Datum: 30 januari 2022
Download PDF
/
1. Een bange vraag…
Stel je voor je bent een christen in de eerste eeuw. Het Romeinse rijk is oppermachtig. Soldaten zijn overal te vinden. Er is een wrede keizer die je dwingt twee keer per dag te offeren. Een offer voor hem en een voor de goden. Als christen doe je daar niet aan mee. Je wordt opgepakt. Gemarteld. Je verliest je baan. Je kunt je geliefden niet meer zien. Je gezin wordt buitengesloten in het dorp. Je leven wordt een hel. Je wilt trouw zijn aan Jezus, maar het leven is bitter zwaar. Dan is er denk ik maar één vraag die steeds door je hoofd gaat: Heere, wanneer komt er een einde aan het kwaad? Wanneer zult u recht doen?
Op die vragen geeft Johannes antwoord in hoofdstuk 14. Dit hoofdstuk vormt samen met 12 en 13 een eenheid. Hoofdstuk 12 ging over de draak, die de vrouw vervolgt maar door Michaël verslagen wordt. Hoofdstuk 13 ging over de twee beesten en hun kwade praktijken. En hoofdstuk 14 focust helemaal op het Lam.
Na al het kwaad dat de christenen in de eerste eeuw om zich heen zagen en zelf ook meemaakten, is er die bange vraag, zal God nog een keer recht doen? Zal Hij het kwaad en het onrecht nog een keer straffen?
In hoofdstuk 14 is het antwoord volmondig ja! De focus ligt op het Lam, op Christus, op de mensenzoon die op een witte wolk verschijnt. Je zou het bijna vergeten, maar achter de wereldgeschiedenis, achter wat mensen allemaal meemaken, bevindt zich het Lam. Achter de schermen werkt Hij aan zijn plan. Het Lam dat staat als geslacht, heeft alle macht in hemel en op aarde. Het ontglipt Hem niet uit de vingers. In dit hoofdstuk wordt er – via allerlei beelden – twee dingen gezegd. Twee dingen die de christenen die vervolgd worden moeten weten: (1) Jezus is het Lam dat regeert! En (2) Hij rekent af met zijn vijanden. En zal een einde komen aan het kwaad en het onrecht!
Laten we inzoomen op wat Johannes ons hier laat zien.
2. Een tipje van de sluier opgelicht
Het hoofdstuk begint met een bijzonder beeld, in de verzen 1-5. Hij ziet het Lam, de Heere Jezus, staan op de berg Sion, samen met 144.000 mensen. Ze dragen op hun voorhoofd de naam van de Vader.
Ik zal hier vanmiddag wat kort over zijn, omdat bij de preek over Openbaring 7 dit gedeelte ook aan de orde is geweest. Maar goed dat is al weer een jaar geleden. Daarom een kort toelichting.
In Openbaring 7 komen we deze groep ook tegen. De 144.000 staan voor de joden die Jezus als hun Messias hebben leren kennen. Door het geloof in Jezus is God hun Vader geworden. Ze zijn door Hem geadopteerd. De vadernaam op hun voorhoofd betekent dat hun leven aan God is toegewijd. Ze hebben de Vader lief. Ze dienen Hem. Vers 14:4 zegt dat ze eerstelingen zijn. De messiasbelijdende Joden zijn de eerstelingen van de grote oogst.
Het getal 144.000 is symbolisch. Het is een duizendvoudig twaalf keer twaalf, en duidt volledigheid aan. Uit elke stam zijn ze er. Ook de vergeten en verloren gegane stammen zijn bij God bekend. Gods Geest weet hen te bereiken en zij zullen er op die dag ook zijn.
Het Lam staat op de berg Sion. Dat hebben de profeten ook gezegd: Jezus zal als de Messias zijn voeten zetten op de olijfberg. Hij komt terug en zal zich eerst aan Israël openbaren. Uit dat volk zullen velen in het Lam hun Redder zien. En wat ik ontroerend vind, is dat zij een lied zingen, vers 3: een nieuw lied, dan niemand kan leren, dan de 144.000 alleen. Dat is iets van het geheim van wie Jezus voor Israël is. Zij zullen God eren in hun eigen taal. Zij zullen een loflied zingen voor het Lam, in de taal van de profeten, door de Geest geïnspireerd. Over de lijdende knecht, die vanwege onze overtredingen doorboord is, maar die door kruis en opstanding heen, verzoening heeft gedaan, voor Israël en de volkeren. Het lam dat staat als geslacht, de leeuw van Juda, is de Messias. En daarom zingen zij voor Hem hun loflied.
In de Joodse traditie is er gezegd: ‘Een nieuw lied zal Israel pas weer zingen in de dagen van de Messias als loflied voor het wonder van de verlossing’. Dat gebeurt hier. Jezus, het is alles door u en voor u en tot u.
Gemeente, wat een bijzonder lied zal Israël dan zingen! De eerstelingen die zuiver hebben geleefd, trouw geweest zijn aan de geboden van God, zij hebben het Lam lief gekregen. Heel indrukwekkend.
Waarom vertelt Johannes dit als eerste? Ik denk hierom: om te laten zien dat God trouw is aan wat Hij heeft beloofd. Het oude volk Israël valt niet uit zijn hand! Dit visioen staat om zo te zeggen voor het volk van het Oude Verbond. God is al zijn beloften voor dit volk nagekomen. Dat laat zien hoe trouw God is!
3. De engelen en de Mensenzoon
Maar dan, dan gaat Johannes verder. Hij vertelt over een drietal engelen, vervolgens over de Mensenzoon, en dan weer over drie engelen. Hij vertelt het chronologisch, opeenvolgend, maar in werkelijkheid gebeurt dit allemaal tegelijkertijd. Het is alsof zijn blik van de ene situatie naar de andere gaat. Maar alles gebeurt min of meer gelijktijdig.
Net als bijvoorbeeld in een museum. Je komt er binnen, je gaat van het ene vetrek na het andere, en als je er over vertelt, vertel je dat chronologisch: ik ging eerst hier naar binnen en toen zag ik dat, vervolgens in een andere kamer heb ik dat gezien. Maar van een afstand is alles er op hetzelfde moment. Dat maakt het begrijpen van het visioen wat lastig. Een ding is duidelijk: het gaat over de eindtijd. Over de dingen vlak voor de wederkomst van Christus.
Als je deze beelden op je laat inwerken zijn er twee dingen die opvallen: het hoofdstuk is bedoeld als een bemoediging voor mensen die Jezus volgen en als een waarschuwing voor hen die kwaad doen. Ik begin met het laatste.
4. Het oordeel van God
Gaat God nog ingrijpen en recht doen? Die vraag kun je als gelovige hebben, als je vermorzeld wordt door het grote rijk, als de macht van de staat ingrijpt in je dagelijkse leven, als je Jezus niet langer kunt volgen in het publieke domein, als je verplicht bent de keizer en zijn goden te aanbidden,a ls va wege je geloof niet meer kunt kopen en verkopen, als je vermalen wordt door de bureaucratie van de staat, als je niet langer vrij kunt zijn om te geloven en je mening te uiten (denk aan Noord-Korea of moslimlanden), als je buiten gesloten wordt door de gemeenschap, als de staat een bepaalde religie doordrukt, als je vasthoudt aan bijbelse principes en je kunt je kinderen niet langer meer naar school sturen, als je buitengesloten wordt uit het arbeidsleven omdat je Jezus volgt, als je in een cultuur leeft die losgaat op seksueel terrein, als het leven draait om menselijke verlangens en projecten, en je moet dat allemaal goed vinden, dan heb je geen leven.
En dat is wat met Babylon in vers 8 bedoeld wordt. Babylon is het symbool van een samenleving die vijandig is tegen God. Een samenleving die corrupt is, die onrecht in stand houdt en bevordert, waar machtspolitiek en vriendjespolitiek een grote rol spelen, waar het leven decadent is, als een wijn die je helemaal in een bepaalde roes brengt.
Vergis je dan niet: Babylon zal vallen. Babylon is gevallen, zegt de engel in vers 8. Hij kondigt het aan alsof het al gebeurd is. Een dergelijke leven heeft geen toekomst. Iedereen die kwaad doet en onrecht liefheeft, zal de wijn van het oordeel van God moeten drinken. Ze zullen leven met pijn in hun ziel en nooit geen rust meer krijgen (vs. 11). Wanhopig op zoek naar zin, op zoek naar hoop en toekomst, maar mensen zullen dat niet vinden. Dat is het beeld van het oordeel.
Soms werpt dat zijn schaduwen vooruit en zie je er ook vandaag al iets van. Dat mensen leven zonder hoop, zonder toekomst-perspectief, en wat heeft het leven dan nog voor zin? Je kunt alles er proberen uit te halen in je korte leven, you only live once, maar als je een beetje nadenkt, voldoet dat niet. Daarom stappen mensen soms ook uit het leven. Ze trekken de ultieme consequentie van een leven zonder zin. Door corona soms versterkt.
Johannes doet daarom een appel op de gelovigen. In vers 12. Nu komt het aan op volharding. Trouw zijn aan de geboden van God. Neem het geloof in Jezus serieus. Dat geeft je nu zin en hoop, en straks zal het goed met je aflopen.
Er is nog een beeld over het oordeel, en dat vinden we in de vezen 14-20. Aan het einde van de tijd vindt het oordeel van God plaats in de vorm van een oogst. Het einde is oogsttijd. Johannes ziet een witte volk en daarop zit Iemand als de Mensenzoon. Een gouden kroon op zijn hoofd en in zijn hand een scherpe sikkel. Het is een verwijzing naar Daniel 7. De mensenzoon is een verwijzing naar de Heere Jezus. Hij komt op de wolken om te oordelen. Daar duidt de sikkel op. De sikkel werd gebruikt om graan te oogsten.
De oogst van de aarde is rijp geworden, lezen we in vers 15 aan het slot. We kunnen dat verbinden met een gelijkenis van Jezus. Hij vertelt dat het koren en het onkruid samen opgroeien tot de oogst. Het koren wordt binnengehaald. Dat zijn de gelovigen. De mensen die trouw bleven aan Jezus. Ze worden gered. Het onkruid wordt samengebonden en verbrand. Wie uit was op kwaad en wie slechts leefde voor zichzelf, heeft in Gods nieuwe wereld geen plek.
Het beeld wordt nog aangrijpender. Van de graanoogst springt het beeld naar de druivenoogst. Druiven worden na de oogst verzameld en in een wijnpersbak geplet. Het sap wordt opgevangen en daar wordt wijn van gemaakt. Maar hier gaat het over druiven die object zijn van Gods toorn. Zure en wrange druiven. Mensen die door hun manier van leven de toorn van God hebben opgeroepen. Ze worden als druiven geplet. De wijnpersbak staat buiten de stad. In de stad worden de gelovigen verzameld. Ze zijn veilig voor het oordeel. Buiten de stad kom je om.
Het is natuurlijk een beeld. Maar wel een aangrijpend beeld. De gelovigen van het eerste uur zagen veel bloedvergieten. Het kwaad was alomtegenwoordig, zeker in tijden van vervolging. In die beeldtaal horen ze nu over de toorn van God, die het kwaad en het onrecht zeker zal straffen. Hoe machtig iemand ook is, God zal recht doen. Aan het einde van tijd komt hij erop terug. Het kwaad. Onrecht. Misbruik. Alles wat tegen de goedheid van het leven ingaat, daar komt God op terug. Alles zal aan het licht komen. Voordat God alle dingen nieuw zal maken, zal Christus komen om te oordelen de levenden en de doden, zegt de geloofsbelijdenis.
Dus, wat is de boodschap van deze beelden? In ieder geval dit: God zal het kwaad straffen. Wees daarvan verzekerd. Al het onrecht dat je hebt meegemaakt, God heeft het gezien, en Hij zal het vergelden, de daders ontlopen hun straf niet.
Tegelijk voelen we ook wel aan, dat dit ook voor ons consequenties heeft. Waar sta ik? Sta ik aan de goede kant? Past mijn leven bij Jezus en bij Gods koninkrijk? Wat is de rode draad in mijn leven? Wat is mijn drive? We kijken ook zelf in de spiegel.
5. Het evangelie van Christus
Daarom is er in dit hoofdstuk ook nog een tweede thema. Een tweede lijn. Dat is de lijn van het evangelie. De eerste engel wijst daarop in de verzen 6-7. Er is een eeuwig evangelie dat in de wereld verkondigd wordt. Het is voor iedereen bestemd: elke natie, stam, taal en volk. Dit vers is basis voor werk van Wycliffe bijbelvertalers. Iedereen wordt opgeroepen dat evangelie te aanvaarden. Dat is de basis voor de zendingsopdracht van de kerk.
Dit evangelie gaat over Christus. Het Lam, dat voor de zonden van ons mensen is gestorven. Jezus die aan het kruis verzoening deed. Het is het evangelie van genade en vrijspraak, een kracht van God voor wie gelooft. Wie gelooft in de Heere Jezus – doe jij dat? – mag delen in de ruil: Jezus mijn zonden, ik Zijn vergeving; Jezus mijn verleden, ik Zijn toekomst. Al die dingen die in mijn leven niet op orde zijn – bedenk maar voor uzelf waarop dat betrekking heeft – die heeft Jezus meegenomen aan het kruis. God rekent ze mij niet toe. Dat betekent, dat in het oordeel, Hij mij zal vrijspreken. Waarom? Doordat God naar Jezus kijkt: is hij of zij iemand die hem liefheeft, die vertrouwd is met Hem. Zo ja, dan zal het oordeel aan ons voorbijgaan.
Daarom doet het evangelie altijd een appel op ons: om naar Jezus te gaan. Bij Hem zijn we veilig. Ik heb wel eens beeld gebruikt van de indianen bij een grote prairiebrand. Om zichzelf te beschermen, staken ze de plek waar ze zich bevonden, als in brand, zodat als de grote brand kwam, ze in die cirkel veilig waren. Jezus is de cirkel, bij wie we veilig zijn.
Natuurlijk komt het aan op volharding, op geloof, op het houden van de geboden. Maar daar hangt onze redding niet vanaf. Ze zijn uitingen van onze dankbaarheid.
En de troost, ja die mag er dan ook zijn. Vers 13: zalig zijn de doden die in de Heere sterven. Met Jezus zullen we door het oordeel heen de heerlijkheid binnengaan. Dan komt er een einde aan alle inspanningen, een einde al al het gebrokene, aan dat wat maar ten dele was. Dan is er rust en vrede. En dat wat de Geest door ons heen tot stand bracht, wat uit liefde voor Jezus is gedaan, zal blijven bestaan.
6. Zicht op het einde!
Het kwaad zal voorbij gaan, maar wie leeft met Jezus zal blijven. Laten we daar zo ook over zingen (slotlied): ik roem in mijn God, ik zing van zijn trouw. De Heer is mijn rots, waar ‘k altijd op bouw. Hij zal mij nabij zijn in leven en dood en sterkt onderweg mij met beker en brood.
Zo kunnen we avondmaal vieren, volgende week. Dank u Heere Jezus. Amen.