Datum: 15 december 2021
Download PDF
/
Het zijn de donkere dagen voor Kerst. De dagen worden korter. Het wordt al weer vroeg donker. De lichten gaan aan in huis. Gezellige verlichting die bij deze tijd past. De een houdt ervan, van de sfeer en de gezelligheid; de ander hoopt dat het maar gauw over zal zijn. De een heeft veel familie en vrienden; de ander brengt deze dagen meer in eenzaamheid voort.
De donkere dagen van Kerst. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken, dat wij deze tijd ook als een donkere tijd beleven. Het coronavirus waait nog steeds rond. Nu weer in een nieuwe variant. Nieuwe maatregelen en beperkingen. De toon op de persconferenties wordt somberder. In maart zal het weer 2 jaar zijn dat deze ellende begon. In de samenleving zijn er grote zorgen. De verdraagzaamheid neemt af. De rek is er een beetje uit. Wanneer wordt alles weer een beetje normaal, net als vroeger.
De roep klinkt om sterke leiders. Om daadkrachtig ingrijpen. Om alles los te laten of juist meer te beperken. Het milieu zucht, de aarde kreunt, en mensen zijn op de vlucht.
Het zijn de donkere dagen van Advent. Wat moeten we doen? Bidden. Nee, beter nog roepen. Ons verootmoedigen en hartstochtelijk roepen.
Weet u, profeten zijn ons daarin voorgegaan. Velen voor hen hebben in donkere dagen geroepen tot God. Tot de levende God. Tot wie anders zouden wij heengaan?
Ik moet denken aan de roep van de profeet Jesaja. In hoofdstuk 64: ‘Och, dat U de hemel zou openscheuren, dat U zou neerdalen!’ Dat is in één zin Advent. Het intense gebed om de komst van God. Het diepe verlangen dat de Heere God doorbreekt en nu tevoorschijn komt.
Wat kun je daar naar verlangen als het donker is in je leven, als de hemel van koper lijkt, als je leven door een donker dal gaat, dat God er doorheen breekt. Dat Hij in een keer de wolk van twijfel en ongeloof, van aanvechting en verdriet, aan de kant schuift, en dat Hij verschijnt.
Dat God in je leven, in je situatie binnenkomt, genezend en helend, vertroostend en vergevend. Wat kun je daar soms naar uitzien! Als je om je heen kijkt, in je gezin of familie, als je denkt aan het lijden, de oorlog in Jemen die maar doorgaat, de onderdrukking en het geweld die niet ophouden. Heere God maak er alstublieft een eind aan. Kom zelf!
Zou u of jij het met de profeet meebidden: Och, dat U de hemel openscheurt en dat u zelf neerdaalt en komt. Zou u dat durven bidden? Want er zit aan het komen van God natuurlijk ook een andere kant. Ben je er dan klaar voor om God te ontmoeten? Zou je willen dat Hij je kamer binnenkomt en ziet wat je op je pc doet? Zou hij naast je mogen zitten op je werk, tijdens een vergadering of in de directiekamer, of als je je dagen doorbrengt op je kamer? Mag hij zien wat je op je slaapkamer doet of hoe je met je geld omgaat?
Het adventsgebed van de profeet is een spannend gebed. Want God is de heilige God, voor wie zonden en onreinheid niet kunnen bestaan. Ben ik er aan toe om God te ontmoeten? Zou ik echt willen dat Hij komt?
De profeet en het volk bidden om de komst van God. Waarom moet God komen?
Het is een donkere tijd in Israël. Het volk is in grote nood. De legers van de Assyriërs staan voor de deur, en dreigen alles onder de voet te lopen. Velen in Israël hebben het geloof op een laag pitje staan. God is een hulp bij ongelukken, maar in het dagelijkse leven gaan ze hun eigen weg.
Daar zit natuurlijk ook een diep verdriet bij God zelf. Onbeantwoorde liefde is heel pijnlijk. Net als die moeder met een geadopteerde zoon. Jarenlang zorgde ze voor hem. Ze cijferde zichzelf weg voor hem. Ze verpleegde hem toen hij ziek was. Had hem op een goede school gezet. Ze had voor hem alles gedaan wat ze maar kon. Op een dag nam hij de benen, als jongen van zestien ging hij er met al haar spaargeld van door. Dat was de beloning voor de liefde die ze hem had gegeven.
Gods verdriet is zo diep en zo intens. Als zijn zorgen en liefde onbeantwoord blijven of verkwanselt of niet naar waarde geschat. Dan trekt Hij toch Zijn handen af van het volk en van ons? Dan heeft het toch geen zin meer om te bidden?
Nee, dat is niet waar. God trekt zijn handen niet van Israël af en ook niet van ons. En: het heeft zeker wel zin om te bidden. Waarom? Vanwege de beloften die God gegeven heeft.
Al in het eerste begin: de moederbelofte, dat er iemand zou komen die slang zou verslaan. Dat er een profeet in het midden van het volk zou optreden, die namens God zou spreken. De lijdende knecht die de zonde van ons mensen zou dragen en verzoenen. Het eenparig getuigenis van de profeten is, dat God naar Zijn volk zou omzien. Hij zou als een Herder komen zegt Jesaja om Zijn volk thuis te brengen.
Het is deze belofte, waarop Zacharias in zijn lofzang teruggrijpt: ‘de eed die Hij aan Abraham, onze vader, gezworen heeft om ons te geven, dat wij, verlost uit de hand van onze vijanden, Hem zouden dienen zonder vrees, in heiligheid en gerechtigheid voor Hem alle dagen van ons leven’.
Wat een krachtige belofte is dat! Wat moet je doen als de tijd donker is. Bidden. Nee beter: roepen tot God. Met lege handen voor Hem staan? Nee, dat niet. Met de beloften van God in je hand. Heere, U zou toch zelf komen. Wij redden het niet. Onze hoop is op U.
In het gebed dat de profeet Jesaja bidt, roept Hij God aan als Vader. Hij zegt: ‘U bent toch onze Vader’ (63:16)? Hij doet een beroep op de Vadernaam van God.
Abraham is de aardse vader van Israël. Tot hem kunnen ze zich niet richten. Maar tot hun hemelse Vader wel. Wij zijn uw volk. Heere, u hebt zich aan ons verbonden. Uw naam is ‘Ik ben die Ik ben’, ‘Ik zal er zijn’! Ontferm u over ons. Scheur toch de hemel open. En kom zelf! Maranatha. Ja Heer kom!
Het gebed dat de profeet in die tijd bad is een echt adventsgebed. Heiligen in Jeruzalem als Simeon en Anna bidden dat gebed nog steeds. Ze bidden om de verlossing van Israël en de vertroosting van Jeruzalem. Kom Heere, U zult ons toch verlossen. U zult toch uw volk vertroosten?
En als de hemel scheurt en God verschijnt – wie krijgen we dan te zien? Dan zien we Jezus. Als kind geboren uit een maagd. Kwetsbaar als een baby. De minste onder alle mensen. Geen bijzondere gestalte. Maar in Jezus ziet God naar ons om. In Jezus strekt God zijn handen naar ons uit en zegt tegen ons: Zie Hier ben Ik. Hij is Immanuël. God met ons.
Over iets meer dan een week hopen we het kerstfeest te vieren. Kerstfeest is het feest van wonderen. Bernard van Clairvaux (Franse abt uit 11/12e eeuw) noemt Kerst het feest van drie wonderen: 1. dat God mens wordt, 2. een maagd die zwanger wordt, en 3 mensen die geloven wat er bij de geboorte van Jezus gebeurd is. Dat laatste wonder is het grootste.
Wij vieren Advent, we kijken uit naar Kerst, maar we weten, dat hemel al is opengegaan. God is in Jezus gekomen. Wie Mij heeft gezien, heeft de Vader gezien. Als we Jezus zien, kijken we God in het hart en zien we zijn vaderhart kloppen. Toen Jezus werd gedoopt, deed God de hemel open en klonk Zijn stem: dit is mijn geliefde Zoon, hoort Hem! Daar gaat het dus om. In Jezus steekt God zijn hand naar ons uit. Hij is gekomen voor mensen die geen uitweg zien in hun vragen en zorgen. Voor mensen die leven in een donkere tijd.
Jezus werd mens. Hij kwam, zegt het evangelie, om onze plaats in te nemen. Hij zal straks de straf ontvangen, die voor mij vrijspraak betekent. Hij de dood, Ik het leven.
Hoor het evangelie en verwonder je erover. Wij mogen van Christus zijn. Kinderen van God door genade. God werd mens om ons tot mensen van God te maken.
Het gebed om de open hemel is verhoord. Het is kerst geworden. En goede vrijdag. En Pasen en Pinksteren. Nu kan niets ons meer van de liefde van Christus scheiden.
Waarom? Omdat God dat beloofd heeft. Beloofd is beloofd.
Kerst is het feest van drie wonderen: 1. dat God mens wordt, 2. dat een maagd zwanger wordt, en 3 mensen die het evangelie geloven.
Geloof de belofte van God. Dat is voor ons onmogelijk, maar zou voor God iets te wonderlijk zijn? Amen.