Datum: 28 november 2021
Download PDF
/
1. Een sombere en verwarrende tijd
Ik las onlangs op een kaart deze woorden: ‘Een lichtje in een donkere tijd, is iets dat warmte geeft en je hart verblijdt’. Die woorden stonden boven een brandende kaars tegen een donkere achtergrond. De woorden bleven even haken. Iets dat warmte geeft, waar je hart van opknapt, wie van ons verlangt dat niet? Maar ook die donkere achtergrond is herkenbaar. Ik denk dat wij deze donkere dagen voor kerst allemaal wel zo beleven. Als een moeilijke en lastige tijd.
Van de persconferenties worden we niet vrolijk. De versoepelingen en beperkingen wisselen elkaar af. Je zult maar in de horeca een zaak hebben of werken, ondernemer zijn. Of een gezin te runnen hebben. Echt niet gemakkelijk. Ons leven wordt zo beheerst door dat virus. En dan ook nog al die negativiteit op sociale media. De onderlinge verdraagzaamheid die ver te zoeken is. De boosheid die er is, het ongenoegen. En de politiek die daar ook zijn weg in moet zoeken. Je merkt dat het gist in de samenleving. Vooruitzichten maken je somber. Weer een nieuwe variant.
We hunkeren naar goed nieuws, naar iets dat warmte geeft en ons hart verblijdt. Toch?!
Dan zijn we vanmorgen bij Lucas aan het goede adres.
2. In de dagen van Herodes
Lucas situeert het goede nieuws over Jezus heel bewust – vers 5 – in de dagen van Herodes. Zo begint zijn evangelie na de inleiding. ‘In de dagen van Herodes, de koning van Judea, was er een priester …’ Voor de mensen van die tijd was dit glashelder. De dagen van Herodes waren donkere dagen.
Koning Herodes was door de Romeinen als koning aangesteld. Hij moest de belangen van Rome in Judea behartigen. Overal in het land had hij vestingsteden en tempels voor de Romeinen gebouwd. Maar hij liet de Joden voor de kosten ervan opdraaien. Dat werd hem natuurlijk niet in dank af genomen.
Bovendien was Herodes ontzettend wreed. Hij was zo bang om het koningschap te verliezen, dat hij niet alleen zijn driezonen (Aristobulus, Alexander en Antipater) liet ombrengen, maar ook zijn schoonmoeder en een hogepriester, omdat hij hen niet vertrouwde. Herodes kennen we vooral als de koning van de kindermoord in Bethlehem. Van keizer Augustus is de uitspraak dat het veiliger was om Herodes’ varken dan zijn zoon te zijn.
In het land was het ook behoorlijk onrustig. Het gistte onder het volk. De Romeinen werden gehaat. De geest van opstand en verzet zat in de lucht. Het was ook verdeeld: mensen die de maatregelen van Rome aanvaarden en zij die daar niets van moesten weten. Tweedeling onder het volk.
En geestelijk was het een donkere tijd. De tempeldienst was bezoedeld door Herodes. Hij had hogepriesters aangesteld, die niet door de Heere waren aangewezen. En wat erger was, God sprak niet meer tot zijn volk. Het was al 400 jaar stil. Na Maleachi, de laatste profeet van het OT, was er geen profeet meer geweest die namens de Here sprak. Er waren geendromen of visioenen meer van God. Net als in de dagen van Samuël. Het woord van de Here was schaars. God zweeg. De stilte werd gevoeld als Zijn oordeel over de ontrouw en ongehoorzaamheid van het volk.
Als Lucas dus zegt ‘In de dagen van Herodes’ dan klinken al deze dingen mee. Het is in alle opzichten een donkere tijd.
Maar de vraag is natuurlijk: hoe ga je daarmee om? Kom je in verzet? Voed je het onbehagen? Leg je je gelaten bij de situatie neer? Of blijf je een mens van hoop en zet je je in om het goede te doen?
3. De hoop nog niet opgegeven
Lucas vertelt dat er mensen zijn in Jeruzalem, die de hoop niet hebben opgegeven. Hij noemt er een paar bij naam:Zacharias en Elisabeth. Simeon en Anna. Er was in die stad een kleine rest die elke dag bad om verlossing, om de komst van de Messias, om een ingrijpen van God. Er waren geen visioenen en dromen. Het profetische woord was verstomd, maar het gebed om verlossing ging door. Simeon bad om de vertroosting van Israël (2:25). Anna verwachtte in Jeruzalem de verlossing (2:38). Zij grijpen in die donkere tijd terug op de beloften van God. De komst van de Messias en van het koninkrijk van God was hen immers beloofd.
Gemeente, is dat ook voor niet belangrijk. Dat we ons, in alles wat er speelt in de wereld en in ons land, als kerk en gelovigen niet van de wijs laten brengen. God doet wat Hij heeft beloofd. Zijn rijk zal komen. Zijn shaloom zal deze aarde vervullen. Zijn Geest zal ons helpen wegen te vinden uit de crisis. Hij zal ons moed te geven om vol te houden. Hijzal ons helpen de ander met wie ik het zo oneens ben de hand te reiken. In de weg van het gebed, van biddend verwachte brengt God zijn zegen. Laten we dat niet vergeten. Lucas legt daar namelijk de vinger bij.
4. In de weg van het gebed
In die donkere tijd, wanneer niemand het nog verwacht, begint God te handelen. Hij doet dat op het moment dat het volk – vers 10 – buiten aan het bidden is en Zacharias binnen het reukoffer brengt. Het volk is buiten aan het bidden. En het reukoffer symboliseert hun gebeden. Wanneer zij de rook omhoog zien stijgen, weten ze: onze gebeden gaan naar het aangezicht van God. Het is precies op dat moment dat God zijn engel Gabriël stuurt naar Zacharias. Als hij de gebeden als reuk laat opstijgen naar God. De engel gaat ook naast het reukofferaltaar staan. Zijn komst heeft met dat gebed te maken. Hij zegt het ook tegen Zacharias, vers 13: ‘ Zacharias, uw gebed is verhoord’.
Gods ingrijpen in deze donkere tijd, de geboorte van Johannes de Doper, de komst van de Heere Jezus, de Messias en Verlosser van deze wereld, is antwoord op het gebed.
Ook al duurt de verhoring soms lang en zie je geen resultaat, denk niet dat God je gebed vergeten is!
Zacharias je gebed is verhoord. Waar zal Zacharias om gebeden hebben toen hij het reukoffer bracht? Wat denkt u?
De uitleggers zijn het niet met elkaar eens. Zal Zacharias daar in de tempel om een kind gebeden hebben? Elisabeth en hij waren kinderloos. En dat was een diep verdriet in hun leven. Altijd al. Maar zeker in die tijd. Elisabeth zegt in vers 25, dat nu ze zwanger is, de Heere haar smaad onder de mensen weg genomen heeft. Daar proef je iets van de pijn. Kinderloosheid werd gezien als een teken van Gods toorn en was het schandelijkste wat een getrouwde vrouw kon overkomen.
Andere uitleggers aarzelen, en dat snap ik ook goed. Want het brengen van een reukoffer was een heilig moment. Zo vaak was je als priester niet aan de beurt. Als priester deed je gemiddeld 2 keer per jaar dienst in de tempel. Maar het aansteken van het reukofferaltaar was een ander verhaal. Om dat te kunnen doen werd er geloot. Velen viel dit lot nooit te beurt en wanneer je als priester was aangewezen, was dit slechts voor één keer in het leven. Zo viel het lot op Zacharias. Een hoogtepunt in zijn priesterlijke dienst. Dan moest hij een paar gloeiende kolen van het brandoffer mee naar binnen nemen en daarmee het reukoffer aansteken.
Het reukoffer symboliseerde de gebeden van het volk. Buiten stonden de mensen te bidden en binnen deed Zacharias dat ook. Het gebed om verlossing. Het gebed om de komst van de Messias. ‘God van trouw neem ons offer aan; vergeef onze schuld; vervul uw beloften; zend uw Messias!’. Dat was niet het moment om persoonlijke gebeden uit te spreken. Zacharias was daar namens het volk. En toch …
Weet u, God is het verlangen van dit echtpaar niet vergeten. Als Hij zijn heilsplan gaat uitvoeren, Zijn grote plan tot verlossing van deze wereld, dan neemt Hij ook het gebed van dit echtpaar in zijn Hand. Nee, God verhoort niet al onze gebeden. Hij vervult wel al Zijn beloften, en als het kan, voegt Hij ook onze gebeden en verlangens in Zijn plannen in. Op een moment dat we het misschien niet meer zouden verwachten. God vergeet niet een van onze gebeden.
‘Uw gebed is verhoord’. Wat een wonder! Gabriel, de laatste keer dat Hij sprak was bij Daniël, en nu zoveel jaar later, horen we weer zijn stem. Als een van de belangrijkste engelen je een boodschap geeft van God, dan breek je toch uit in jubel? Dan is er toch blijdschap? Dan ben je toch in de glorie? Nee, dat is niet de reactie van Zacharias.
5. Het ongeloof van Zacharias
De boodschap van de engel stuit op ongeloof. Zacharias kan niets met deze boodschap. Ik ben oud. Mijn vrouw is ook op leeftijd. Nee, dit hoofdstuk hebben we in ons leven al afgesloten. Dat is voorbij. Het kan gewoon niet. Te oud, in feite is dat niets anders dan ongeloof. Zacharias denkt veel te klein van God. Ben jij nu een priester, Zacharias?
Uit het feit dat de mensen buiten zich verwonderen, waarom Zacharias zo lang binnen blijft, kunnen we afleiden dat het verzet wel stevig geweest moet zijn. De engel zegt dat ook. Hij krijgt een spreekverbod, omdat ‘u mijn woorden niet geloofd hebt’.
Ongeloof overheerst bij Zacharias. Terwijl ze trouwe en toegewijde Joden zijn. Ze zijn rechtvaardig voor God en wandelen onberispelijk volgens zijn geboden. Maar dat is geen garantie, dat je altijd gelooft wat God tegen je zegt.
Gemeente, toen ik er over nadacht, vond ik de houding van Zacharias ook wel herkenbaar. Ongeloof komt zo makkelijk op. Het begint vaak met ‘ja-maar’. Zou het echt waar zijn? Is het wel voor mij? Zijn vergeving en die belofte? Nee, ik ben te oud om aan mijn leven een nieuwe zet te geven. Het verlangen naar vernieuwing of een doorbraak is bijna gedoofd. God reikt ons in het evangelie vergeving aan, en wij zeggen ‘ja-maar’. Ik ben oud, mijn verleden, mijn zonden, mijn wonden. Nee, Heer, dit kan echt niet. Niet voor mij.
Ongeloof is zo stom!
In alle eerlijkheid vertelt Lucas zijn evangelie aan Theofilus. God begint te werken, maar de eerste die we tegen komen, werkt niet mee. Ongeloof rekent altijd met onze mogelijkheden. Ongeloof kijkt vooral naar onszelf. Maar voor God is dit geen argument.
Nu zijn heil in de wereld komt, moeten we ons verzet juist opgeven! God gaat door met zijn plannen. Zijn werk is niet te keren, omdat Hijzelf er over waakt.
Gemeente, Zacharias is voor ons een spiegel. Laten we deze week van voorbereiding gebruiken in de spiegel te kijken. In welke zin lijk ik op Zacharias? Vinden de woorden van God gehoor in mijn hart? Waar nestelt zich in mijn leven ongeloof? Werk ik mee of werk ik tegen. In het gesprek met God mogen we dat belijden. Heere, verlos mij van mijn ongelovigheid, vergeef, en schep in mij een rein hart. Help mij mij te bekeren van wat niet goed is. Geef dat ik net als Maria vol overgave ben, dat uw woord weerklank in mijn hart vindt en mijn mond uw lof zal verkondigen.
6. De genade van God
Het ongeloof van een mens kan God niet weerhouden zijn plannen uit te voeren. Dat is nou precies wat genade is. Onverdiende gunst. De naam van Johannes zegt dat ook: God is genadig.
In een donkere tijd steekt God het licht aan. Advent begint met mensen zonder perspectief, zonder toekomst, zelfs mensenzonder geloof. Maar het woord van God breekt alles open.
Op een wonderlijke manier. Twee kinderen zullen geboren worden. Johannes en Jezus. De een als wegbereider voor de ander. De ene moeder is te oud, de andere is te jong. De tijd is donker. De problemen zijn groot.
Maar wat God beloofd heeft, zal Hij doen!
Johannes krijgt een bijzondere taak. Hij moet de weg bereiden voor de komst van de Messias. Vol van de heilige Geest zal hij voor de Heere een toegerust volk gereed maken (vs. 17).
Het woord ’toegerust’ komt uit de scheepsbouw. Een schip moet zo gebouwd worden dat het zeewaardig is en niet bij de eerste de beste storm vergaan. Het moet stormproof zijn. Dat is de missie van Johannes.
Met andere woorden: hij moet de mensen klaar maken om Jezus te ontmoeten. Om Hem draait het in het evangelie.
Wat moeten wij doen? Een ding: in geloof Jezus omhelzen! In Hem steekt God Zijn handen naar ons uit. Dat is wat we in het avondmaal vieren. Dat we samen rust vinden in het offer dat Jezus bracht. Hij is voor mij de dood ingegaan, opdat ik het leven mocht ontvangen. In alle onrust is Hij het rustpunt van mijn hart. In de tekenen van brood en wijn verzekert Hij mij van zijn genade en hartelijke liefde.
7. In de stijl van Advent
Zo schittert in het evangelie de genade van God. Het zijn donkere dagen, maar Lucas spoort ons aan om niet te stoppen met gebed. Het is in die weg dat God zijn heil uitwerkt in deze wereld.
Zullen we bidden dat de genade van God ons leven stempelt, en dat deze genade ons sterkt om het goede voor mensen, voor de stad en deze wereld te zoeken.
God geve ons dat wij steeds meer en steeds weer opnieuw verwonderd zijn over de genade van de Heere Jezus.
Jezus is het ‘licht in een donkere tijd, dat warmte geeft en ons hart verblijdt’.
Amen.