Datum: 11 oktober 2020
Download PDF
/
1. Daar waar je de hemel kunt zien
Afgelopen week ging premier Rutte eindelijk overstag. Gedwongen door de publieke opinie, in navolging van de landen om ons heen. De aanbeveling om eindelijk mondkapjes te gaan gebruiken. Het advies van de premier bleef even bij mij haken. ‘Gebruik het mondkapje overal waar je de hemel niet kunt zien’. Dan voorkom je verspreiding en draag je bij aan je eigen bescherming. Overal waar je de hemel niet kunt zien. Ik dacht: is dat nu juist niet het probleem – en nu ga ik even met de woorden van Rutte aan de haal – dat wij de hemel niet langer zien. Dat de hemel als de plek waar God is, steeds meer uit beeld verdwijnt.
Er is veel verontwaardiging over Staphorst en wat de kerk daar deed. Of dat verstandig was, is de vraag. Maar wat ik miste in de hele discussie is dit: waarom zoeken mensen in deze tijd hun toevlucht bij de kerk? Waarom verlangen ze als gemeente samen te komen? Juist omdat het in de kerk over de hemel gaat! We komen samen om bij God te schuilen. Om vanuit het Woord zicht te krijgen op de tijd waarin wij leven. Er is immers zoveel wat speelt. De ontwrichting door het virus. Onzekerheid over de toekomst. Wat gebeurt er met ons leven, ons werk, onze studie? Waar gaat het heen met deze planeet? Stevenen we met elkaar af op het einde? Of is er hoop? Wat staat ons als gelovigen te doen? Wat vraagt God van ons in deze tijd?
Op al die vragen kan er maar Een antwoord geven. En dat is de Heere God zelf. Het antwoord moet uit de hemel komen. Waar zijn we het beste beschermd? Op al die plekken waar we de hemel kunnen zien.
We zijn vanmiddag in goed gezelschap. Het is Johannes die ons deelgenoot maakt van wat hij te zien krijgt.
2. Openbaring is uitdagend
Johannes zit op Patmos. Hij is gevangen gezet vanwege het geloof in Christus. Aan alle kanten beperkt. De deur van de cel zit potdicht. Maar de deur van de hemel gaat voor hem open. Mooi is dat. Zoiets kan alleen God doen. In moeilijke en uitzichtloze situaties, als je gevangen zit, als je thuis zit opgesloten, als je plat op een ziekenhuisbed ligt of in een instelling je bevindt, als er zorgen zijn over je gezondheid, God is bij machte je te bereiken. Ook al zit de deur dicht, Hij kan de hemel voor je openen. Zodat we Zijn aanwezigheid ervaren.
Wat Johannes te zien krijgt is zo bijzonder, dat we onze uiterste best moeten doen om het te begrijpen. Het boek rekt onze verbeelding op, want: a. het gaat van de aarde naar de hemel (we zien geen mensen, maar engelen; allerlei beelden om uit te drukken wat daar te zien is; gaat ons verstand te boven); b. het gaat van heden naar toekomst; c. van zondige wereld van mensen naar de heilige wereld van God; d. van menselijk denken over de wereld naar Gods visie en kijk op deze wereld en de toekomst.
Steeds weer horen we ‘ik zag iets als…’ Het kost Johannes moeite om in aardse termen uit te drukken wat hij ziet en hoort. Het is bij benadering. Met beelden. De grootheid en majesteit van God, wat er in de hemel te zien is, zijn ook niet goed onder woorden te brengen. Daar is ons verstand gewoon te beperkt voor en God te groot.
3. Het visioen is adembenemend
Wat ziet Johannes allereerst? Een troon! En op die troon zit de Heere God. We krijgen een inkijkje in de troonzaal van God. Dit is de plek waar Hij aanwezig is. Waar Hij orders geeft. Vanwaaruit Hij de hele schepping gemaakt heeft. Het licht. De wereld. De mensen. De Dieren. Hij sprak en het was er. Hij gebood en de dingen kwamen tot aanzijn. Wat Johannes ziet is de controlekamer van het hele universum. God zit op de troon. Hij heeft de regie. Niets ontglipt zijn aandacht. Er gaat totale rust vanuit.
Johannes zoekt naar woorden. God zelf kan hij niet beschrijven. Maar wel de majesteit en de glorie die van Hem uitgaan. Hij ziet eruit als jaspis en sardius. Jaspis is een kostbare witte diamant (Genade). Sardius een rode edelsteen (Toorn). Daaromheen een groenachtige boog. Het Griekse woord iris kan ‘regenboog’ of ‘stralenkrans’ betekenen. Hier vermoedelijk het laatste. Maar de kleuren doen ook aan de regenboog denken. En dat is een herinnering aan Gods trouw. Dat Hij de aarde niet opnieuw zal vernietigen.
God zelf krijgen we niet te zien. Wel Zijn glorie. De bliksemstralen, donderslagen en stemmen versterken het ontzag voor God. Ze drukken zijn majesteit uit. Hier zit Iemand aan wie het hele universum zijn bestaan te danken heeft. Vers 11 zegt: ‘U hebt alle dingen geschapen, door uw wil bestaan zij.’
Iedereen in de hemel is vol ontzag voor God. Ze prijzen en aanbidden Hem. Hier bij de troon worden lofprijzing en aanbidding geboren. Daar waar men vol ontzag is voor God. Want deze God, die zo machtig en verheven is, is tegelijk zovol genade. Dankzij de Heere Jezus is Hij onze Vader!
Wat Johannes ziet is indrukwekkend. Maar is dat voor hem ook troostvol? Hij zit in de gevangenis. Helpt ons dat voor het leven hier op aarde? Als we een baas hebben die ons het bloed onder de nagels haalt. Helpt het ons om geen verkeerde verlangens te hebben? Geeft het ons kracht in de financiële crisis waarin we misschien zitten? Als we vervolgd worden?
Jazeker! Johannes is de laatste apostel, hij zit in gevangenis, ver bij gemeente vandaan, vervolgd en verdrukt, waarom ontvangt hij deze visie? Fantasie? Nee, de troonzaal is realiteit. Dit geeft zin. God regeert. Zijn plannen falen niet. Hij kent ons en weet van ons af. Niets kan zijn plannen met ons leven dwarsbomen. Als de Geest ons verlicht, dan gaan we steeds meer zien dat dit echt de moeite waard is, dat deze wereld eeuwig is, en dat deze God onze God is. Daarom zingen ze in de hemel. Men aanbidt God. Als de moed je in de schoenen zinkt, ga dan de Heere prijzen. Je hart vat weer moed. Want Hij laat niet los wat Zijn hand begon. Ook bij u, jou niet.
De scene is adembenemend. Voor de troon is er een glazen zee, als kristal. De zee is glad. Dat drukt iets uit van de volmaakte rust. In tegenstelling met wat er op de aarde gebeurt. De zee voor Israël was altijd bedreigend. Een symbool van de chaosmachten die het volk dreigden te overspoelen. Een beeld voor de strijd tussen goed en kwaad. Hier is de strijd afwezig. De chaosmachten hebben geen schijn van kans. Er is de serene rust van een vlakke zeespiegel.
Om de troon van God staan 24 andere tronen. Daarop zitten 24 oudsten. Witte kleren hebben ze en een kroon op hun hoofd. De witte kleren staan voor hun waardigheid en zuiverheid. De kroon duidt op het feit dat ze een regeerfunctie hebben. Net als een koning. In hoofdstuk 5 hebben ze de schalen met de gebeden van de gelovigen, die ze aan God aanbieden.
Wie zijn ze? Zijn het engelen? Engelen spelen in dit boek een belangrijke rol. Ze geven de betekenis door aan Johannes van wat hij ziet. Ze aanbidden God. Maar nergens worden engelen ‘oudsten’ genoemd. De term ‘oudsten’ is wat misleidend. Het zijn namelijk geen mensen maar hemelwezens, soort van engelen, maar dan hoger in hiërarchie. Zij vormen de godenraad. Op allerlei plekken in het OT wordt verteld dat God in de raad van de goden staat, dat er in de hemel een raad is, waaraan God zijn plannen bekend maakt en aan wie Hij zijn bevelen geeft. Zij nemen deel aan zijn regering. Ze hebben gezag van Hem gekregen om namens Hem mee te regeren.
Hun aantal is veelzeggend: 24. Ik denk dat ze de mensheid vertegenwoordigen van het OT en NT. De 12 stamvaders van Israël. De 12 apostelen. Net als het straks in het Nieuwe Jeruzalem. 12 poorten van de stammen van Israël. 12 fundamenten van de apostelen.
Ze vertegenwoordigen het menselijke geslacht. Hemelse wezens die betrokken zijn op de mensheid. Het zijn machtige hemelse wezens die in de nabijheid van God verkeren. Ze zijn helemaal vol van de glorie van God.
En dan zijn er zeven vurige fakkels voor de troon. Dat zijn de zeven geesten van God. Ook in hoofdstuk 1 waren ze daar. De zeven fakkels herinneren aan Zacharia 4. De profeet zien een kandelaar met zeven lampen. Een menora. Die was er ook in de tempel. De zeven fakkels doen denken aan de zeven vlammen van een menora. Ze symboliseren Gods heerlijke aanwezigheid.
Let op: het zijn niet zeven afzonderlijke geesten. Het gaat hier over de Heilige Geest in zevenvoud. Er zijn geen zeven heilige Geesten maar 1. De ene Geest in zevenvoud. Zoals bij Jesaja 11: de Geest van de Heere, van wijsheid, kracht, raad en sterkte, etc. Daar worden ook 7 eigenschappen genoemd. Het getal zeven drukt volheid uit. De vurige volheid van de Geest. De Geest werkt op aarde, is uitgestort, maar is ook nauw verbonden met God en de Heere Jezus.
Dan zijn er rond de troon 4 levende dieren. Maar dat is geen goede vertaling. Het woord voor dier ontbreekt, letterlijk staat er: ‘levende wezens.’ Het zijn hemelse wezens. Ze behoren tot de categorie van de engelen. Engelen zijn boodschappers. Maar er zijn meer soorten engelen. We kennen er twee uit de Bijbel. Twee soorten engelen die Gods wil uitvoeren: cherubs (cherubim) en de serafs (serafim).
De cherubs voeren de bevelen van Gods oordeel uit. Denk aan de hof van Eden, daar bewaken zij de levensboom. De serafs zijn de uitvoerders van Gods barmhartigheid. Denk aan Jesaja 6 waar een van de serafs een gloeiende kool pakt van het altaar en Jesaja’s lippen aanraakt en daarmee zijn zonden verzoent.
Hier zijn het 4 cherubs. Zij dragen als het waren de troon van God. Dat weten we uit Ezechiel 10. Het zijn sterke hemelse wezens die de troon van God dragen en kunnen verplaatsen.
Hun aantal 4 is veelzeggend. Ze staan symbool voor de geschapen werkelijkheid. Vier hoeken van de aarde. Vier winden van de hemel. Ze kijken ieder naar een hoek in het heelal. Samen vertegenwoordigen zij de hele bezielde schepping voor de troon van God. Dat ze vol met ogen zitten, betekent dat hen niets ontgaat. Ze zijn betrokken op alles wat er op aarde in de schepping gebeurt.
De 4 aspecten die genoemd worden typeert hen door en door: ze hebben de intelligentie van een mens, de kracht van een leeuw, de dienstbaarheid van een os en de snelheid van een adelaar. Als cherubs voeren zijn de oordelen van God uit. Het zijn rechters, die efficiënt en doeltreffend zijn in hun taak.
In de vroege kerk heeft men de vier dieren gezien als symbool van de vier evangelisten (leeuw – Johannes, rund – Lucas, mens – Matteüs, arend – Marcus). Een mooie gedachte maar dat is niet meer dan inlegkunde.
En dan is er nog iets dat Johannes opvalt. Er klinkt gezang in de hemel. Een hemels koor. De 4 levende wezen prijzen God. Ze hebben geen rust. Dag en nacht gaan ze door als een eeuwig koor. Geen beperkingen van een virus. Ze zingen uit volle borst. Een trinitarisch lied: Heilig, heilig, heilig is de Heere God, de Almachtige, die was, die is en die komt. Ze prijzen God voor wie Hij is.
En ook de 24 hemelse wezens, de ‘oudsten’, voegen hun stem in het koor. Ze knielen in aanbidding voor God neer, werpen hun tronen voor Hem, en prijzen God: ‘U bent het aard, Heere, te ontvangen de heerlijkheid, de eer en de kracht, want U hebt alle dingen geschapen, en door uw wil bestaan zijn en zijn zij geschapen.’ Zij prijzen God om wat Hij doet.
U bent het waard. Het engelse woord voor aanbidding is ‘worship’. Dat betekent ‘word-ship’: waarde toekennen aan. U bent het Waard. Daar is iedereen vol van!
In hoofdstuk 4 wordt God geprezen als de soevereine Schepper. In hoofdstuk 5 wordt God geprezen voor de verlossing door het Lam. Schepping en verlossing zijn de 2 thema’s van deze hoofdstukken.
Een adembenemend visioen.
4. Wat is de boodschap?
a. Allereerst dit: God staat in het centrum. Hij is het levende hart van dit hele universum. En als in de hemel alles draait om Hem, niet minder moet dat gelden voor ons. In het ware geloof is theocentrisch. Gericht op God en op de eer van God. Ons leven op aarde draait maar al te vaak om de mens, om wat ik belangrijk vind, mijn plannen en verlangens. Maar het geloof draait om God. Hij komt de eer en aanbidding toe. Wij hebben ons leven aan Hem te danken en aan de Heere Jezus. Daarom moeten we steeds gericht zijn op Hem. Heere, wat wilt u dat ik doe? Hoe kan ik u eren met mijn gaven en talenten. Dat is een leven tot eer van God.
b. En verder, de 4 levende wezens zitten vol ogen. Dat wil zeggen: heel de bezielde schepping op deze aarde wordt door God gezien. Alles hier op aarde staat in Gods aandacht. Hij draagt alles wat leeft op zijn hart, alles is bij Hem veilig. Is dat niet kostbaar om te weten, bij alles wat er in ons leven gebeurt: de Heere ziet ons, Hij weet alles. En draagt ons aan zijn hart.
c. En dan nog iets. Er is een doorgaande aanbidding in de hemel. God wordt uit alle macht geprezen. Hij is het waard om aanbeden te worden. Dat gaat dag en nacht door. Wij zijn gewend om te zingen. Nu kan dat niet. We zingen verzen en coupletten. Dat is mooi en goed. Maar aanbidding gaat nog verder. Dat is dat je al zingende in vervoering komt. Dat je je door de woorden van een lied laat meenemen tot de troon van God. In het zingen mogen alle zintuigen meedoen. Mag ons leven zo zijn: een lofprijzing voor de eeuwige God. Ik hoop dat we de kracht van lofprijzing mogen ontdekken. God troont op de lofzangen van zijn volk, zegt de Schrift.
d. Is dat allemaal wel zo praktisch? Wat heb ik hier nu aan voor mijn dagelijkse leven? Nou gemeente, heel veel. Dit hoofdstuk makt je geestelijk duizelig. Het duizelt je als je dit visioen op je laat inwerken. Maar dat geeft niet, want hoe meer we onder de indruk raken van de grootheid en macht en trouw van God, hoe standvastiger we staan in het leven, hoe minder vatbaar voor verleidingen. We worden op andere gedachten gebracht. Dat helpt ons om in vertrouwen te leven in een tijd dat er zoveel verwarring is. Als de toekomst onzeker is, zegt dit visioen mij: God regeert. Hij is getrouw, zijn plannen falen niet. Laten wij de Heere daarvoor prijzen. Amen.