Datum: 29 november 2020
Download PDF
/
1. Een tijd vol verwarring
Deze week stuurde een van de verslaggevers van de NOS dit bericht via Twitter: ‘Jongens, komend uur even geen nieuwe partijen, afsplitsingen en royementen s.v.p. Kan ik even eten’. Hij doelde op alle ontwikkelingen rond Thierry Baudet en FvD. Het ene bericht was nog niet verstuurd, of er waren al weer nieuwe ontwikkelingen. In een rap tempo gingen ze aan ons voorbij. ‘Jongens, even geen nieuwe berichten …’ Ik denk dat deze journalist iets laat zien van wat we allemaal wel vinden. Een gevoel van vermoeidheid. De constante stroom van berichten; de waan van de dag die regeert. Daar kun je soms zo moe van worden.
Weer nieuwe feiten over stikstof en het milieu. Al die artikelen van overzee, over een nieuwe president en de oude die van geen wijken weet. De dagelijkse soms protesten tegen de dictatuur van een andere president. De verhalen van wat er in Ethiopië gebeurt met de mensen uit Tigray. Berichten te heftig om te lezen. Weer is er iets niet aan de orde ergens in een land. Mensen lijden en zijn op de vlucht. Jongens, even geen nieuws vandaag …
Ik zeg geen woord te veel, denk ik, dat we allemaal verlangen naar verlossing. Verlossing van de constante stroom aan berichten, over besmettingen, ziekenhuisopnames, overlijdens, maatregelen en overtredingen. Om verlost te worden van de angst op besmettingen en van protocollen die het contact zo bemoeilijken. Verlost te worden van de eenzaamheid, vanhet afstand houden. Verlost te worden van een kerk waarin je maar een beperkt aantal mensen ziet en niet mag zingen. Verlost van de constante stroom van kritiek op de overheid, van antisemitisme en van complotdenken.
Sinds de bijdrage van Arjan Lubach weten we van een informatiefuik, en dat de berichten die je ziet gefilterd worden op basis van wat je zoekt en leuk vindt. Maar toch, hoe vatbaar zijn mensen desondanks voor complotdenken, ook in de kerk. Mensen die hoogopgeleid zijn, een prima baan hebben en een fijn sociaal netwerk. Ze liken soms filmpjes op FB met toespraken van mensen die de grootste kritiek leveren op de regering, op de maatregelen, op nieuwe vaccins en ontwikkelaars daarvan.
Wat is waarheid? Wat zijn de feiten waar we echt op aankunnen? Ik weet niet hoe u of jij deze tijd ervaart, maar ik kan soms zo hunkeren naar verlossing. Herken je dat niet. Een einde aan al het gedoe, geen ruzie en onenigheid, maar rust en vrede. Een verlangen naar God die alles recht zet.
2. Een donkere tijd
Weet u, dat is nou precies de boodschap die de evangelist Lucas ons wil brengen vanmorgen. Zijn evangelie is een verslag. Hij heeft als een journalist onderzoek gedaan. Ooggetuigen gesproken. De dingen nauwkeurig onderzocht. Feit en fictie, waarheid en leugen van elkaar gescheiden. Het verhaal dat hij vertelt, gaat over feiten, die volkomen zekerheid hebben. Geen fakenews. Geen complotdenken, maar feiten, want hij wil dat de lezers van zijn evangelie zekerheid hebben, dat wat hij schrijft waar is.
Hij vertelt het verhaal achter de feiten. Daar waar het in de media en kranten – ook in zijn dagen – nu juist niet overgaat. Over het handelen van God. Hij die achter de schermen de regie heeft. Hij die in een verwarrende en chaotische wereld wel degelijk regeert. Gods plannen falen niet. Bij die plannen van God legt Lucas de vinger. Dat is bijzonder.
Het is een verwarrende tijd. Vers 5 begint daarmee: ‘in de dagen van Herodes’. God begint te handelen, God begint te speken, in een tijd die verre van gemakkelijk is.
Koning Herodes zwaait de scepter. Hij was door de Romeinen als koning aangesteld. Hij moest de belangen van Rome in Judea behartigen. Zelf was hij geen Jood, maar een Edomiet. We kennen Herodes als een bouwer. Overal in het land had hij vestingsteden en tempels voor de Romeinen gebouwd. Maar hij liet de Joden voor de kosten ervan opdraaien.
En daarnaast, Herodes was ontzettend wreed. Hij was zo bang om het koningschap te verliezen, dat hij niet alleen zijn drie zonen (Aristobulus, Alexander en Antipater) liet ombrengen, maar ook zijn schoonmoeder en een hogepriester, omdat hij hen niet vertrouwde. Herodes is de koning van de kindermoord in Bethlehem. Van keizer Augustus is de uitspraak dat het veiliger was om Herodes’ varken dan zijn zoon te zijn. Het is een erg moeilijke tijd. Het gistte onder het volk. Een geest van opstand en rebellie tegen Rome. Tweedracht onder het volk. De een steunde de bezetter, de ander moest er niets van weten.
En geestelijk is het ook een donkere tijd. De tempeldienst was bezoedeld door Herodes. Hij had hogepriesters aangesteld, die niet door de Heere waren aangewezen. En wat erger was, God sprak niet meer tot zijn volk. Het was al 400 jaar stil. Na Maleachi, de laatste profeet van het OT, was er geen profeet meer geweest die namens de Here sprak. Er waren geendromen of visioenen meer van God. Het was als in de dagen van Samuël. Het woord van de Here was schaars. De hemel was gesloten. God had zich vanwege de ongehoorzaamheid en ontrouw van het volk teruggetrokken. De stilte was zijn oordeel.
3. Het gebed om verlossing is niet verstomd
En toch waren daar in Jeruzalem mensen, die de hoop op verlossing niet hadden opgegeven. Mensen als Zacharias en Elisabeth. Mensen als Simeon en Anna. Er was in die stad een kleine rest die met Simeon de vertroosting van Israël verwachtte (2:25), die net als Anna de verlossing in Jeruzalem verwachtten (2:38).
Zij baden elke dag om de verlossing, om de komst van de Messias, om een ingrijpen van God. Zij hunkerden naar de komst van Gods koninkrijk. Niet dat ze er veel van zagen. Het woord van de Heere was schaars, en toch is het gebed om verlossing niet verstomd. Zij kenden de beloften. Zij wisten wat God vroeger had gezegd. Dat Hij zelf zou komen om hen te verlossen. Daar hielden ze aan vast. Hoe moeilijk en donker de tijd was. Het was in de dagen van Herodes.
En in die donkere tijd, wanneer niemand het nog verwacht, begint God te handelen. Hij stuurt zijn engel Gabriël naar een priester die op dat moment dienst doet in de tempel. En de engel komt met een bijzonder boodschap, vers 13. ‘Wees niet bevreesd, Zacharias, uw gebed is verhoord’. Uw gebed is verhoord.
4. Het verhoorde gebed
Het zal je maar gebeuren, dat een engel bij je op bezoek komt, met zo’n boodschap. Ik weet niet hoe u of jij zou reageren, maar ik dat we behoorlijk zouden schrikken. Een engel. Dan nog wel Gabriël, een van de hoogste en machtigste van alle engelen. Bij mij? De schrik zou ons om het hart slaan, denk ik. Let ook op de boodschap: ‘uw gebed is verhoord’. Als een engel dat tegen ons zou zeggen, zouden we nog weten om welk gebed het zou gaan. Er zijn zoveel dingen die in ons gebed de revue passeren. ‘Uw gebed is verhoord.’
De uitleggers van dit vers zijn het niet helemaal met elkaar eens. Waar doelt de engel precies op? Zal dat het gebed om een kind geweest zijn; ze waren immers kinderloos. En dat was een diep verdriet in hun leven. Altijd al. Maar zeker in die tijd. Zeker ook voor een vrouw. Elisabeth zegt in vers 25, dat nu ze zwanger is, de Heere acht op haar heeft geslagen en de smaad onder de mensen weg genomen heeft. Daar proef je iets van de pijn. Kinderloosheid werd gezien als een teken van Gods toorn en was het schandelijkste wat een getrouwde vrouw kon overkomen.
Andere uitleggers aarzelen, en dat snap ik ook goed. Want het brengen van een reukoffer was een heilig moment. Zo vaak was je als priester niet aan de beurt. Als priester deed je gemiddeld 2 keer per jaar dienst in de tempel. Maar het aansteken van het reukofferaltaar was een ander verhaal. Om dat te kunnen doen werd er geloot. Velen viel dit lot nooit te beurt en wanneer je als priester was aangewezen, was dit slechts voor één keer in het leven. Zo viel het lot op Zacharias. Dan moest hij een paar gloeiende kolen van het brandoffer mee naar binnen nemen en daarmee het reukoffer aansteken. Het reukoffer symboliseerde de gebeden van het volk. Buiten stonden de mensen te bidden, en binnen deed Zacharias dat ook. Het gebed om vergeving van zonden, om verlossing van schuld. Het gebed om de komst van de Messias. ‘God van trouw neem ons offer aan; vergeef onze schuld; vervul uw beloften; zend uw Messias!’. Dat was niet het moment om persoonlijke gebeden uit te spreken. Bovendien waren ze al op leeftijd. Elisabeth was onvruchtbaar. Ik vermoed dat het gebed om een zoon al lang verstomd was. Zoals dat gaat als je lang ergens voor bidt en er komt geen verhoring, dat je je dan bij de situaties maar neerlegt. Dan zal God wel andere plannen hebben. Zo gaat dat immers.
Maar weet u wat ik zo bijzonder vindt, dat God dat stille gebed van Elisabeth en Zacharias niet is vergeten. Als Hij besluit zijn heilsplannen te gaan uitvoeren, Zijn grote plan tot verlossing van deze wereld, de komst van Zijn Zoon, dan neemt Hij ook dat gebed van dit echtpaar in zijn Hand. Hij is het niet vergeten. Hij past het in in Zijn plan. Dat vind ik ontroerend. Ook de stille gebeden vergeet God niet. Wees er door bemoedigd. Nee, God verhoort niet alles wat wij aan Hem vragen. Maar als het past bij Zijn plan, dan neemt Hij ook onze gebeden op. Schakelt Hij ons in. Op een moment dat we het misschien niet meer verwachten. Het tekent zo wie God is. In zijn genade ziet Hij ook om naar ons en schakelt Hij ons in in Zijn plannen hier op aarde, in deze stad of waar Hij ons ook maar roept.
‘Uw gebed is verhoord’. Als God na zoveel tijd in beweging komt, als Hij zelfs een van zijn belangrijkste engelen naar je stuurt, dan breek je toch uit in jubel? Dan is er toch verwondering en blijdschap. Halleluja, God heeft naar ons omgezien. Maar nee, dat is niet de reactie van Zacharias.
5. Het ongeloof van Zacharias
De boodschap van de engel stuit op ongeloof. Ik ben oud. Mijn vrouw is ook op leeftijd. Nee, dit hoofdstuk hebben we in ons leven al afgesloten. Dat is voorbij. Lucas tekent Zacharias en Elisabeth als vrome joden. Ze zijn rechtvaardig voor God en wandelen onberispelijk volgens zijn geboden. Als er iemand open zou moeten staan voor de boodschap van de engel, dan zij wel. Mensen die elke dag leven bij de woorden van God. Maar nee, dat is geen garantie. Want geloven is niet zomaar iets. Dat is God helemaal geloven op Zijn woord. Dat is niet eenvoudig. Dat zie je in de Bijbel voortdurend. Bij Abraham. Bij Mozes. Bij vele anderen. Het zou bij ons niet anders zijn. Als God tegen je zegt: wat er ook allemaal in je leven speelt en gebeurd is, maar Ik ga je gebruiken, of een van je kinderen, terwijl je die hoop allang hebt opgegeven. Het kan gewoon niet, denk je. Anderen misschien, maar ik niet.
Toch is dat wat er gebeurt. Advent, begint met mensen zonder perspectief, zonder toekomst. Met Israël die een speelbal is van de machten, Een donkere tijd. Geen hoop. Verloren, als God niet naar ze omkijkt.
De engel komt met een hoopvol verhaal. God gaat jullie toch gebruiken. Maar Zacharias kan er niets mee. Je ziet hoe hij de focus legt op zichzelf. Ik. Wij. Nee dat kan niet. Dat is nou ongeloof ten voeten uit: we kijken naar onszelf en naar onze mogelijkheden, naar wat wij hebben of niet hebben. Soms komt er ook berusting. Je geeft je verwachting op. Soms ook je verwachting van God. Vroeger was je veel geloviger, in de studententijd, maar al gaande weg, ben je God kwijt geraakt door dingen in je leven. Er is twijfel. Hoe weet ik of dit waar is? Pijn misschien. Begin er niet weer over. Je hebt de dingen aanvaard.
Maar voor God heeft dat niet het laatste woord. Hij is bezig met verlossing. Hij wil ons redden. De reddingsboei is uitgeworpen. Hij wil ons wegtrekken uit ons ongeloof en onze lauwheid. Hij is de God die zegt: ‘Zie Ik maak alle dingen nieuw.’
En in het uitwerken van Zijn verlossing, kiest Hij mensen, die met lege handen staan. God begint God te werken, daar waar er geen hoop en verwachting meer is. Advent wil zeggen: Ik zal verlossing brengen. Zo trouw is de Heere. In de komst van de Heere Jezus heeft Hij die belofte vervuld. Hij heeft het zwijgen doorbroken. Hier in Lucas staan we aan het begin. Wij weten hoe het afgelopen is. Jezus is gekomen. Als een Kind. Hier op aarde heeft geleefd. Hier heeft Hij verzoening gedaan voor onze zonden. Aan het kruis is Hij gestorven. Hij is opgestaan uit de dood. Hij is opgenomen in de heerlijkheid van God. En hij komt terug op de wolken van de hemel.
Het gebed verlossing is door de vroege kerk overgenomen. We vinden dat in de brieven als Maranatha. Kom heer Jezus, kom spoedig. We bidden dat gebed bij het Onze Vader: Laat uw koninkrijk komen, dat is een gebed om de komst van de Koning. Heere Jezus, de wereld is in nood, uw volk is verstrooid, kom en maak alles nieuw.
6. Zijn we er klaar voor?
Het gebed om verlossing is ook spannend. Want als God komt, zijn we er dan klaar voor? Als Jezus komt, zijn we dan met de goede dingen bezig? Of moet er eerst schoon schip worden gemaakt? Hij mag komen, maar liever nu nog niet.
De zoon die Zacharias en Elisabeth zullen krijgen, Johannes, krijgt een speciale taak. Hij moet voor de Here een toegerust volk gereed maken. Met andere woorden: hij moet de mensen klaar maken om God te ontmoeten.
Het woord ’toegerust’ komt uit de scheepsbouw. Een schip moet zo gebouwd worden dat het zeewaardig is en niet bij de eerste de beste storm vergaan. Het moet stormproof zijn. Als Christus komt, breekt de storm van de eindtijd los. Is ons leven dan stormproof? Zijn wij gereed om God te ontmoeten?
Wat is nodig? Opruimen van wat niet goed is. Ons bekeren van onze zonden. Weg doen wat ons belemmert. Maar vooral: Jezus omhelzen! In Hem steekt God Zijn handen naar ons uit, want Hij wil ons helemaal voor Hem hebben. Toegerust. Dat wil zeggen: Hem toegewijd.
Volgende week hopen we het avondmaal te vieren. Het is goed om in de week van voorbereiding naar ons leven te kijken. Wat staat mij naar God toe in de weg. Zijn er zonden die ik moet belijden. Is er iets wat ik moet goedmaken bij een broeder of zuster. Het is goed om schoon schip te maken.
7. Slot
Maar laten wij oppassen om alleen naar onszelf te kijken. Daar schieten we niets mee op. Onze blik moet gericht zijn op de Heere Jezus. Op Hem die zijn leven voor ons aan het kruis gaf.
Laten we met de kerk van alle eeuwen mee bidden. Het gebed om verlossing. Maranatha, Heere Jezus kom.
En de Heiland antwoordt: ‘Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Indien iemand naar mijn stem hoort en de deur opent, Ik zal bij hem binnenkomen en maaltijd met hem houden en hij met Mij.’
Amen.