Datum: 4 november 2015
Download PDF
1. Vergeetachtig zijn we
Mama, hebben we al gedankt? Soms gebeurt het, dat je klaar bent met eten, en je wilt weer gaan spelen of iets anders doen, dat je helemaal vergeten bent of er nu wel of niet gebeden is. We moeten nog danken! Jo, zegt mama of papa, dat hebben we net gedaan. O ja, denk je, en je herinnert het je weer. Ik denk dat we dit allemaal wel herkennen. Je kunt soms zo met iets bezig zijn in je gedachten, dat je er bij het Bijbellezen of bidden, met je aandacht helemaal niet bij bent. Het gaat een beetje aan je voorbij. Gelukkig zit je niet alleen aan tafel, en zijn er anderen die je eraan helpen herinneren.
2. Heb je al gedankt?
Heb je al gedankt? Dat is eigenlijk de vraag die God aan Jakob stelt. Want we hebben in de Bijbel gelezen, in Genesis 35, dat God tegen Jacob zegt: ga terug naar Bethel en bouw daar een altaar voor Mij. Ik ben de God die aan je verschenen is daar, toen je op de vlucht was voor Esau, je broer. Weet je dat nog? Weet je nog wat er in Bethel was gebeurd?
Nou, jullie weten dat misschien wel, jongens en meisjes. Jacob had ruzie gemaakt met zijn broer Esau. Hij had zijn broer bedrogen, toen zijn vader hen de zegen wilde geven. Hij had zich verkleed als Esau omdat hij als eerste de grootste zegen wilde hebben. Dat was helemaal mis gegaan. Ze hadden wel vaker ruzie gehad, maar nu was het echt fout. Esau is zo boos op Jacob, dat hij hem wil vermoorden. En dan stuurt zijn moeder Rebecca Jacob naar haar familie, ver weg daar vandaan. En Jacob vlucht dan uit Berseba. Hij moet alles achter laten en is doodsbang voor zijn broer.
En onderweg wordt het nacht en komt Jacob op een plek, waar hij gaat slapen. Midden in de nacht krijgt hij een droom. Een hele bijzondere droom. Hij ziet een ladder van de aarde naar de hemel, waarop engelen heen en weer gaan. Van beneden naar boven en weer terug. Heel bijzonder. Opeens ziet Jacob iets, wat je normaal niet ziet: dat er engelen zijn, helpers van God, die bij je zijn en je beschermen. En dan komt God zelf naar Jacob toe. En weet je wat God tegen hem zegt? Is God boos omdat hij zo oneerlijk is geweest en zijn broer heeft bedrogen? Vast wel. Maar dat staat er niet. Maakt God hem verwijten? Zie je nou wel, eigen schuld, dat dit je allemaal overkomen is. Nee, God zegt tegen Jacob: wees niet bang, Ik zal bij je zijn, Ik zal je beschermen, waar je ook bent, en Ik zal je zegenen dat je een grote familie zult krijgen. En dat land waar je nu bent, zal later van jou zijn.
Dat is bijzonder, he, dat God zo liefdevol is voor Jacob. Want dat verdient hij helemaal niet. Hij heeft het er helemaal niet naar gemaakt. En als Jacob wakker wordt, pakt hij een steen, giet er wat olie overheen. Hij wijdt deze steen aan God. Hij dankt God voor zijn bemoediging. Nu hoeft hij niet meer bang te zijn. God gaat met hem mee. En de steen vormt een herinnering: dit is de plek, waar God mij opzocht. Dit is een plek om nooit te vergeten!
Voorbeeld. Misschien herken je dat wel. Je bent op vakantie geweest in de bergen. Je hebt een mooie (edel)steen meegenomen. Als je die steen ziet, weet je: o ja, dat was van toen we in de bergen liepen. Wij hebben in huis een kast, die we de Chili kast noemen. In de kast staan allemaal spullen die we in Chili hebben gekregen, toen we daar woonden. Als ik in de kast kijk, dan komen er allemaal herinneringen boven. Mooie dingen, verdrietige dingen. Misschien herken je dat wel. Heb je zelf ook zo iets op je kamer als herinnering.
In Gouda hebben we dat ook. In het verleden hebben hier veel Joodse mensen gewoond. Veel mensen zijn in de oorlog om het leven gekomen in de Duitse kampen. En om hen niet te vergeten, zijn er nu al 198 stenen (van de 327) geplaatst; op plekken waar Joden hebben gewoond. Hier zie je een paar plaatjes. Met namen, geboortedatum,waar en wanneer ze om het leven zijn gekomen. Heel verdrietig. Maar de stenen liggen er om ze niet te vergeten. Zoiets doet Jacob dus ook: hij richt een steen op om wat er gebeurd is niet te vergeten!
3. Het leven gaat door
Weet je wat het probleem is van Jacob? Hij komt bij zijn oom Laban aan. Hij mag er blijven. Gaat werken. Hij blijft er zeven jaar. Hij trouwt met Lea en later met Rachel. Hij werkt nog eens zeven jaar. Ze krijgen kinderen. Het werk gaat goed, de kuddes die hij heeft, worden al maar groter. Het gaat Jacob in alles goed. Jacob wordt door God gezegend.
Maar weet je wat het gevaar is, als alles in je leven goed gaat? Weten jullie dat? Wat is het gevaar? Dat je God vergeet. Dat je niet meer aan Hem denkt. Dat je soms denkt, ik heb het goed, want ik heb er hard voor gewerkt. Herken je dat? Dat je zo druk bent, dat je God vergeet te danken. Dat was het probleem van Jacob. Hij was wel blij, maar niet echt dankbaar meer.
4. God zoekt Jacob op
Weet je wat er toen gebeurde? Toen kwam God naar hem toe en weet je wat Hij zei? Genesis 31:13: Ik ben de God van Betel. Daar heb je toen een steen rechtop gezet (Jacob weet dat nog wel). Je hebt olie over die steen gegoten. En weet je wat je toen beloofd hebt? Je hebt daar beloofd om Mij te danken. En Genesis 35 zegt God het nog een keer: Ga naar Betel, bouw een altaar voor Mij. Een altaar is een hoopje stenen, waarop een offer wordt gebracht. Een lammetje of wat voedsel. Als je een altaar bouwt, dan is altijd om God te danken.
Weet je wat zo bijzonder is, dat God Jacob eraan herinnert om te danken. Jacob, zegt God, heb je al gedankt? Je bent mij toch niet vergeten?
Weet je, ik dacht, eigenlijk is deze dienst vanmiddag ook zo’n moment, dat God tegen ons zegt: Heb je Mij al bedankt? Dankdag is zo’n moment, daar we daar extra over nadenken. Dat God ons eraan herinnert om Hem niet te vergeten en Hem te danken. Waarvoor danken wij vandaag de Here God?
5. Jacob gaat danken: waarvoor eigenlijk?
Zullen we eens kijken waarvoor Jacob God dank? Jacob zegt tegen zijn gezin, tegen de mensen die bij hem zijn: ik ga een altaar bouwen voor God (Gen. 35:3), dat is: Ik ga God danken, want Hij heeft voor mij gezorgd toen ik grote problemen had en Hij heeft me geholpen, overal waar ik kwam. Opeens ziet Jacob het: de Here God heeft gedaan wat Hij toen in Betel beloofde. Ik ben nooit meer alleen geweest. De jaren bij Laban waren niet makkelijk geweest. Er waren soms ruzies tussen de knechten. En tussen Lea en Rachel en de slavinnen waren er ook problemen. Het was soms helemaal niet zo mooi en gezellig daar. Maar een ding moest Jacob toegeven: God heeft mij altijd geholpen! Dat is mooi, dat Jacob dat opeens weer beseft! Hoe trouw God voor Hem is geweest. Hij was dan God vaak vergeten, maar God vergat hem nooit! Heel veel reden om te danken.
6. Waarvoor danken wij?
Waar zullen wij God vandaag voor danken? Dat we eten hebben, kleding, een dak boven ons hoofd? Ja. Dat we naar school kunnen gaan; dat onze ouders kunnen werken. Ja. Dat we niet alleen hoeven te geloven, maar dat we elkaar hebben; de kerk, en dat we dat in vrijheid kunnen doen. De kerk lijkt een beetje op Betel: huis van God. Ja dat ook. En misschien weet je nog wel meer dingen om voor te danken. Misschien heb je wel iets op een briefje geschreven waar we zo samen voor gaan danken.
Maar weet je waar ik vooral voor wil danken vandaag? Dat God zoveel van ons houdt. Dat kunnen we van Jacob leren, Hij had veel foute dingen gedaan, maar God heeft hem nooit laten vallen. Dat doet Hij met ons ook niet. Want wij vergeten de Here wel gemakkelijk. Er kan zomaar een dag voorbij gaan dat we niet aan Hem denken.
Weet je waar ik ook voor wil danken: voor de Here Jezus. Dat Hij gekomen is om het goed te maken tussen God en ons. Hij heeft ervoor gezorgd, dat onze zonden vergeven kunnen worden. Dankzij Hem mogen we God kennen als onze Vader. Hij belooft ons de heilige Geest, die altijd bij ons is, en die ons helpt als we het moeilijk hebben, die ons helpt om te bidden en om te geloven.
Er is zoveel wat we van de Here God gekregen hebben. Wij allemaal. Heb je God daarvoor al gedankt?