er in Israël recht gesproken moest worden bij een misdrijf, dan hing alles af van de getuigen en hun verklaringen. Er waren nog geen camera’s en geen DNA-tests, het vaststellen van schuld of het bewijzen van iemands onschuld, was afhankelijk van de getuigen. Een rechtspraak had minimaal 2 of 3 getuigen nodig, wilde een uitspraak geldig zijn. Getuigen moesten de waarheid spreken, ze mochten het niet op een akkoordje gooien met de schuldige, ze mochten zich ook niet laten leiden door de meerderheid, ze mochten zich niet laten omkopen, ze mochten geen vals getuigenis geven, maar moesten de waarheid spreken. Daar ging het dus ook vaak mis. Denk maar aan de geschiedenis van Jozef, die vals beschuldigd werd door de vrouw van Potifar en in de gevangenis kwam. Of de geschiedenis van Nabot, die door het valse getuigenis van Izebel zijn wijngaard kwijtraakt en gedood wordt. Of de Here Jezus zelf die door valse getuigen beschuldigd werd, dat Hij God en de tempel gelasterd had, en ter dood veroordeeld is.
2b. Je naaste
Het tweede is, dat die ander, die beschuldigd of aangeklaagd wordt, iemand is van hetzelfde volk. Het betreft een broeder of zuster van misschien wel dezelfde stam. Het is – zegt het gebod – je naaste. Met een vals getuigenis breng je je naaste in gevaar, als het gaat om een zaak waarop de doodstraf staat. Je kunt met een vals getuigenis van hem stelen, doordat hij zijn bezittingen kwijtraakt. Je maakt met een vals getuigenis je naaste kapot, je schaadt zijn goede naam, als hij straf krijgt voor iets wat hij niet gedaan heeft. Doe dat niet, want je bent met elkaar verbonden, je hebt dezelfde God, je deelt in dezelfde geschiedenis, je bent onderdeel van hetzelfde volk van God. Het betreft je naaste!
Ik vond deze gedachte ook zo mooi verwoord in wat Paulus zegt in de Efeze-brief: ‘leg daarom de leugen af, spreek de waarheid tegen elkaar, want wij zijn immers elkaars ledematen (4:25)’. We behoren immers tot dezelfde gemeente. God heeft ons aan elkaar geschonken om naar elkaar om te zien; niet om elkaar te benadelen of door leugen te schaden. De leugen is namelijk het belangrijkste wapen van de duivel, sterker nog, het is zijn diepste wezen. In Joh. 8:44 wordt hij een leugenaar genoemd en de vader van de leugen. Reeds aan het begin van de Bijbel lezen we hoe de duivel de woorden van God verdraait: ‘Is het ook zo dat God gezegd heeft …’ Zo probeert hij een wig te drijven tussen mensen en God, door aan Zijn woorden te tornen, mensen aan het twijfelen te brengen en ze aan te zetten tot de leugen. Geef er niet aan toe zegt God in het derde gebod, spreek de waarheid!
2c. Spreken
Het derde dat opvalt is het woord ‘spreken’. Want in het Hebreeuws staat daar niet ‘spreken’, maar het werkwoord ‘Anah, en dat betekent letterlijk ‘antwoorden’. Dit gebod gaat dus niet zomaar over wat je zegt of getuigt, maar in de eerste plaats over hoe je antwoordt op iets dat er gebeurt, gezegd of van je gevraagd wordt. Dat geeft aan dit gebod een diepere betekenis. Dat zal ik uitleggen.
3. Antwoorden
Wij mensen zijn namelijk door de Here God geschapen als mensen die het vermogen hebben gekregen om te antwoorden. Om antwoord te geven op wat God tegen ons zegt. Zo was het in het begin. De eerste die het zwijgen heeft doorbroken is God zelf. Hij heeft als eerste het Woord genomen. Hij heeft door te spreken deze wereld gemaakt. God zei iets, en vervolgens gebeurde het. Er zij licht, en er kwam licht. Door zijn Woord zijn wij mensen ook geschapen. In de Bijbel komen wij de Here God vooral tegen als de sprekende God. God is de God van het Woord. Daarin totaal verschillende van de afgoden. Afgoden zwijgen, zij zijn stom, kunnen niet spreken. Maar de Here God is de levende God. Hij spreekt. Hij neemt het Woord. En met dat God het Woord neemt, zoekt Hij contact met de mensen die Hij geschapen heeft. Het feit dat God spreekt tot mensen, voor en na de zondeval, is een uiting van Zijn liefde. Niets is zo erg in de Bijbel als God zwijgt. Als Hij zijn gelaat verbergt. Als Israël zijn stem niet kan horen. Dan is dat een teken van Zijn toorn. Soms ook van Zijn straf. Het is dus altijd een wonder als God spreekt tegen zondige mensen. In zijn spreken komt zin liefde tot uiting. Zijn Woorden zoeken altijd gemeenschap. Zij stichten gemeenschap. Zij richten zich op het hart van ons mensen. Hij verlangt er naar dat we horen en luisteren naar zijn Stem. God is de eerste geweest die tot de mens gesproken heeft in het begin.
Vervolgens is het aan de mens, dat hij ook het woord mag nemen. De mens heeft de gave van het woord, om op Gods Woord te antwoorden. In die zin is de mens ver-ant-woord-elijk. Dat onderscheidt hem van andere wezens en dieren. Hij heeft de gave van het woord ontvangen, om God die spreekt te woord te staan, om op Zijn spreken te antwoorden. De mens mag antwoord geven op wat God tegen hem zegt en kan zo gemeenschap met God hebben. Dat betekent dat wij mensen alleen tot onze bestemming komen als ons leven ook een antwoord is op God. Echte geestelijk leven is antwoord geven op wat God van zich laat zien of wat Hij tegen ons zegt. Wij mensen zijn dus zo geschapen dat in het antwoord geven op God tot onze bestemming komen. Horen en antwoord geven, daar zijn wij mensen voor gemaakt. En als wij op God gericht zijn, dan beantwoorden we aan ons doel. Augustinus zegt ergens: inquietum cor nostrum quia fecerit nos ad eum. Onrustig is ons hart omdat hij ons naar Hem (gericht op Hem) geschapen heeft. Het vermogen om te spreken en te antwoorden maakt dat wij gemeenschap met God en met onze naaste kunnen hebben. Als wij het woord nemen – dat ten diepste antwoord is – kunnen wij ons geven, teruggeven aan God. Wij kunnen uitspreken wie Hij voor ons is. We kunnen Hem eren en loven. We kunnen Hem liefhebben. En dat geldt ook voor de omgang met onze naaste, de mensen om ons heen. Woorden, taal, zijn bedoeld als instrumenten van liefde en gemeenschap. Juist zo kunnen wij gemeenschap hebben met anderen, en zijn we niet langer eenzaam.
Waarom deze uitwijding? Nou, om duidelijk te maken wat zonde is. Waar het dus mis kan gaan. En wat de achtergrond is van dit gebod. Zonde is dat wij mensen ons onttrekken aan de gemeenschap met God. In plaats dat ons leven een ant-woord is en wij ver-ant-woord-elijk zijn, handelen we onverantwoordelijk. In plaats van tweede te willen zijn, reageren op wat God ons zegt, worden we eerste. In plaats van onze woorden en ons spreken een antwoord te laten zijn, gaan we zelf het woord nemen. Gaan wij onszelf in het middelpunt stellen. Niet langer Hij, maar ik. Ik zelf. En wat ik wil, en wat ik belangrijk vindt. En wat mijn mening is. De zonde is nu precies wat de duivel beoogt. De vader van de leugen. Hij wil ons vervreemden van God, die de bron is van Waarheid en leven; hij zaait twijfel. Als we niet langer eerst naar God luisteren en zijn visie over dingen en mensen vernemen, gaan we er zelf over nadenken en spreken; vanuit ons hart dat verdorven is en vanuit onze zondige natuur. Zo wordt de gave van het woord niet langer een antwoord, maar een vloek. Woorden en taal zijn niet langer instrumenten van liefde, maar gaan mensen beschadigen, doen mensen pijn. Zo komt de roddel in beeld, de leugen, het veroordelen van de ander.
Dat is natuurlijk ook de achtergrond van het negende gebod. Geen vals getuigenis spreken, is dus in feite, aan God vragen hoe Hij de situatie ziet, wat Zijn mening over iets is, hoe Hij het ziet, en vervolgens daarop reageren. Dan is ons spreken zuiver en werkelijk een antwoord. Here hoe ziet u dit? Hoe is dit in overeenstemming met Uw Woord en met Uw geboden. Is het goed of fout in uw ogen. Dan is er ruimte voor ons om te spreken en ergens wat van te vinden. Eerst luisteren en dan antwoorden. Zodat wij mensen in al ons spreken, elke keer weer als we het woord nemen ver-ant-woord-elijk zijn.
4. Herstel in Jezus, die de waarheid is
Weet u gemeente, wat het bijzondere is van het christelijke geloof, dat in een wereld die zo getekend is door de leugen, waar spreken niet langer antwoorden is, de Here Jezus is gekomen. In de komst van de Here Jezus is de Waarheid in persoon tot ons gekomen. Hij heeft Zichzelf aan ons geopenbaard. En als wij tot geloof komen in Hem, dan worden we vrijgemaakt, losgemaakt van de leugen. Hij heeft ons namelijk uitgenodigd om naar Hem te luisteren en Zijn Woorden ter harte te nemen. Als jullie in mijn woord blijven, zullen jullie waarlijk mijn discipelen zijn, jullie zullen de waarheid verstaan en de waarheid zal jullie vrijmaken. In het geloof, in het volgen van Hem, worden we losgemaakt van de greep van de leugen, van zelf als eerste spreken, en door Zijn Geest leert Hij ons weer eerst te luisteren en dan pas te antwoorden. Door het geloof in Hem, door met Hem te leven, krijgen wij de waarheid weer te zien, of beter: weer te horen. De waarheid van God over ons leven, over de mensen om ons heen en over de dingen om ons heen. Wat is de waarheid over ons leven dan? Dat wij slechter en zondiger zijn dan we denken. Dat we uit onszelf geneigd zijn om God te vergeten en onze naaste met onze woorden te kwetsen. Dat is onze zonde. Maar daar blijft het niet bij. Jezus leert ons ook dat we meer bemind zijn door God dat we ooit hadden durven hopen. En dat de genade van God is dat Hij met ons gemeenschap, omgang wil hebben. Hij spreekt en verlangt ernaar dat wij luisteren.
Als wij luisteren – met vallen en opstaan – dan leren we naar onszelf en naar onze naaste kijken met de ogen van God. Als iemand die ook door God bemind is en op Zijn genade is aangewezen. En als je met Gods ogen kijkt, kun je niet langer de ander pijn doen met je woorden. Want als Hij jou genadig is, is Hij dat ook die ander. Dan ben je gelijk. Dan kun je niet langer over die ander heersen of hem of haar naar je hand zetten, kleineren of pijn doen. Want als je dat doet, dan zondig je tegen God. Dan ga je direct in tegen hoe Hij naar jou en die ander kijkt. En dat wekt Zijn toorn op.
Nee, hoe meer de Geest in onze leven ruimte krijgt, hoe meer Hij onze tong aan banden legt. Hoe meer Hij ons leert te spreken in liefde, hoe groter het verlangen wordt de waarheid te spreken.
5. Noodleugen
Een christen spreekt altijd de waarheid. Moet je dat altijd doen? Is het goed om altijd de waarheid te zeggen. Ja, in principe wel. Over dat de waarheid spreken, is vroeger wel veel discussie geweest. Dat ging dan over noodleugens. Mag je in sommige situaties liegen om iets ergers te voorkomen. In de 2e WO logen mensen om onderduikers te beschermen. Heel strenge mensen hadden daar soms geen vrijmoedigheid voor. Met als gevolg dat mensen soms ook opgepakt werden. Die vraag speelt op veel terreinen. Ook op de ethiek. Moet je liegen tegen een patiënt over het feit dat hij ernstig ziek is, en wanneer je weet dat zijn wereld helemaal zal instorten. Lastige vragen zijn dat. Er kunnen situaties zijn dat nood de wet breekt. Maar dat zijn uitzonderingen. Zie je in de Bijbel ook. De vroedvrouwen in Egypte logen over de eerstgeborenen ten einde hun leven te redden. Rachab de hoer loog over de verspieders en kon zo hun leven redden. Soms is dat nodig. Maar bij hoge uitzondering. Als het leven van iemand in de waagschaal staat. Een volgeling van de Here Jezus zal daaraan herkenbaar zijn, dat Hij de waarheid spreekt. Het is een tweede natuur van hem of haar geworden.
6. Tenslotte
Ik ga eindigen. Het negende gebod wil ons bewust maken van de macht van het woord. Woorden kunnen visioenen oproepen, mensen enorm bemoedigen en troosten. Woorden kunnen ook levens breken en kapotmaken. Antwoord niet vals zegt God. Gebruik de gave die ik je gaf, op een goede manier. Hoe doe je dat? Twee dingen.
6a. Liefde
Het begin met liefde voor je naaste, liefde voor je buren, familieleden, vrienden, collega’s. Spreek goed en betrouwbaar over hen. Zoek het goede voor ze. Bescherm met je spreken de ander. Bescherm zijn goede naam. Als een gesprek de verkeerde kant opgaat, kun je iets moois over die ander vertellen. Laten we dat als gemeente oefenen. De christelijke gemeente waartoe we behoren is een oefenplaats. We zijn als gemeente aan elkaar geschonken om elkaar te helpen de Here Jezus te volgen. Slecht spreken over elkaar is de doodsteek voor de gemeenschap. Laten we elkaar stimuleren en aansporen om dat te doen en waar nodig ook in liefde te corrigeren.
6b. Betrouwbaarheid
God gaf dit negende gebod aan Israël om in hun spreken en getuigen betrouwbaar te zijn. Want Israël was Zijn getuige in deze wereld. God wilde via hen zich aan deze wereld bekend maken. En dat is ook onze roeping. Laten wij daarom geen dingen goed praten, die niet goed zijn in ons eigen leven of in dat van een ander. En laten wij betrouwbaar zijn in wat we zeggen en doen. Als mensen om ons heen merken dat je niet betrouwbaar bent, dan is de kans groot dat ze je ook niet vertrouwen als je met hen een keer over God wil praten. Daarmee blokker je wegen die God wil gebruiken om anderen te bereiken. Met onze onbetrouwbaarheid brengen wij de betrouwbaarheid van God in het geding. Besef je dat?
Met woorden kun je Gods zaak schade toebrengen. Leugens en onbetrouwbaarheid maken mensen kapot, maken relaties kapot, maakt zelfs de maatschappij kapot.
Daarom bad de dichter van Psalm 19: Mogen de woorden van mijn mond en de overleggingen van mijn hart voor u welgevallig zijn.
Ik hoop en bid dat we ons door Gods Geest laten gebruiken om goede woorden te spreken die opbouwen en mensen goed doen. Dat al ons spreken een antwoord zal zijn op de liefde van God. Zodat in onze woorden ook iets van de goedheid en liefde van God zal doorklinken, in deze wereld waarin zoveel kapot is gegaan.
Amen.