Datum: 3 april 2022
Download PDF
/
1. Actueel bij 9/11?
Weet u nog waar u was op 9/11? Toen de vliegtuigen zich in de torens van het World Trade Centre in New York boorden? Ik herinner me nog heel goed waar ik was de morgen van 9 september. Thuis bij mijn zoon. Mijn vrouw was die morgen al vroeg naar de kleine buurtsupermarkt bij ons in de wijk gegaan en zag daar de beelden op een scherm. Toen ze thuis kwam, zetten we de tv aan en zagen we hoe de vliegtuigen zich in de Twin Towers boorden. Een onwerkelijk gebeuren. Onze zoon was thuis en had ook de beelden gezien. Ook op hem maakte het diepe indruk, want dagen later nog, zat hij met duplo te spelen, met torens en vliegtuigen. We konden nauwelijks bevatten wat er gebeurde.
Vrij snel na de aanslag ging Openbaring 18 viraal in Chili, op het seminarie onder de studenten, en in de kerken. De aanslag op de torens, de val er van, de grote rookpluim die van verre gezien kon worden, de handel die stil lag, schepen die vanaf de zee de rookpluim zagen. Het was voor velen duidelijk: dit is de vervulling van de Bijbel. Duidelijker konden de feiten niet spreken.
Van tijd tot tijd gebeurt dat met de Schrift, zeker met het laatste bijbelboek, dat je vanuit de actualiteit er nieuw zicht op krijgt. Dat voor je gevoel de woorden slaan op de tijd waarin je leeft. Vorige keer ging het over de zeven schalen en de koningen uit het land waar de zon opgaat. De beslissende strijd van Gog en Magog die vaak met Rusland en zijn bondgenoten (China?) verbonden wordt.
Je moet natuurlijk altijd voorzichtig zijn om actuele gebeurtenissen een op een terug te lezen in de Schrift. De bijbel is geen spoorboekje. Tegelijk heeft dit laatste bijbelboek wel met de tijd voorafgaande aan de wederkomst van Christus te maken. Dat is dus de tijd waarin wij nu leven.Daarom is het belangrijk om het samen te bestuderen. Maar we moeten niet vergeten dat Openbaring een profetisch boek is. Het wijst ons op de diepere zin van de geschiedenis. Vanmiddag staan we er bij stil met het gebed dat Gods Geest ons hierin leiden zal.
2. Een tweeluik
Met de hoofdstukken 17 en 18 zijn we aangeland in de tijd vlak voor de wederkomst van Christus. Die wederkomst wordt in hoofdstuk 19 beschreven. Wat opvalt is, dat in deze hoofdstukken twee vrouwen centraal staan: de vrouw die op het beest zit (de grote hoer, 17:1) en de bruid (beeld van de gelovigen); en ook twee steden: Babylon (de stad van de mens) en Jeruzalem (de stad van God). In de hoofdstukken vindt er een scherpe confrontatie plaats tussen die twee steden. Het gaat ten diepste om een ‘way of life’: een manier van leven. Het project van de mens heeft geen toekomst, het project van God wel. Dus: Babylon tegenover Jeruzalem. De grote hoer tegenover de bruid van Christus.
De beide hoofdstukken horen bij elkaar. In hoofdstuk 17 wordt de way of life van de mens getypeerd. Johannes doet dat aan de hand van twee beelden: de vrouw en het beest. De vrouw zit op het beest. Die twee zijn heel nauw met elkaar verweven. Johannes geeft in dit hoofdstuk een duiding. Dit is waar we bij de vrouw en het beest aan moeten denken. In hoofdstuk 18 wordt de ondergang van Babylon aangekondigd. Dit hoofdstuk is de uitwerking van wat in vers 16 en 17 al wordt verteld. Babylon zal door innerlijke strijd ten onder gaan. Zo voltrekt het oordeel van God zich. Hoofdstuk 18 vertelt dan de concrete val van Babylon en de gevolgen ervan. Hoofdstuk 17 de duiding van Babylon en hoofdstuk 18 het oordeel van God.
3. Rome: de vrouw en het beest
Nu is het goed om te beseffen dat de eerste hoorders, de gelovigen in de eerste eeuw, bij de vrouw en het beest allereerst aan de stad Rome hebben gedacht. ‘Babylon’ was in joodse en christelijke kringen een schuilnaam voor de stad Rome. Maar het blijkt ook uit het hoofdstuk zelf. In vers 18 is het de grote stad die heerschappij voert over de koningen van de aarde, van de toenmalige wereld. Dat kan niet anders dan Rome geweest zijn. In vers 9 lezen we dat de zeven koppen van het beest de zeven bergen zijn. We weten dat Rome op zeven heuvels is gebouwd.
De vrouw zit op het beest. Het beest kwamen we in hoofdstuk 13 ook al tegen. Het beest staat voor een antigoddelijke macht, in dit geval de staatsgodsdienst. Het is de vermenging van politieke macht en religieuze macht. De godsdienst ondersteunt de staat. Wij kennen de scheiding van kerk en staat; in veel landen is dat niet zo. Recent zagen we dat Kirill, het hoofd van de Russisch-Orthodoxe Kerk, zonder aarzelen alles ondersteunt wat Putin bezig is te doen. Dat is natuurlijk bijzonder gevaarlijk. Als de godsdienst de staat legitimeert. Hier is dat dus ook het geval. Dat Johannes hier over het beest spreekt, typeert het rijk van Rome in die tijd duidelijk als een antichristelijk rijk.
De vrouw staat dus voor de grote stad Rome. Het is de hoofdstad van het grote Romeinse rijk. Het imperium dat op macht en geweld gegrond is. De koningen van de andere volken zijn aan haar onderworpen of werken met haar samen. Ze is getooid in purper en scharlaken. De kleur die geliefd was bij de Romeinse keizers. Ze baadt in weelde. Net als zij. De vrouw zit net als de stad Rome aan de rivier, waarop handel wordt bedreven met de volken van de toenmalige wereld.
Maar het meest opvallende is dat de vrouw vergeleken wordt met een hoer, met een grote hoer blijkens vers 1. De koningen van de aarde hebben met haar hoererij bedreven. Wat moeten we ons daarbij voorstellen? Rome wordt met een hoer vergeleken, omdat:
1. De stad vol staat met beelden van goden en van de keizer die vereerd werden. In het OT wordt een stad die afgoden vereert een hoer genoemd. Afgoden verhinderen mensen de enige en ware God te aanbidden.
2. Rome uit de tijd van Johannes stond ook bekend vanwege haar seksuele losbandigheid. Verbonden soms met de tempel, werd een vorm van sacrale prostitutie goedgekeurd.
3. De stad Rome lijkt op een prostituee die mannen probeert te verleiden. Dat verleiden is ook verbonden met drank. De vrouw heeft een gouden beker die gevuld is met wijn. Het is bedwelmend; mensen, machthebbers, bezwijken bezweken voor de verleiding van geld en goed, van een losbandig leven. Wie in het leven verder wilde komen, moest in Rome zijn en goede relaties opbouwen met hen die macht hebben. Daarom een hoer dus.
Verder is van de Romeinse keizers bekend dat zij christenen hebben vervolgd: Nero en Domitianus zijn daar de meest berucht voorbeelden van. De vrouw zo zegt vers 6 is dronken van het bloed van de heiligen. Denk aan het sadisme wat diep in de cultuur van toen zat. Het amfitheater waar gladiatoren elkaar doden met het zwaard; waar mensen voor de wilde dieren geworpen werden. Het beest is rood gekleurd. Een verwijzing naar het bloed van de martelaren. Het is zit vol godslasterlijke namen. Het beest is duidelijk tegen Christus gericht. Vers 14: ze voeren oorlog tegen het Lam. Dus in het vervolgen van de christenen strijden ze tegen het Lam. Denk aan wat Jezus tegen Paulus zegt, als hij christenen aan het vervolgen is: ‘Ik ben Jezus die jij vervolgt’.
Tenslotte gaat het in vers 10 over zeven koningen. Dat gaat over de keizers die er waren. De zesde die er was, weggaat en weer terugkomt, gaat over Nero. Van hem werd geloofd dat hij toen hij in 68 zelfmoord pleegde, niet werkelijk dood was, maar alleen maar gevlucht en dat hij naar Rome zou terugkeren. Er zijn na Nero andere keizers geweest die net zo wreed als Nero waren. In die zien zijn weer andere Nero’s teruggekeerd. De een nog wreder dan de ander. De achtste – de terugkerende Nero – is een aanduiding van de antichrist. Van satan die via de keizers zijn kwade invloed uitoefende.
De tien andere koningen die contact zoeken zijn de heersers van andere volken die zich aan Rome en de haar staatsgodsdienst zullen onderwerpen – vers 13: zij dragen de kracht en macht aan het beest over.
Toen. Samenvattend: via deze profetie waarschuwt Johannes de gelovigen van het eerste uur. Vergis je niet. Er lijkt wel vrede te zijn in het Romeinse rijk, maar het is het rijk van het beest. Er zijn antigoddelijke en antichristelijke krachten die via de stad, de keizer en de godsdienst, een manier van leven propageren, die haaks staat op hoe God wil dat wij leven. Het is ten diepste onverenigbaar met het volgen van Christus. Vergis je niet: er is een geestelijke strijd gaande. Denk niet: vrede, vrede, geen gevaar; maar pas op dat je Christus niet kwijt raakt. Blijf je focus op het Lam houden. Want alleen wie verbonden is met het Lam zal gered worden.
Nu. Maar Johannes spreekt niet alleen voor de mensen van toen, Hij spreekt ook tot ons. Hij noemt de vrouw op het beest niet voor niets Babylon, of Babel. Daarmee verwijst hij naar de profetieën uit het OT over de grote stad Babel. Babel is de stad waarin de mensen als God willen zijn (Gen. 11). Babel is de stad aan de rivier de Eufraat die verantwoordelijk is voor de ballingschap van Israël. Babel is het rijk dat draait om macht en geweld, en onderdrukking van mensen; het is de stad die vol staat van afgodsbeelden (geld, seks en macht). Babel staat voor een cultuur waarin voor God geen ruimte is, waarin seksuele losbandigheid vrij spel krijgt en waar religie gebruikt wordt om de macht van de staat te ondersteunen, te sanctioneren.
Kijk en dan komt het dichtbij. In elke land, in elke stad, kan de cultuur van Babel bevorderd worden. Twee afgoden worden er specifiek genoemd in dit hoofdstuk: ontucht, seksuele losbandigheid, en weelde, rijkdom. Babylon is de van erotiek doortrokken reclame, de films waarin alles kan, en die met het ‘Gouden Kalf’ bekroond worden. Babylon staat voor de pornoindustrie, grootschalige vrouwenhandel, de moderne slavernij. Babylon is het leven waar je steeds op zoek gaat naar de volgende kick, waar je leven om jezelf draait. Babylon is de ongeremde zucht naar weelde, materialisme, hebzucht, de graaicultuur. In de winkel vinden we 30 soorten kattenvoer, terwijl er kinderen op straat leven van het afval. De weelde die wij ons permitteren is een aanslag op de grondstoffen van landen in Afrika en daarbuiten. Babylon omringt ons met volle etalages met overbodige producten. Babylon is de reclame die ons probeert te verleiden, te bedwelmen, te betoveren.
En eerlijk is eerlijk, we zijn daarvoor gevoelig. Het gaat niet aan mij, aan ons voorbij. We zijn vatbaar voor deze ‘way of life’. We staan allemaal bloot aan verleidingen.
Zo tekent Johannes de tijd voorafgaande aan de wederkomst van Christus. Johannes geeft in hoofdstuk 17 een duiding van een cultuur die geen toekomst heeft. Deze way of life leidt tot de ondergang. Dat laatste blijkt uit het volgende hoofdstuk. Daar wordt de val van Babylon beschreven. We zijn gewaarschuwd!
4 De val van Babylon
Dan hoofdstuk 18. Johannes beschrijft de val van Babylon als een feit. De stad is gevallen. Zij is gevallen. Klinkt het in vers 2. Het wordt beschreven alsof het al gebeurt is. Zo gaat het vaak bij profetie. Met de ogen van de Geest is de ondergang al een feit. Heel dit hoofdstuk staat bol met verwijzingen naar het OT. Er klinken echo’s van de luide klaagzang over Babylon uit Jesaja en Jeremia 50-51; over Edom (Jesaja 34) en Nineve (Sefanja 2). Er is niets nieuws onder de zon, maar het Babylon van de eindtijd overtreft de andere rijken in haar zondigheid.
Maar de stad is gevallen. Met alle gevolgen van dien. Want er zijn veel mensen die van de cultuur van weelde en losbandigheid hebben geprofiteerd hebben. Johannes noemt drie groepen: (1) vers 9-10 de koningen van de aarde. Die staan voor de voor politieke leiders. Velen van hen hebben in weelde en losbandigheid geleefd. Ze hebben vooraal aan zichzelf gedacht, ten koste van anderen. Ze moeten met lede ogen toezien, hoe hun koninkrijkjes verbrokkelen.
(2) vers 11-16 de kooplieden, de handelaars. Ze hebben bijzonder goede zaken gedaan; een enorme waslijst van kostbare zaken hebben ze verhandeld. Met handel is niets mis. Met politiek ook niet. Maar Johannes laat heel fijntjes zien wat hier de adder onder het gras is. In het slot van vers 13. Wie werden er het dupe van? Lichamen en zielen van mensen. Dat gaat over misbruik van lichamen van mensen, in de prostitutie, slavenhandel, kwetsbare mensen die misbruikt worden, zodat anderen er enorm rijker van worden, mensen die worden afgeperst, vermalen door het systeem, die geen rechten hebben, bij wie er een verkeerd vinkje achter hun naam stond.
(3) vers 17-19 de zeelieden, ook zij zien hun handel vergaan. Schepen, van mensen die rijk geworden zijn door de weelde van de stad. Ik moet onwillekeurig denken aan al die luxe jachten van de Russische oligarchen die aan banden zijn gelegd. Maar natuurlijk niet alleen daar.
Johannes laat zien, dat de stad van de mens, deze way of life geen toekomst heeft. God is bij machte om in een uur tijd, alles te gronde te richten. Hoe dit oordeel voltrokken wordt, weten we niet precies. Maar vermoedelijk zal Babylon aan zichzelf ten ondergaan. In hoofdstuk 17 lezen we in vers 16 dat de tien hoorns van het beest, de hoer haten, en haar verwoesten. Dat geeft te denken, want het beest staat voor een godsdienstige macht. Die tegen de Heere God gericht is. Die tegen Christus gericht is. De tien hoorns staan voor de machtshebbers die zullen komen; ze staan voor een andere godsdienstige macht en ze haten de hoer. Dat zou bijvoorbeeld naar de Islam kunnen wijzen (of een vorm van communisme). Het is een religieuze macht die zich verzet tegen alle decadentie van de stad, van het westen. Maar ook als zodanig is ook deze godsdienst niet anders dan de macht van het rijk van de boze. In ieder geval heeft het iets totalitairs en gewelddadigs.
Op deze manier probeert Johannes de gelovigen te waarschuwen. Hij onthult iets van de demonische achtergrond van het toenmalige Romeinse rijk, maar wel zo dat we een blauwdruk krijgen van wat er in een cultuur en land kan misgaan, als politiek en godsdienst samengaan. Als weelde en ontucht de kenmerken zijn. Johannes geeft duiding, maar dat niet alleen. Hij doet ook een appel op ons als gelovigen. Daar eindig ik mee.
5. Het appel: ga uit van haar …
Vers 4: ‘ik hoorde een andere stem uit de hemel zeggen: ga uit haar weg. Mijn volk, opdat u geen deel hebt aan haar zonden, opdat u niet van haar plagen zult ontvangen.’ Wat betekent dit? Ga uit haar weg, betekent niet dat de gelovigen dan maar op het platteland moeten wonen. Ook daar is de invloed van de cultuur merkbaar.
De oproep ‘gaat uit van haar’ betekent dat we wel in de stad leven maar niet van de stad zijn. Dat we ons niet mogen laten verleiden en geen compromissen mogen sluiten met het kwaad. Als het gaat om het geloof, het samenleven met anderen, de economie, in alles moeten we ons niet door de vrouw laten leiden maar door de bruid, door Christus. Ons hart moet op Hem gericht zijn. Op het Lam die op de troon zit. In de weg van het gebed, in de samenkomsten van de gemeente, op zondag en door de week op kring, op allerlei manier, dat we ons laten voeden door de Geest met de woorden van God. Dat is het antigif tegen het gif van de cultuur van Babylon.
Ik moest ook denken aan de profetie van Jeremia 29. Bid voor de vrede van de stad Babel, want in haar vrede zal uw vrede gelegen zijn. Verbonden met het Lam blijven we ons inzetten voor de stad en het land waarin we ons bevinden.
Samen met alle heiligen moeten we waakzaam zijn en de cultuur van Babylon ontmaskeren. Maar uiteindelijk kan de Babelcultuur ons niet verzadigen, maar laat ons met lege harten achter. Alleen God zelf kan ons hart vervullen. Als een hert dat verlangt naar water, zo verlangt mijn ziel naar U, zongen we zoeven. Laten we daarom gericht zijn op Christus. Want alleen Hij kan ons hart vervullen. Er is niemand in het universum die ons zo lieft heeft als Hij. Hij is het Lam dat al onze zonden gedragen heeft. Hij is onze toewijding waard. Alleen Hij! Amen.