Datum: 4 januari 2015
Download PDF
/
1. Geweld.
Deze 21e eeuw is nog maar 15 jaar oud, maar de vorige eeuw behoort tot de meest gruwelijke van de wereldgeschiedenis. De eerste en de tweede wereldoorlog eisten tientallen miljoenen mensen levens. Het was de eeuw van de Holocaust, de vernietiging van meer dan 6 miljoen joden, de eeuw van de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki, de massamoorden van Stalin, Pol Pot, Mao Zedong en Rwanda, en van bloedbaden zoals in Srebenica. Het zijn stuk voor stuk zwarte bladzijden uit onze geschiedenis. En we vragen ons af: wat is een mensenleven nog waard?
We leven in een tijd van veel geweld. Met enige regelmaat lezen we over terreurgroepen als Boko Haram, die weer aanslagen plegen, mensen vermoorden of kinderen gijzelen. Ik las dat sinds de oprichting van het IS-kalifaat vorige zomer, zij al meer dan 1900 mensen hebben geëxecuteerd. De organisatie zet filmpjes op internet met onthoofdingen van gijzelaars en massaexecuties. We zien auto’s door de straat reizen en op het wilde af gewoon mensen overhoop schieten, die er anders uitzien, die anders denken of geloven. In wat voor wereld leven wij eigenlijk.
Of wat dichter bij huis. Het aantal zelfmoorden stijgt elk jaar. In 2013 maakten 1854 mensen een einde aan hun leven, omdat ze geen toekomst meer zagen voor zichzelf. In het afgelopen jaar lieten meer dan 30.000 vrouwen een abortus plegen, omdat ze hun kind geen hoopvolle toekomst konden of wilden geven. Wie kijkt nog op van deze aantallen?
Of dichter bij huis. Vroeger speelden we cowboy of boefje buiten. We achtervolgden elkaar en wie geraakt was, mocht even niet mee doen aan het spel. Tijden zijn veranderd. De echte gevechten vinden achter de computer plaats. Soldaten die op missie gaan; gevechten die geleverd moeten worden met tegenstanders of indringers van een andere planeet. De games worden steeds realistischer en gewelddadiger. Bloed, haat en wraak zijn aan de orde van de dag. Onderzoek in Amerika heeft aangetoond dat jongeren die de leeftijd van 18 bereiken gemiddeld meer dan 80.000 moorden hebben gezien via televisie, films en videogames. Is dit deze wereld die God voor ogen had?
2. Zesde gebod.
We kunnen ons allemaal wel voorstellen, denk ik, dat het zesde gebod wel heel erg actueel is. Dat de woorden ‘U zult niet doodslaan’ juist nu, in een tijd, die zo door geweld en doodslag gestempeld is, uiterst relevant zijn. Daarom is het goed dat we er vanavond bij stil staan.
God geeft dit gebod aan zijn volk Israël als het op het punt staat het beloofde land binnen te gaan. Het zijn Woorden die Israël willen helpen, hun leven zo in te richten dat iets zichtbaar wordt van hoe God het leven bedoeld heeft. Het zesde gebod staat op de tweede tafel van de Wet. De eerste tafel van de wet omvat de geboden 1 t/m 4. Die gaan over de Here God (wie Hij is en hoe Hij gediend wil worden). De tweede tafel bestaat uit de geboden 5 t/m 10. Die gaan over de naaste. Als de Here Jezus deze tien geboden samenvat, dan zegt Hij: heb God lief boven alles (1e tafel) en heb je naaste lief als jezelf (2e tafel). Het zesde gebod heeft alles dus te maken met het liefhebben van mijn naaste.
Drie vragen wil ik aan de orde stellen vanavond: (1) Wat bedoelt God met dit gebod, (2) Waarom geeft Hij het? En (3) Wat is de actualiteit voor ons vandaag de dag?
3. Bedoeling.
Het Hebreeuwse werkwoord dat hier staat, ratsach, is niet het gewone woord voor doden. Het gaat om het bewust en onrechtmatig doden van iemand met geweld, direct of door toedoen van anderen. We zouden dit het best met ‘moorden’ kunnen vertalen. Daarom staat er in de vertaling niet ‘u zult niet doden’ maar ‘u zult niet doodslaan’. Dat slaan wijst op een bewuste daad waarmee iemand anders gedood wordt. God verbiedt dus dat iemand iemand anders om het leven brengt. Want die ander leeft ook in de kring van het verbond, die is een broeder of zuster. Als leden van hetzelfde volk moeten zij elkaar niet naar het leven staan, maar liefhebben!
Er waren twee uitzonderingen: (1) in sommige gevallen kan de doodstraf worden toegepast. Bijvoorbeeld we lezen in Ex. 21:12: wanneer iemand een ander (zo) slaat, dat hij sterft, die zal zeker gedood worden. In het bondsboek (Ex. 21-23) komen we deze uitzondering een paar keer tegen. Maar later heeft zelfs zo’n iemand (in het geval dat het niet opzettelijk was) de gelegenheid om te vluchten naar een vrijstad om zo zijn leven te redden en aan deze straf te ontkomen. En (2) de tweede uitzondering is in geval van oorlog; dan was uit het soms onontkoombaar om anderen uit zelfverdediging te doden. [Ik besef dat hier heel lastige vragen liggen, wat betreft de boeken Jozua en Richteren. Omdat daarin flink wat wordt gedood. Sommige verhalen zijn niet echt geschikt voor de kinderen onder ons. Ze verdienen eerder het label ’16+’. Misschien dat we daar in een themaplusdienst maar eens bij moeten stil staan. Het gaat nu om de algemene strekking van het 6e gebod.]
En er is nog iets wat aan dit gebod verbonden moet worden. En dat is dit: als er iemand gedood wordt, of als er een moord gepleegd wordt, valt er bloed op de grond. En dat bloed ontwijdt het land. Elke keer dat er bloed valt op het land, moet er verzoening gedaan worden voor het leven dat vergoten is. Dat blijkt heel duidelijk uit Deut. 21. Men vindt een man dood op het land. Hij is vermoord, maar wie het gedaan heeft weet niemand. Onopgeloste misdrijven zijn er altijd geweest. In het oude Israël komen in zo’n geval de oudsten bijeen van de dichtstbijzijnde stad. Zij worden ter verantwoording geroepen. Ze moeten jonge koe nemen en hem doden. En boven dit offer moeten zij dan hun handen wassen en verklaren ze: onze handen hebben dit bloed niet vergoten en onze ogen hebben het niet gezien. Ze moeten niet alleen hun onschuld verklaren, maar er moest ook een offer gebracht worden. De Here God neemt de dood van iemand serieus. Hij kan immers geen onrechtvaardig vergoten bloed verdragen. Het roept tot Hem van de aardbodem. De orde is verstoord – er moet iets rechtgezet worden. Wie zal daarvoor boeten? De onschuldige burgers uit de omgeving? Nee, een dier waarvan de nek gebroken wordt. Dan zeggen de oudsten: doe verzoening over uw volk Israël en leg geen onschuldig bloed in het midden van uw volk ( 21:8).
God wordt om verzoening gevraagd. Want als iemand vermoord wordt op jouw grondgebied, dan kun je wel zeggen dat je er niets mee te maken hebt, maar je wordt er toch op aangesproken. Daar zit een diep besef achter: er is bloed vergoten, het leven van een kostbaar mensenkind, dat door God geschapen is en gewild, is gedood, en dat is een ernstig misdrijf. En elke keer weer als dat gebeurt, moet er een offer gebracht worden om verzoening te doen en de schuld, de bloedschuld, weg te nemen. Waarom neemt God moord en doodslag van mensen zo hoog op? Waarom geeft Hij aan zijn volk Israël dit gebod: ‘u zult niet doodslaan!’. Hiermee komen we bij het tweede punt: de reden er achter.
4. Waarom dit gebod?
God neemt het doden van een mens zo hoog op, omdat het leven kostbaar is in zijn ogen. God heeft namelijk de levensadem in mensen geblazen; het leven is een geschenk van Hem aan de mensheid. Het boek Genesis vertelt dat wanneer God de mens schept, Hij hem de levensadem inblaast. Wij mensen bestaan bij de gratie van de levensadem van God. Wij kunnen leven, enkel en alleen, omdat God ons tot leven heeft gebracht, omdat Hij zijn leven met ons mensen deelt. Je zou de bedoeling van het zesde gebod kunnen samenvatten in één zin: God wil het leven, daarom moeten wij ook het leven willen. Omdat God ja zegt tegen het leven, mogen wij er geen nee tegen zeggen.
En weet u, dat gaat voor de Here God heel ver. Hij houdt wel drie keer van het leven. Hij is op het leven betrokken als de drie-enige God: als Vader, Zoon en Heilige Geest. Als Schepper heeft God de wereld en de mens geschapen en gewild. Hij heeft uit vrije wil de wereld en de mensen daarop het leven geschonken. Hij sprak en het was er. God had de wereld en ons niet nodig. Hij had het leven in zichzelf, en ook zonder ons mensen was Hij God in zichzelf. Uit vrije liefde echter Hij de wereld en de mens gewild. Uit eigen beweging heeft Hij een ander leven willen scheppen, buiten zichzelf; een leven dat een zekere zelfstandigheid en vrijheid zou hebben, maar dat toch ook helemaal van Hem afhankelijk zou zijn. God de Vader heeft als Schepper ja gezegd tegen ons en tegen deze wereld; en in navolging van Hem moeten wij er dus ook ja tegen zeggen.
God zegt nog steeds ja tegen deze wereld, ook al is zij van Hem afgevallen en heeft de zonde zijn intrede gedaan en zijn wij mensen Hem ongehoorzaam geworden. God wil niet dat deze wereld en dat wij verloren gaan. Hij wil dat wij behouden worden. Dat het leven dat Hij aan ons gaf gered, bevrijd wordt, tot zijn bestemming komt. Daarom houdt Hij deze wereld in stand en schenkt Hij haar nog steeds genade. Alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft (Joh. 3:16). Kerst, Goede Vrijdag en Pasen. Het zijn allemaal tekenen van Gods ja tegen deze wereld. Aan het kruis van Golgotha blijkt niet alleen hoe zwaar God getild heeft aan de zonde en de ongehoorzaamheid van ons mensen, maar ook hoe vast Hij aan zijn ja woord houdt. Tegen elke prijs in, blijft God ja zeggen tegen ons en tegen deze wereld. En als God in de verzoening ja zegt tegen het leven van de wereld en van ons, dan moeten wij in gehoorzaamheid aan Hem daar ook ja tegen zeggen.
Als derde belooft God de Heilige Geest het leven van ons dat getekend is door de zonde en door de gebrokenheid te vernieuwen. Zie Ik maak alle dingen nieuw. Er komt een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. God zal de zonde en de dood wegnemen. Hij zal ons menselijke leven herscheppen en vernieuwen. Dit is het laatste grote ja dat God spreekt. Het bewijs hoezeer Hij aan het leven hangt en hoeveel het leven van ons mensen voor Hem telt. God zegt drie keer ja: in de Schepping, in de Verlossing en in de Herschepping. En als God dus drie keer ja zegt, dan moeten wij in navolging van Hem tegen het leven ook ja zeggen.
Gemeente, God geeft dit zesde gebod dus, om duidelijk te maken hoe kostbaar het leven is en hoe zuinig we er op moeten zijn. Omdat ons leven net ons privé-eigendom is, kunnen we er dus ook niet zelf over beschikken. Dit heeft allerlei consequenties. Voor het begin van het leven. Het ongeboren leven in de schoot van de moeder, een mens in wording, is geen eigendom van de moeder. Ze mag er dus ook niet zomaar over beschikken. Alleen als haar leven zelf op het spel staat, maar ons past grote terughoudendheid op dit punt. Bovendien al helemaal als we zien hoeveel trauma’s er zijn bij vrouwen – soms zelfs jaren later pas – die ervoor kozen hun kind te laten weghalen.
Dat geldt ook het einde van het menselijk leven. Hoe uitzichtloos een leven voor mensen kan zijn, hoeveel zinloosheid ze ervaren, ons past terughoudendheid in het meegaan met hun doodswens. Omdat we het leven koesteren als een geschenk van God, waar we niet zelf over mogen beschikken. De vragen zijn complex. De medische mogelijkheden nemen steeds meer toe om kwetsbaar leven te rekken. Hoe ver ga je dan nog? Dat vereist wijsheid en veel gebed. Dan kun je vanuit een kansel niet zomaar wat over zeggen of roepen.
Ik wil vanavond niet verder ingaan op deze vragen over begin of einde, maar over de tijd daar tussen. Als voor de Here God ons leven zo belangrijk is, zo kostbaar en waardevol, wat betekent dit dan voor ons persoonlijk en wat betekent dit voor ons als gemeente. Hoe kunnen wij dit in ons leven tot uitdrukking brengen. Dit brengt mij bij mijn laatste punt.
4. De actualiteit.
Natuurlijk zullen we er alles aan moeten doen om moeders die ongewenst zwanger zijn geworden te helpen en te begeleiden. Dat zijn we aan elkaar en aan de Here God verplicht. Dat geldt ook voor de zorg voor ouderen, die heel gebrekkig zijn geworden, die veel hebben moeten inleveren, en die daardoor zich eenzaam voelen en hun leven als zinloos ervaren. Daar ligt een taak voor ons als gemeente. Gelukkig gebeurt er al veel, maar nu de zorg steeds meer ontmanteld wordt, is het belangrijk dat we er zijn, een luisterend oor hebben, en mensen helpen zin of doel in hun leven te hervinden.
Maar er is ook nog zoveel te winnen binnen onze gezinnen. Het gaat er om dat we aan een volgende generatie meegeven hoe kostbaar het leven is; dat we een cultuur van leven en van respect voor het leven doorgeven en niet van dood.
Dat begin al heel gewoon als je opstaat, met dankbaar te zijn en dat naar elkaar te uiten, dat God je weer een dag gegeven heeft om te leven, om naar school te gaan, te werken of te studeren. Een dag om met je gaven aan de slag te gaan thuis of buitenshuis.
Dan ontmoet je mensen. Je klasgenoten, leraren. Medestudenten en docenten. Collega’s. Hoe benader je ze. Hoe spreek je over ze wanneer ze er niet zijn. Dringt er iets van het besef door, dat die ander naast mij in de collegebank, tegenover mij op het kantoor, in de bus of trein, ook zijn of haar eigen leven heeft. Hij of zij mag er net zo zijn als ik. God vraagt mij dat ik het bestaan van die ander duldt, hem of haar ook het leven gun. Die ander is een mens, een zondaar net als ik, voor wie Christus ook aan het kruis gestorven is. Net zo waardevol en kostbaar als ik zelf ben!
Het zesde gebod positief gesteld is: heb je naaste even lief als jezelf. Je bestaan is door God gewild. Hij heeft je lief. Jij mag er van God zijn. Maar dat geldt ook voor die ander. Wanneer gaat het mis? Als ik de ander naar mijn hand wil zetten, hem wil gebruiken voor mijn eigen plannen, als ik hem of haar tot een verlengstuk maak van mijzelf, als ik hem of haar aan de kant schuif, als ik ten koste van die ander met mijn ellebogen werk. Of als ik bij mezelf denk: zoek het zelf maar uit, ben ik mijn broeders hoeder? Ja, dat ben je. Je bent niet alleen op de wereld, God heeft mensen naast je geplaatst, zodat je zelf een naaste voor hen kunt zijn.
Dat we respect voor het leven hebben, blijkt ook dat we het niet onnodig in gevaar moeten brengen, door roekeloos rijgedrag of overmatig alcoholgebruik. Je leven is te kostbaar om het in gevaar te brengen.
En ook, wat zetten we op de sociale media over anderen. Is dat respectvol? Drukt dat eerbied uit over het leven van die ander.
Laten we het gesprek hierover in onze gezinnen aangaan met onze jongeren. Sommigen brengen uren achter de computer door. Ik hoef de spellen niet allemaal op te noemen, dat weten jullie jongelui veel beter dan ik. Maar sommige games zijn nogal gewelddadig. Er worden heel wat virtuele vijanden vermoord. Je schiet ze kapot. Het bloed spat soms in alle rondte. Het ziet er allemaal nog al realistisch uit. En: spellen zijn uitermate verslavend. Maar hoe combineer je dat nu met respect voor het leven. Het leven van een mens is zo kostbaar. Ook dat van een moslim of een andere gelovige. Hoe kun je die twee werelden samen laten gaan. Vroeg of laatst botst dat.
Ik realiseerde me dat onlangs, toen de EO de documentaire uitzond Hemelbestormers. Over de beklimming van een hoge berg in de Himalaya. Mijn kinderen vonden het niet heel bijzonder, maar ik zat op het puntje van mijn stoel. Ik als jochie alle boeken die de bibliotheek had over bergbeklimmingen gelezen: Mount Everest, K2, Annapurna en andere hoge bergen. De routes die men klom, de uitdagingen, de dilemma’s, de gevaren. De lawines en mensen die daarbij om het leven kwamen. Dat zag ik allemaal in deze documentaire voorbij komen. Wat niet gezegd werd, vulde ik vanuit mijn herinnering aan. Prachtig. Ik zou er zo wel aan mee willen doen. Fascinerend. Maar als ik eerlijk ben, moet ik toegeven, dat het niet goed is om je leven zo in de waagschaal te brengen. Veel bekende klimmers, van wie ik boeken heb gelezen, leven niet meer, omdat een noodlottig ongeval hen trof. Als ik heel eerlijk ben, kun je die twee dingen: de gevaren van die extreme sport en het diepe respect voor het leven moeilijk combineren.
5. Slot.
Nou zo zijn er veel meer dingen te noemen, maar laten we dat bespreekbaar maken onder ons: in de gezinnen als je kinderen hebt, op de clubs of catechisaties, wat het betekent dat het leven voor God kostbaar is, zo kostbaar dat Hij zijn enige Zoon gaf om ons mensen te bevrijden van de macht van de dood, die door de zonde in de wereld was gekomen.
Laten we op het leven en op ons leven heel zuinig op zijn. En dat niet alleen met onze gedachten of woorden, maar ook in onze daden naar elkaar toe laten blijken. Amen.