Toegang tot de Vader

Met betoon van Geest en kracht
Met betoon van Geest en kracht
Toegang tot de Vader
Aan het laden
/
Schriftlezing: Efeze 2
Datum: 25 juni 2023
Download PDF


Met betoon van Geest en kracht
Met betoon van Geest en kracht
Toegang tot de Vader



Aan het laden





/

1. Geen communicatie

U hebt ongetwijfeld het nieuws ook gevolgd van de zoektocht naar Titan; de kleine onderzeeboot die met 5 mensen op weg was naar het wrak van de Titanic. Helaas niet goed afgelopen. Vrij snel na de afdaling is het misgegaan. Er was veel discussie op sociale media over de reddingsoperatie. Alles werd in het werk gesteld om de 5 mensen te vinden. Kosten noch moeiten werden gespaard, terwijl heel veel vluchtelingen die op gammele bootjes de oversteek maken daar niet op kunnen rekenen. De kritiek lijkt me trouwens terecht. Wat bij mij bleef haken, was het feit dat het contact met de onderzeeboot na 1,5 uur abrupt werd verbroken. Er werden geen berichten meer ontvangen. De communicatie was dood. Als dat gebeurt, is er zorg, onzekerheid, angst dat er iets ernstig is gebeurd.

Een paar jaar geleden gebeurde dat met een militair vliegtuig in Chili. Dat zat een goede vriend van ons in, majoor in het leger, op weg naar Antartica. Ineens verdween het van de radar. Er was geen contact meer. Total radiostilte. Helaas is het vliegtuig verongelukt.

Als de communicatie stilvalt, dan is dat vaak reden tot zorg. We kennen dat zelf ook wel, als een van onze kinderen op reis is en beloofd had regelmatig te zullen bellen of te App’en, en als dat dat niet gebeurt, dan beginnen we ons zorgen te maken. Niets is zo naar als er geen communicatie is, als de lijn dood is.

2. De lijn naar God en naar elkaar is dood

Ik begin hiermee, omdat dit precies het centrale punt is in het bijbelgedeelte van vanmiddag. Dat er niet of nauwelijks communicatie is. Dat de lijn om zo te zeggen dood is. De lijn met God. Paulus herinnert daar de gemeenteleden aan. Wij waren dood door onze overtredingen en zonden. En dood wil hier zeggen: geen communicatie, geen contact. De lijn naar God toe, in totale stilte. En Paulus ziet de gevolgen daarvan ook in de gemeente. Als het contact met God er niet is of stilvalt, heeft dat ook voor de onderlinge communicatie grote gevolgen.

De eerste helft van Efeze 2 – de verzen 1-10 – gaan over de communicatie met God. De tweede helft 11-17 gaat dan over de onderlinge communicatie. In dit geval tussen joden en heidenen. Twee totaal verschillende groepen, die om allerlei redenen elkaar niet vonden, niet on speaking terms waren.

3. Het ene doel van God

Paulus probeert iedereen in zijn betoog mee te nemen. Hij is vol van wat God gedaan heeft en wil dat iedereen dat ziet en zich met hem hierover verwondert. Het betoog van Paulus start al in hoofdstuk 1. Hij is bezig zijn lezers en de gemeente te wijzen op de overweldigend kracht van God. Machtiger bleek Hij dan de macht van zonde dood en duivel. De kracht die Jezus deed opstaan uit de dood, met Pasen, nadat Hij verzoening heeft gedaan voor de zonden van ons mensen, die kracht is nog steeds aan het werk, in de gelovigen en in de gemeente. God is aan het werk, op een krachtige en genadige wijze. En Paulus betoog loopt dan op Efeze 2:18, de tekst van deze middag.

Wat heeft God gedaan? God heeft in Jezus en door de Geest het probleem van de communicatie (verticaal en horizontaal) aangepakt. Heel zijn werk loopt uit dat wij door Jezus en door de Geest de toegang hebben tot de Vader. Mensen die leefden zonder God en zonder hoop, ontvangen – nu zij de Heere Jezus hebben leren kennen – toegang, toestemming, toegangsbewijs, tot de Vader, tot het vaderhart van God.

Weet u, er zijn twee dingen in het geloof belangrijk: de weg en de bestemming. De weg die gaan, onze levensweg, hoe vullen we die in? En de bestemming, waarheen zijn we onderweg? Wat is doel van ons leven?

Nou voor dat eerste moeten we bij Jezus zijn. Hij zegt: Ik ben de weg, de waarheid en het leven (Joh. 14:6). Jezus is de weg. Als het goed is leven ons leven met Hem! Is onze levensweg een weg achter Jezus aan, in geloof en gehoorzaamheid.

Maar ook onze bestemming is belangrijk. Jezus zegt: niemand komt tot de Vader dan door Mij. De bestemming van ons leven is dus de Vader. Het vaderhart van God. Een leven in de nabijheid van Hem!

Paulus heeft dat goed begrepen. Door Jezus en door de Geest hebben wij de toegang tot de Vader. God is onze Vader en ons leven dient gericht te zijn op Hem. Hoe is dat bij jou? Hoe is dat bij U? God heeft voor ons Zijn hart geopend. In het geloof krijgen wij de toegang tot het Vaderhuis.

Voordat ik dat wat meer uitwerk wil ik eerst even stil staan bij de verwondering van Paulus.

4. De verwondering van Paulus

Als je goed leest, proef je dat door deze hoofdstukken heen. Al gelijk aan het begin, in 1:3 prijst Paulus God ‘Gezegend zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus die ons heeft gezegend met allerlei geestelijke zegen in de hemelse gewesten in Christus’. Al die verzen vormen een doorlopende lofprijzing op wat God in de geschiedenis en in de Heere Jezus voor ons als gelovigen gedaan heeft.

En ook in 2:4 barst Paulus uit in lofprijzing. Er was tussen God en de mens een doodse stilte. Het boterde totaal niet. ‘Maar God – zeg Paulus dan – die rijk is in barmhartigheid, heeft ons door Zijn grote liefde, waarmee Hij ons heeft liefgehad, toen wij dood waren (=geen communicatie), met Christus levend gemaakt’, in de weg van het geloof.

Waarom is Paulus daarvan zo onder de indruk? Omdat God zelf in beweging is gekomen! Hij heeft de stilte doorbroken. Met de komst van de Heere Jezus is er in de omgang tussen God en mens iets wezenlijks veranderd. Omdat te begrijpen neem ik u even meer naar het Oude Testament.

In het begin, in de hof van Eden, was er de vertrouwelijk omgang met God. Adam en Eva wandelden met God in de koelt van de avond. Daar was omgang. Communicatie. Vertrouwelijkheid. Maar door ongehoorzaam te zijn is die omgang veranderd. De mens moet buiten het paradijs leven. Wordt verwijderd van de tegenwoordigheid van God. Dat is een ramp. Maar God – wat deed Hij? Hij heeft wel steeds het contact gezocht. Als een Vader bleef Hij betrokken op Israël. Hij kwam steeds naar ze toe. Maar wat is de tragiek van de geschiedenis van God en mens.

We zien dat duidelijk in Exodus 20, als God de Wet geeft. Dan verschijnt Hij, de aarde beeft, het volk ziet iets van zijn majesteit en heiligheid. Ze schrikken en willen niet dat God direct tot hen spreekt. Ze zeggen tegen Mozes, spreekt u maar met ons, maar laat God niet met ons spreken, anders sterven wij. Zo wordt Mozes de middelaar. Het contact met God is niet langer direct. Er is afstand.

En later gebeurt dat nog een keer, in 1 Samuël 8. Dan wil het volk koning hebben, zoals de andere volken. God bewilligt daarin, maar met pijn in zijn hart. De koning schuift zich tussen God en het volk. Al gaandeweg gaat het mis, als een koning doet wat niet goed is in de ogen van God. De afstand tussen God en de mensen wordt steeds groter. Afgezien van een enkele aartsvader en een paar profeten, wordt de directe communicatie steeds minder, totdat de lijn dood is.

In het Oude Testament was de omgang met God geregeld via een verbond. Er was afstand. Er moesten offers gebracht worden. De heiligheid van God matchte niet met de zonde van de mensen. Ondanks al die offers komt er verwijdering. God raakt al meer op afstand. Als je God op afstand zet – spreek niet langer tot ons – dan valt de communicatie stil.

Maar dat was niet het verlangen van God. De tabernakel, dat was de tent van de ontmoeting. Mozes werd uitgenodigd om God te ontmoeten. De wolk van Gods heerlijkheid daalde neer. God sprak van aangezicht tot aangezicht met Hem. Zo bijzonder, dat Jozua, de dienaar van Mozes, niet uit de tent wilde wijken. Wat daar gebeurde, de ontmoeting, het gesprek, dat maakte diepe indruk. Dat was nog steeds het verlangen van God. God die heilig is en machtig heeft een Vaderhart. Hij is een Vader en zal altijd een Vader blijven.

Nu heeft God in Zijn Zoon de stilte doorbroken. Ten laatste sprak Hij tot ons in de Zoon. God heeft de zonden, de overtredingen van ons op Hem gelegd. Dat wat scheiding maakte dat heeft Jezus weggenomen toen Hij stierf aan het kruis. God heeft opnieuw de weg naar ons geopend, van Zijn kant de communicatie hersteld.

Weet u, dat vieren we dus in het Avondmaal. Dat is de maaltijd van het nieuwe verbond. Van de nieuwe wijze waarop God met ons wil omgaan. De tekenen van brood en wijn spreken over het offer dat Jezus bracht. Voor ons! Door dat offer – als wij dat in geloof aanvaarden, doe je dat? – mogen wij op een nieuwe manier met God omgaan. Het nieuwe verbond is dat wij dankzij Jezus en de door Geest de vrije toegang hebben gekregen tot de Vader.

Dat is bijzonder en daarom is Paulus daar ook zo vol van. De toegang, wat betekent dat?

5. De toegang tot de Vader

Het werk van Jezus in de verzoening loopt uit in de vrije toegang. Het woord ‘toegang’ (prosagoogé) wordt in het profane Grieks onder andere gebruikt voor de audiëntie aan een oosters hof. De troonkamer, de troonzaal, van de koning, mag door mensen niet zomaar betreden worden. Je mag daar slechts komen door bemiddeling van een beambte of hofdienaar. Toegang krijg je pas als iemand je introduceert. Er moet iemand zijn die ons brengt in de tegenwoordigheid van de persoon die ons audiëntie verleent.

In Israël werd het woord ‘toegang’ gebruikt in verband met het brengen van de offergaven. Door middel van de priesters kon het volk tot God naderen. Voor niet-joden was deze toegang tot God gesloten. Door de zonde was de toegang tot God voor iedereen gesloten. Maar door het werk van Jezus is de toegang tot de Vader geopend. Jezus is de deur. De deur staat open!

Maar je komt pas bij de Vader als er iemand is die je introduceert. Paulus wijst hier speciaal op het werk van de heilige Geest. De heilige Geest treedt als het ware op als de hofdienaar bij een oosters vorst. Hij neemt ons bij de hand en leidt ons de troonzaal binnen. Wij hebben de toegang door een Geest tot de Vader. Zoals een lied treffend zegt: Door uw genade Vader, mogen wij binnen gaan.

Stelt u het zich voor? Binnengaan in de troonzaal van God? Hoe komt je daar dan? Door middel van het gebed. Wie bidt in de naam van Jezus, wordt door de Geest geïntroduceerd bij de Vader.

De deur naar de Vader staat dus open. Dat is de verwondering die Paulus heeft. Hij was iemand die op een verkeerd spoor zat. Maar in de ontmoeting met Jezus is daar verandering in gekomen. Hij heeft een open toegang tot God.

Wat betekent dat, de schrijver van de Hebreeënbrief, zegt dat zo treffend, in 4:16.

‘Laten wij dan met vrijmoedigheid naderen tot de troon van de genade, opdat wij barmhartigheid verkrijgen en genade vinden om geholpen te worden op het juiste tijdstip.

Genade. Barmhartigheid. Hulp. Wat heb je meer nodig als mens dan dit?

God is een toegangelijke God. De toegang is niet ver weg. Slechts een zucht van ons verwijderd. De Geest woont in ons en Hij neemt ons bij de hand. God is dichterbij dan we denken. De toegang ook.

6. Leven vanuit de vrije toegang

Wij hebben de toegang tot de Vader. Wat betekent dat concreet? Laat ik twee dingen noemen.

a. Gemeenschappelijk.

Het was u misschien wel opgevallen dat Paulus in dit hoofdstuk over vijandschap spreekt. Eerst over de vijandschap naar God toe. Dat was de reden dat Jezus moest sterven aan het kruis. Hij heeft dat voor ons willen doen. Maar ook in de relatie tussen joden en heidenen waren en grote spanningen. Er bestond zelfs vijandschap. De heidenen keken in zekere zin neer op de Joden. Zij mochten dan wel het uitverkoren volk zijn. Het volk van de Torá. Maar stoorden zich aan hun wetticisme, aan hun starheid en gehechtheid aan tradities.

De Joden van hun kant minachten de gelovigen uit de volken. Ze beschouwden hen door God geschapen voor het vuur van de hel. Het was zelfs zo, dat wanneer een Joodse jongen met een heidens meisje trouwde of omgekeerd, dat de Joden voor hem of haar een symbolische begrafenis regelden. Zo groot was de spanning tussen hen beiden. Niet voor niets horen we Petrus zeggen, als hij de opdracht van God krijgt om naar de heiden Cornelius te gaan: Gij weet, hoe het een Jood verboden is zich te voegen bij of te gaan tot een niet-Jood (Hand. 10:28).

Maar al deze verschillen moeten worden afgelegd. Waar? Aan de voet van het kruis. Want door Jezus hebben zowel de een als de ander door de Geest de toegang tot de Vader. Verschillen van mening, ruzies, conflicten die er kunnen zijn, op je werkm in de familie, ook in de kring van de gemeente, over de toekomst, de koers of welke vragen er ook zijn, moeten in de troonzaal worden beslecht, dat wil zeggen: voor het aangezicht van de Vader. Waarbij zowel de een als de ander, zich realiseert, ik leef van genade, niet meer ik leef maar Christus leeft in mij. God heeft de tussenmuur weggenomen, die er was tussen mensen, en nu vormen ze samen een gemeente. Wie leeft vanuit de troonzaal, spreekt en handelt anders, omdat genade de toon zet.

Waar spreken we af? Zullen we elkaar in de troonzaal ontmoeten?

b. Persoonlijk.

Als gelovige mag ik leven onder een open hemel. In elke situatie is er voor mij de toegang tot de Vader. In het ziekenhuis, in mijn huwelijk, op mijn werk, alleen op mijn kamer, welke lastige dingen daarin ook spelen, waar we ook mee worstelen, ik kijk omhoog, ik sluit mijn ogen, en ik zie mijzelf in gedachten de troonzaal in gaan. Daar staat de troon van de genade. Er is rust en vrede. God regeert. Hij heeft alles onder controle. Hij is mijn Vader. Hij weet wat ik nodig heb. En ik kijk rond in de troonzaal, in gedachten en ik zie allemaal trofeeën staan, de overwinningen van de Koning. Ik realiseer het me weer: ik hoef niet tegen de Vader te zeggen hoe groot mijn probleem en zorgen zijn, maar omgekeerd, tegen mijn probleem en zorgen mag ik zeggen hoe groot de Vader is, hoe groot Zijn liefde is en hoe ver Zijn macht strekt.

Heer, wat hebt u veel overwonnen!

Want door Hem hebben wij beiden door één Geest de toegang tot de Vader.

Laten we zo samen het avondmaal vieren en ons verwonderen over de genade van Christus en de vrije toegang tot de Vader. Amen.