Datum: 3 mei 2015
Download PDF
1. De moeite waard?
Is het allemaal wel de moeite waard? Zo’n gevoel kan je bekruipen, als je denkt aan al die vredesmissies in Afrika. Wat levert het op? Of heel recent de noodhulp in Nepal. Verschrikkelijk wat de aardbeving allemaal heeft aangericht. Zoveel doden, zoveel mensen dakloos, zoveel verwoestingen. In en in triest. Hartverscheurend. Goed dat er vanuit de de hele wereld hulpgoederen worden verstuurd om dit land en deze mensen te helpen. Tegelijk wordt de overheid van dit land er al tientallen jaren op aangesproken om meer voor de bevolking te doen, om aardbeving-bestendig te bouwen (wat kan), betere wegen aan te leggen, etc. Maar heel veel geld blijft aan de strijkstok van corrupte bestuurders hangen. Dat maakt dit drama extra erg. Is het niet dweilen met de kraan open?
Die vraag kan je soms beklemmen, als je kijkt naar de wereld om je heen, maar misschien herken je het zelf ook wel. Waar doe ik het allemaal voor? Wat levert het op? Als je heel druk ergens mee bezig bent geweest, maar je ziet nauwelijks resultaat. Dat is moeilijk. Soms uitermate frustrerend. Op je werk, als je hard ergens aan getrokken hebt, om iets op de rails te krijgen, maar het lukt niet. Op school of met je studie, hard geleerd voor een tentamen, maar zonder veel resultaat. In je relatie, je hebt veel tijd in elkaar geïnvesteerd, maar het brengt niet wat je verwacht of wat je zo hoopt; je komt niet nader tot elkaar. In de kerk, veel tijd en energie in een bepaalde activiteit gestoken, maar wat heeft het opgeleverd? Je hebt al zo veel gesprekken gevoerd met die ene broeder of zuster, maar je ziet nog niet veel verandering. Je bid al jaren trouw voor groei en verandering, maar alles blijft zoals het is. Dan komt soms de moedeloosheid en twijfel: is het allemaal wel de moeite waard? Herken je dat gevoel?
2. De situatie van toen.
Weet u, het is de vraag waar Petrus mee worstelt in zijn brief. Met veel pijn en moeite waren de mensen voor wie hij zijn brief schrijft tot geloof gekomen in de Here Jezus. Het waren mensen die van huis uit niet gelovig waren. Althans ze geloofden niet in de God van de Bijbel, maar dienden heidense goden en afgoden. Ze hadden Jezus leren kennen en zich aan Hem gewonnen gegeven. Maar die keuze was voor hen niet gemakkelijk geweest. Ze hadden hun oude manier van leven achter zich gelaten, ze waren gedoopt en hadden een nieuwe start gemaakt. Maar de overgang was ze zwaar gevallen. Want het bracht lijden met zich mee. Lijden nog niet eens georganiseerd door de overheid in de zin van vervolgingen, maar vooral vijandigheid van de mensen om hen heen. De buurt. De kleine kring. De familie. En soms zelfs van hun eigen partners. En dat hakte er zwaar in. Velen kwamen er toe terug te vallen, om de draad van het oude leven weer op te pakken. Jezus trok wel aan ze door Zijn Geest, maar de omgeving en de vrienden trokken ook aan ze. En er was neiging om meer naar hen te luisteren dan naar Jezus.
En precies dát is wat Petrus zorgen baart. Zou nou alle arbeid te vergeefs geweest zijn? Alle moeite en aandacht die in hen geïnvesteerd was, om hen te helpen in de Here Jezus te geloven, zou dat allemaal voor niets geweest zijn? Waarom al die lauwheid en gebrek aan radicaliteit? Het is een bange vraag van Petrus. Wij zijn vanmorgen hier in de kerk en we lezen samen wat Petrus schrijft. Misschien is het goed om die vragen ook eens op onszelf te betrekken? Hoe zit dat eigenlijk bij ons? Herkennen we iets van die worsteling, dat er aan je getrokken wordt? Vanuit het Woord door de Here Jezus, maar herken je ook de zuigkracht van het moderne leven, van je vrienden, je werk.? Soms dicht bij God, soms voel je het leven zo aan je trekken. Zullen we vanmorgen de vragen van Petrus gewoon eens op ons laten afkomen? Hoe zit het met onze toewijding en passie voor Jezus? Is Hij nog steeds je eerste liefde?
Petrus doet er in dit gedeelte alles aan om zijn zorgen onder de aandacht te brengen. En hoe doet Petrus dat? Hij doet drie dingen: (1) hij benadrukt het werk dat God in hun leven heeft gedaan (vs 18-19 en 22-25); (2) hij wijst op de zinloosheid van hun oude leven (vs 14 en 18) en (3) hij wijst ze op hun roeping.
3a. Gods werk in hun leven
Petrus vat het werk van God in de levens van deze gelovigen met twee woorden samen: jullie zijn vrijgekocht (vs. 18) en opnieuw geboren (vs. 23). Eerst het tweede. In de verzen 22-25 benadrukt Petrus het grote wonder dat hen ten deel was gevallen. Vers 25: ze hadden het evangelie gehoord. Het verhaal, de goede boodschap over Jezus Christus was hen verkondigd. Petrus had als apostel natuurlijk veel over Hem kunnen vertellen. Vanaf het moment dat ze geroepen waren, de drie jaar dat ze met Hem opgetrokken waren, het onderwijs dat ze ontvangen over Gods nieuwe wereld, de genezingen en bevrijdingen van mensen. En niet te vergeten al die gesprekken die ze met Jezus gehad hadden. Onderweg en aan tafel. Hoezeer Jezus betrokken was op hun leven. Hoezeer ze zich door Hem gekend wisten. Hij had alles voor ze over gehad.
En natuurlijk de zwarte bladzijden uit zijn eigen leven, dat Hij Jezus verloochend had. Jezus die alles voor Hem deed en zelfs voor Hem naar het kruis ging. En hoe Jezus zich na de opstanding over hem ontfermd had. En hem weer in genade had aangenomen. En dat persoonlijke getuigenis van de apostelen had vele harten diep geraakt. Want door die verkondiging heen, had de Geest het zaad van het geloof in hun harten gepland. Het onvergankelijk zaad van het levende en eeuwig blijvende woord van God. Van de boodschap van de apostelen ging een geweldige kracht uit. Mensen werden erdoor gegrepen. Het raakte hun hart. Ze kregen door: dit is belangrijk voor mijn leven. Denk aan Lydia. Zij hoorde het evangelie dat Paulus haar bracht, haar hart ging open en ze kwam tot geloof. Van het Woord gaat kracht uit, het doet altijd wat in het leven van mensen. In het woord komt de opstandingskracht van Jezus mee. Dat is zo krachtig. Misschien heb je het wel eens gezien, aan de kant van de snelweg, zie je soms dat, dat het asfalt wat gescheurd is, dat er zomaar een groen plantje doorheen komt groeien. Onvoorstelbaar wat een kracht!
Daarom is het zo belangrijk dat het Woord elke keer weer opengaat. Wij je onder de invloed van God komen, wil je de magnetische kracht van de Geest ervaren, ga het Woord lezen! Wil je Jezus beter leren kennen, tot geloof komen, een sterker geloof hebben, neem dat Woord dan ter hand! Laat het niet dicht. Ook niet als je het druk hebt of als je het moeilijk hebt. Juist dan niet. De kracht van Gods Geest komt er in mee. Ontneem de Here niet de gelegenheid om in je hart te werken. Hij kan je ook op andere manieren bereiken, maar Hij gebruikt vooral het Woord. Geef het een vaste plek in je leven. God werkt er door heen! Dat was de ervaring van de gelovigen naar wie Petrus zijn brief schrijft. Opnieuw geboren. Nieuwe mensen. Een nieuwe identiteit.
En het gevolg was, dat ze Jezus lief kregen. Er ging zo’n kracht van Hem uit. Ze voelden zich steeds meer tot Hem aangetrokken. Hij werd de liefde van hun leven. Ze zagen zijn overgave, zijn offer voor hun zonden. Hij was zonder zonde, volmaakt. Een smetteloos en onbevlekt Lam. En juist Hij, ging voor hen op de bres staan. Als u Mij zoekt – zei Jezus tegen de tegenstanders – zo laat dezen dan heengaan. Jezus dood betekende vrijspraak. Hij betaalde een hoge prijs. Dat zit in het tweede woord ‘vrijgekocht‘. Ze diende andere goden. Deze goden vroegen offers. Ze waren grillig en maakten mensen tot slaven. Ze leefden in een voortdurende angst. Ze waren totaal niet vrij. Maar Jezus had daar verandering ingebracht. Hij was gekomen om leven te geven, leven in overvloed. Hij vroeg geen offers, maar bracht zelf het offer. Hij wilde geen slaven, maar vrienden en kinderen. Hij verbrak de banden met de machten en de dood. En voor het eerst waren ze vrij. Dat wat hen zo gekneveld had, hun verleden, was voorgoed verleden tijd. Dankzij Jezus.
Als je het hebt meegemaakt, als iemand tot geloof komt, als iemands hart open gaat voor Jezus, dan is dat zo bijzonder. Als het inzicht doorbreekt dat Hij het is, en dat het kennen van Hem verreweg het beste is, dat is zo indrukwekkend. Als God mensen verandert. En je mag het zien. Het ontroert je. Gelukkig doet Hij dat nog steeds.
3b. Terugval
Juist daarom is het zo aangrijpend als mensen terugvallen. Mensen met wie je veel gedeeld hebt, bij wie je de Geest aan het werk zag, maar waar na verloop van tijd toch de klad in kwam; omdat het oude leven zo trok, de vrienden, de gewoontes en verlangens van vroeger. Dat is wat Petrus ziet gebeuren. Hij ziet mensen terugvallen. Vers 14: dat ze gelijkvorming worden aan de begeerten van vroeger. Gelijkvorming in het Grieks is ‘schema’. Dat ze weer terugvallen in het schema van de wereld: het leefpatroon, denkklimaat waarin begeerten een grote rol spelen. Petrus legt even de vinger bij dat woord. Begeerte staat voor een soort innerlijke drift om vooral te doen wat je zelf graag wilt of leuk vindt. Zonder je door Jezus te laten storen. Even scherp gezegd: Je wilt er alles uit halen wat er uit te halen valt. Altijd maar online. Leuke dingen zijn goed. Je hebt een hekel aan mensen die je daarin storen. Als ik het maar leuk heb. Sex wanneer je daar zin in hebt, leuke kleding, snellere auto, meer geld verdienen. Opvallen. Begeerte is zo’n sterke motor. Het voelt ook zo goed om te doen wat je graag wilt. Ambities gaan over wat je kunt en graag wilt bereiken. Iedereen heeft dat. Het is niet verkeerd om allerlei dingen te willen, maar de vraag is of je dit ook met Jezus bespreekt. Maak je Hem er deelgenoot van? Durf je ook aan Hem te vragen of het goed is waar je mee bezig bent, waar je zo opgericht bent en zoveel tijd aan besteed. Durf je de dingen van je leven zo open voor God te leggen: Heer, kijk maar wat goed is. En: als ik op een schadelijke weg mij bevindt, leidt mij dan op de goede. Heer, wat wilt u dat ik doe met mijn gaven, geld en tijd? Dat is: je door Jezus laten storen. Als je dat niet meer doet, als je je niet van tijd tot tijd afvraagt of het goed zit tussen God en jou, of je met de juiste dingen bezig bent, als je van tijd tot tijd niet een soort APK-gesprek met jezelf en God hebt, en misschien met je dierbaren, dan loop je dus een risico, bij God vandaan te raken. En: dan merk je minder van zijn trekkracht, misschien geldt dit ook wel voor jou of u vanmorgen. Je zit hier, maar innerlijk ben je al heel ver heen, en speelt God eigenlijk niet echt meer een rol in je leven. Dat is de zorg die Petrus heeft en ook vanmorgen bij ons neerlegt. Want als je jezelf christen noemt, maar er is geen enkele verandering in de manier waarop je leeft, hoe je je geld besteedt, hoe je met je tijd omgaat, dan maak je toch geen enkel verschil met mensen die Jezus kennen? En waarom zou iemand dan interesse hebben in het christelijk geloof, als het gewoon meer van hetzelfde is, van wat men elke dag om zich heen ziet.
Ik vond het aangrijpend om te lezen, het interview in de krant met Joris Luyendijk, die een boek schreef over de bankencrisis, met als titel: ‘dit kan niet waar zijn: onder bankiers‘. In al die gesprekken die hij had met bankiers ging het om targets. Salaris. Bonus. Huis. Auto. Al die dingen. En dan zegt hij: Ik heb mensen ontmoet die diep religieus waren, maar de waarden van hun kerk, synagoge of moskee volledig buiten beschouwing lieten bij hun professionele handelen. Een gaapte een grote kloof tussen de zondag en maandag. Daarover gaat de zorg van Petrus. Dat je in je denken en leven helemaal zit op het schema van deze wereld. En je niet meer stilstaat bij het feit dat je het eigendom van de Here Jezus bent, van je getrouwe Heiland, die je gered heeft. Dat het niet merkbaar is in de keuzes die je maakt, dat je bij Hem hoort.
Waar ben je op gericht? Waar gaat je hart naar uit? In de wereld, maar niet van de wereld?
Ja, dat is natuurlijk heel zwart-wit gesteld. Zo simpel ligt het vaak niet. Dat ben ik met u eens. Maar soms is het nodig om dingen scherp te stellen. Dat is de radicaliteit van de liefde. In de liefde draait alles om die ene. Dat is de passie van Petrus. Ik hoop dat we dat ook proeven. Hoe kostbaar de liefde van Jezus voor ons is. God wil dat ons leven er zichtbaar door gestempeld is.
3c. Onze roeping
En dat is het laatste. Want waar Petrus de mensen toe aanspoort, is dat zij in heel hun levenswandel heilig zijn. Wees heilig, want ik ben heilig, zegt God. Heilig. Dat klinkt bepaald niet spectaculair. Zeker niet cool. Ik weet het. Waar denk je aan bij heilig? Heilig boontje. Schijnheilig. Iets negatiefs dus. Maar heilig is juist positief. Het betekent twee dingen: afgezonderd, apart gezet, voor God! Niet in de zin van kijk mij eens. Duimen achter je vest. Nee heilig is in één woord: toegewijd. Toegewijd zijn aan de Here. Steeds weer zoeken, steeds weer vragen: hoe kan ik u op deze plek dienen? Wat wilt u dat ik zeg? Wat wilt u dat ik hier in deze situatie doe? Toewijding blijkt in afhankelijkheid. Zoals Jezus steeds weer het contact met zijn Vader zocht, op Hem gericht was, zo ook zijn volgelingen.
Petrus gebruikt hiervoor een mooi beeld. Vers 21: zodat uw geloof en hoop op God gericht zijn. Op God gericht zijn. Jongens en meisjes. Net als een zonnebloem. Als je op vakantie in het buitenland bent, zie je soms zo’n veld met zonnebloemen. En als je goed kijkt, zie je dat al die bloemen dezelfde kant op kijken. Ze zijn allemaal op de zon gericht. Heel bijzonder om te zien. Of stel je een antenne voor. Je bent in het buitenland en je wilt met je radio de wereldomroep horen. Soms is de ontvangst slecht en dan moet je het apparaat draaien, de antenne richten op waar het signaal vandaan komt. Een christen lijkt op zo’n antenne. Hij zoekt de zender op. Hij richt zich op het signaal van de Zender. Elke dag je oor te luisteren leggen bij God, bij zijn Woord, zodat Zijn Geest tot je kan spreken.
Waarom is heilig-zijn zo belangrijk? Dat heeft met ons getuigenis naar buiten te maken. God wil dat zijn kinderen in deze wereld op Jezus lijken. In alles wat ze doen. Hoe dan? Wil je het echt weten? Nou, God is de bron van goedheid. Dat zijn kinderen ook goed zijn in wat ze zeggen en doen. Niet schelden, roddelen of iemand een poot uitdraaien of een hak zetten. Ik krijg jou nog wel. God is de bron van waarheid. Ook dat is merkbaar bij zijn kinderen. Ze spreken de waarheid en liegen niet. God is de bron van vergeving. Zijn kinderen zijn dus ook vergevingsgezind. Ze blijven dus niet eeuwig doorzeuren over dingen van het verleden of oud zeer. Maar zetten een punt en laten de ander opnieuw beginnen. God is de bron van liefde. Dat stempelt zijn kinderen dus ook. Waar ze ook zijn, wat ze ook zeggen, er is een aangename geur van liefde. God is de bron van leven. Zijn kinderen zijn levenslustig. Ze hebben de tijd voor anderen, want ze hebben het eeuwige leven in zich. Zo kan ik nog wel even door gaan.
4. Slot
Gemeente, dat is het verlangen van God. En nu hoeven dat niet als een heel programma te zien of als een zware en loden last. Maar het gebeurt daar waar we dichtbij het Woord leven, daar werkt de Geest, daar is de zegen van de toewijding. Henk Binnendijk vergeleek het met een lamp die automatisch aangaat. De lamp is uit, als je er langsloopt gaat hij aan. Hoe dichter bij Jezus, hoe meer kracht er is in je leven om de Here toegewijd te leven. Dichtbij het Woord merk je dat de kracht van de Geest sterker is dan alle andere krachten die op je inwerken. Dichtbij het Woord merk je dat de stem van Jezus je meer lief wordt dan alle andere stemmen in deze wereld.
Zo kun je in deze wereld staan. Ook vandaag. Neem dat mee de week in. Als een zonnebloem. Klein en kwetsbaar in zichzelf. Maar gericht op die grote God. Die trouw is. Wiens gunst over wie Hem vrezen tot in eeuwigheid dezelfde zal wezen.
Amen.