Datum: 10 april 2022
Download PDF
/
1. Onverwacht
Ik was die morgen met de bus naar mijn werk gegaan. Ik moest later op de dag lesgeven. Tussen de middag zat ik ergens te eten, zoals dat in Chili gebruikelijk is. En opeens belde mijn vrouw: de weeën zijn begonnen! Ik wist niet hoe snel ik naar huis moest komen. Ik snelde naar het busstation en nam een bus naar huis. Ik smeekte de chauffeur om haast te maken, maar hij stopte op elke hoek van de straat om mensen mee te nemen. Nog nooit had de rit voor mijn gevoel zo lang geduurd. En in het dorp rende ik over de heuvel naar huis. Gelukkig waren we nog op tijd om naar het ziekenhuis te gaan. Daar vindt in Chili de bevalling plaats.
Kinderen kunnen vragen: Mama, wanneer wordt de baby geboren? Volwassenen kunnen je de vraag stellen: wanneer ben je eigenlijk uitgerekend? Op zo’n vraag kun je antwoord geven: dan en dan ongeveer. Alleen bij een keizersnee weet je de datum, maar wanneer de baby zich aandient, weet je niet precies. Op een bepaald moment beginnen de weeën en dan weet je: nu is het moment aangebroken. Meestal onverwacht.
Niet alleen bij een geboorte is dat zo, maar ook bij een inbraak. Een dief kondigt nooit van te voren zijn komst aan. Hij doet geen briefje door de bus: dan en dan kom ik. Nee, hij komt onaangekondigd. Onverwacht. Wanneer je niet thuis bent of wanneer je slaapt.
2. Jezus komt onverwacht?
Deze twee beelden gebruikt Paulus om over de wederkomst van Jezus te spreken. Jezus komt terug, maar wanneer dat precies zal zijn, dat weet niemand. Dat kan zelfs de beste theoloog niet uitrekenen. Natuurlijk zijn er tekenen die erop wijzen dat het niet lang meer duurt. Net als weeën voorafgaande aan een geboorte. De Bijbel vertelt dat er aardbevingen zullen zijn, ziekten, oorlogen, dat de liefde tussen mensen zal verkillen, dat het evangelie van de Heere Jezus zal overal op aarde bekend zijn, dat het volk Israël thuiskomt. Er zijn allerlei signalen. Maar toch zal niemand de komst van Jezus precies kunnen uitrekenen. Dan en dan is het.
Dat Jezus terugkomt vormde een vast onderdeel van de prediking en onderwijs van Paulus. Jezus die op aarde geleefd heeft, die gestorven is voor onze zonden, en opgestaan is uit de dood, deze Jezus komt terug naar de aarde. De Vader heeft het eindoordeel van deze wereld in zijn handen gelegd. Paulus heeft daar steeds weer over gesproken. Ook in de stad Thessalonica. In de brief die we lazen noemt hij de wederkomst van Jezus een paar keer.
1:10 ‘wij verwachten de zoon van God uit de hemel, die uit de doden is opgewekt en die ons verlost van de komende toorn’
2:19 ‘wie is onze erekrans wanneer we voor de Heere Jezus staan bij Zijn komst’
3:13 ‘moge de Heere uw hart versterken om onberispelijk te zijn … bij de komst van onze Heere Jezus Christus’
En niet alleen hier, maar denk ook aan zijn bekende toespraak op de Areopagus in Athene. Daar sprak Paulus ook over een dag die komt waarop God de wereld door Jezus rechtvaardig zal oordelen. Steeds weer het refrein: Jezus komt terug. Zijn wederkomst hoorde bij het onderwijs dat de apostelen gaven.
We hebben daar ook bij stil gestaan op de belijdeniscatechisatie. Het boek ‘discipelschap’ dat we gebruiken eindigt ermee. Hoofdstuk 20 gaat over de christelijke toekomstverwachting. We bespraken dat rond eeuwigheidszondag in november vorig jaar. Een christen, een discipel die Jezus volgt, houdt dus altijd rekening met zijn komst.
3. Wederkomst roept twee vragen op
Nu was het zo dat in Thessalonica deze boodschap best een aantal vragen opriep. De gemeente was een jonge gemeente, ontstaan door het werk van Paulus en Silas op de tweede zendingsreis. Opstanding uit de dood, de wederkomst van Jezus, hoorde niet bij hun dagelijkse vocabulaire. Het riep vragen op. Twee vragen in het bijzonder.
De eerste vraag bespreekt Paulus aan het slot van het vorige hoofdstuk, en die was: ‘Paulus, je zegt dat Jezus spoedig zal terugkomen, en dat we dan onze Heiland kunnen zien van aangezicht tot aangezicht, en dat we ons daarover mogen verheugen, maar hoe zit het dan met onze geliefden die al gestorven zijn? We zijn verdrietig want zij zijn er dan niet bij, zij gaan dat allemaal missen.’ Paulus merkte dat die vraag hen erg bezighield en hij heeft God om wijsheid gevraagd: ‘Heer, wat mag ik tegen hen zeggen?’. Toen heeft God hem een antwoord gegeven. Paulus verwijst daar naar. Ik mag jullie dit zeggen met een woord van de Heere: ‘Als Jezus terugkomt, als de bazuin van God zal klinken, dan zullen de doden die in Christus zijn (jullie geliefden) als eerste opstaan, en wij die dan nog leven, sluiten ons bij hen aan, en we zullen samen de Heere Jezus tegemoet gaan. Samen zullen we Hem welkom heten, als Hij terugkomt naar deze aarde’. Dat was nog eens een antwoord. Jullie geliefden zullen eerst opstaan. Hun leven is niet vergeten, maar door Gods kracht worden ze opgewekt en zullen ze erbij zijn! Wat een bemoediging was dat. Daarom kan Paulus aan het slot ook zeggen: ‘troost elkaar met deze woorden’. God had een troostvol antwoord op deze eerste vraag.
Maar er was ook nog een tweede vraag. En die komt in hoofdstuk 5:1-11 aan de orde. Als Jezus terugkomt, wanneer zal dat dan zijn? We zouden dat graag willen weten, want dan kunnen we ons voorbereiden. Een logische vraag. Als er hoog bezoek komt, wil je alles op orde hebben!
Komende dinsdag, op 12 april, komt koning Willem Alexander hier in de Sint Jan. Hij opent de tentoonstelling van Gouda 750 jaar. Zo’n bezoek wordt natuurlijk tot in de puntjes geregeld. Je moet je aanmelden, registeren, je krijgt een uitnodiging, je moet je legitimeren, je krijgt een plaats toegewezen, tijdstip waarop je moet zijn, er is zelfs een dresscode. Niets wordt aan het toeval overgelaten, want de koning komt immers op bezoek!
Wanneer komt Jezus terug? Ik zou dat graag willen weten, dan kan ik mij voorbereiden. De rommel opruimen. Mij zondagse kleding klaar hebben, schoon en gestreken.
Paulus antwoord is duidelijk, in vers 1. Jullie hebben het antwoord op die vraag helemaal niet nodig. Vers 2: Jezus komt onverwacht, als een dief in de nacht. Met andere woorden: je moet altijd gereed zijn op Zijn komst! Je wilt toch niet dronken zijn als Hij komt? Of bezig je roes uit te slapen? Je wilt toch niet midden in een knallende ruzie zitten. Je wilt toch niet dat Hij je aantreft in een zondige relatie of wanneer je porno kijkt. Je wilt toch niet dat hij je bezig ziet met dingen die het daglicht niet kunnen verdragen? Nee!
Als er dingen in je leven zijn waar je mee moet stoppen, kap er dan vandaag nog mee. Stel niet uit tot morgen want je vandaag nog kunt doen!
Paulus voegt er nog iets aan toe: ‘Denk ook niet bij jezelf er is vrede en veiligheid, mij zal nu niets gebeuren’, want dat kan zomaar veranderen. Dat zinnetje in vers 3: ‘er is vrede en veiligheid’ dat was de propaganda van het Romeinse rijk. Die vrede werd met wapens en geweld gevestigd. Een vredesmissie via een speciale militaire operatie. Geloof die propaganda niet, zegt Paulus. Hij heeft gelijk gekregen, want binnen 20 jaar na deze brief, is Jeruzalem gevallen en is er veel verwoesting aangericht.
Paulus doet dus een appel op de gelovigen. Dat appel kun je in één zin samenvatten:
Leef zo alsof Jezus vandaag al komt! 2x
Een christen is iemand die weet dat Jezus terugkomt. En – als het goed is – zie hij daar ook naar uit. Met verwachting. Met verlangen.
4. Jezus verwachten omdat het oordeel gedragen is!
De eerlijkheid gebiedt te zeggen, dat we dit soms maar weinig doen. Ik weet niet hoe dat bij u of jou is? Vaak zijn we zo op het hier en nu gericht, dat we eigenlijk helemaal niet zo bezig zijn met de toekomst of verlangend zijn naar de komst van Jezus.
Natuurlijk hebben we hier op aarde onze roeping. God heeft ons gaven en talenten gegeven om mee aan de slag te gaan. In onze studie of werk. In de opvoeding van onze kinderen. We hebben verantwoordelijkheden ontvangen. De Heere heeft een plan met ons leven. Daar mogen we helemaal voor gaan.
Maar doe dat dan, zegt Paulus, met het besef dat Jezus komst aanstaande is. Doe je werk en je studie vanuit het besef dat het de goedkeuring van Jezus kan hebben. Dat de liefde tot God daarin doorklinkt en ook de liefde tot de naaste. Leef zo dat het past bij de geboden van God. Dat als Jezus komt, je met de juiste dingen bezig bent.
Het kan zijn dat het idee van de komst van Jezus, je eerder bang dan blij maakt. Bang vanwege je verleden, de verkeerde keuzes die je hebt gemaakt, zonden waarmee je nog niet gebroken hebt, je leven dat soms zo onder de maat is. Dat kan je soms aangrijpen: ben ik er wel klaar voor? En: wanneer ben ik dat?
Het is alsof Paulus die angst ook aanvoelt. Dat zal bij de mensen van toen, met hun heidense verleden, niet anders zijn geweest. Hij komt op dat gevoel terug in vers 9. ‘God heeft ons niet bestemd tot toorn, maar tot het verkrijgen van de zaligheid, door onze Heere Jezus Christus, die voor ons gestorven is.’ Weet je, dat is nou het geheim van het geloof. Als je je gewonnen geeft aan Jezus, mag je alles wat in je leven niet goed was en is, in Zijn handen leggen. Hij heeft voor al onze zonden verzoening gedaan aan het kruis. Het oordeel over mijn leven is door Hem gedragen. Geloof je dat? Dan hoef je voor de komst van Jezus niet bang te zijn.
5. Kinderen van het daglicht
Jezus komt onverwacht. Is dat zo? Nou toch niet helemaal. Voor wie gelooft, is de komst van Jezus geen verrassing. Paulus wijst daarop in vers 4: ‘Maar U, broeders en zusters – hij spreekt de gelovigen aan – bent niet in de duisternis zodat die dag u als een dief zou overvallen.’
Wie niet gelooft, die wordt door de komst van Jezus overvallen. Maar voor de gelovigen geldt dat niet. Ze kennen Jezus. Het licht van de wereld. In hun hart is door de Geest ook een licht ontstoken. Ze zijn kinderen van dat licht geworden. Ze weten dat Hij komt. Ze herkennen zijn stem! Ze horen zijn voetstappen al.
Iemand zei eens: ‘Kinderen van het licht zijn mensen die wakker zijn, terwijl de rest van de wereld nog ligt te slapen.’ Dat is wat Paulus zegt. Denk aan een jetlag. Als je naar Zuid-Amerika reist of weer terug, dan is je biologische klok nog niet gelijk aangepast. Soms word je midden in de nacht wakker, omdat dit de tijd is dat je meestal opstond. Zo is het met de gelovigen. Ze zijn wakker terwijl de rest van de wereld nog ligt te slapen.
Slapen betekent, dat je geen rekening houdt met God, met Jezus die komt. Dat je gefocust bent op het leven hier en nu; dat je misschien wel je tijd verdoet met dingen die geen toekomstwaarde hebben; dat je leeft voor jezelf, voor de korte termijn. Dronken. Je hebt geen helder zicht op wat goed en fout is. Grenzen vervagen. Je volgt je eigen verlangens. Dan leef je in het donker.
Paulus doet een appel om nuchter te zijn en waakzaam. Want het nachtleven heeft ook op ons soms meer invloed dan goed voor ons is. We zijn kinderen van het licht, zegt de apostel. Hij herinnert ons aan wie we zijn en aan wat onze roeping is.
Leven als kinderen van het licht in een donkere wereld. Dat is niet gemakkelijk. Dat kost strijd! Dat merk je als je Jezus volgt.
Dat is ook de reden waarom tegen degenen die belijdenis doen gezegd wordt: ‘Welkom in de strijd’. Het kost strijd om te leven als een kind van het licht. Het kost strijd om wakker te blijven als alles om je heen nog donker is.
Maar ja hoe doe je dat?
6. Welkom in de strijd
Om dat duidelijk te maken brengt Paulus in vers 8 de wapenrusting ter sprake. Ons hoofd en je hart kunnen soms zo slaperig zijn.
Bescherm daarom je hart en je hoofd. Je hart met het borstharnas van geloof en liefde; je hoofd met de helm van de hoop.
Je hart. Waar beslissingen vallen. Dat vatbaar is voor ongeloof (er zijn zoveel wegen), voor cynisme (als er niets veranderd), tegen relativisme (ieder zijn waarheid) en tegen onverschilligheid (laat maar). Bescherm je daartegen door de liefde. Door je de liefde van Jezus in herinnering te brengen. Dat Hij voor jou aan het kruis gegaan is. Dat niets je van Zijn liefde kan scheiden. Geen macht, geen zonde. Omdat Hij alles voldaan heeft! Liefde. En ook geloof. Geloof staat hier voor vertrouwen. Vertrouwen dat God doet wat Hij beloofd heeft. Dat Hij ons niet loslaat. Dat Hij ons leven draagt. Dat Hij ons door Zijn Woord zal leiden. Oefen jezelf daarin.
Bescherm ook je hoofd met de helm. Houd je hoofd koel, want er is hoop. Wat er ook in deze wereld gebeurt, Gods plannen falen niet. De zaligheid, dat gaat over de uiteindelijke verlossing van deze wereld. Gods koninkrijk zal komen. Ook al gaat in deze wereld alles naar het einde toe. Ook al zijn de voortekenen somber. God is trouw.
Lieve mensen, jongelui, doe dat harnas elke morgen om. Als je voor de spiegel staat. Dank u Heer, dat ik van U mag zijn. Dat ik van uw liefde mag weten. Help me om vandaag vanuit uw liefde te werken en te dienen. Zo leven we als kinderen van het licht!
7. Hoopvol in de wereld
Een christen staat ondanks de duisternis hoopvol in het leven. Omdat er op deze wereld een kruis heeft gestaan. Aan het kruis heeft de Heere Jezus de overwinning behaald. Op de macht van de zonde. Hij heeft de dood overwonnen. Hij heeft de machten van het kwaad verslagen. Daarom is er hoop. Daarom is er voor deze gebroken wereld toekomst.
Maar deze toekomst is er alleen in Jezus. Hij is de weg, de waarheid en het leven. Zorg dat je Hem kent. Geef je aan Hem gewonnen. Laat je door de Geest meenemen achter Jezus aan. Hij zal je steeds meer maken tot een mens van het Licht. Tot iemand die hoopvol in de wereld staat en het goede zoekt voor anderen.
Jongelui, zo meteen hopen jullie je ja-woord aan de Heere Jezus te geven. We kijken dankbaar terug op een bijzonder seizoen. Jullie ja-woord stemt tot verwondering en dankbaarheid. En als deze dag voorbij is, omgord je elke dag met geloof en liefde, en voed je met de hoop. Totdat Jezus terugkomt.
Toen de stad Pompei verwoest werd door de uitbarsting van de Vesuvius, werd er in de opgravingen ook een romeinse wachtpost gevonden. Hij stond bij de poort van de stad met zijn wapen nog in zijn hand. Toen de aarde beefde, en as de stad bedekte, bleef hij op zijn post. Een christen doet dat ook. Sterk in Gods kracht, gerust in Zijn bescherming. Totdat Jezus komt. Amen.