Datum: 1 juli 2018
Download PDF
1. Altijd gedoe!
Waar vuur is, daar is ook altijd rook. Waar het vuur van geloof en toewijding is, daar is ook altijd de rook van tegenstand en teleurstelling.
Je komt uit de kerk, mooie dienst gehad, fijne preek gehoord, en zomaar is er een meningsverschil of een woordenwisseling, je wordt boos of je maakt ruzie.
Je doet iets leuks met het gezin, je plant een activiteit, je organiseert je verjaardagsfeestje, maar je hebt je dag niet en de kinderen maken ruzie of doen niet echt mee.
Je gaat met veel enthousiasme aan de slag op je werk, een andere baan, een nieuw project, leuke ideeën, maar je krijgt geen waardering van je leidinggevende, je collega’s gaan met je ideeën aan de haal of bekritiseren je.
Je werkt met veel toewijding en overgave in de zorg, of voor je gezin, je geeft alles voor ze, maar het wordt niet echt gewaardeerd, ze hebben altijd commentaar of ze klagen.
Waar het vuur is van toewijding, daar is ook altijd de rook van tegenstand, van negativiteit. Dat was ook wat Nehemia ondervond toen hij in Jeruzalem aankwam. Als Sanballat en Tobia er lucht van krijgen, dat er iemand gekomen is om het goede te zoeken voor de Israëlieten, is dat kwalijk in hun ogen, lezen we in vers 10. Dat moet een fikse domper geweest zijn voor Nehemia. Want het was allemaal zo goed begonnen.
2. Het begon zo goed…
Alle puzzelstukjes waren op zijn plaats gevallen. Het getuigenis van zijn broer Hanani en zijn volksgenoten over de situatie in Israël. Zijn gebed tot God. Dat hij 3 maanden moest wachten was niet gemakkelijk geweest. Maar Nehemia had de tijd benut om een goed plan te maken. Gods plannen lopen vaak zo anders dan wij denken, maar ook de ogenschijnlijke nutteloze perioden past Hij in Zijn plan in. Dan het gesprek met de koning. De toestemming. De brieven. Alles klopte. God sprak meer dan in stereo. Ineens komt alles in een stroomversnelling. Hij kan weg. Hij krijgt verlof, de nodige papieren, militaire bescherming. Hij kan doen wat het verlangen is van zijn hart: naar zijn eigen volk gaan en Jeruzalem herbouwen!
Gemeente, dat is wel mooi, vindt u niet, als je zo ingeschakeld wordt voor de opbouw en voortgang van Gods Koninkrijk?! Nehemia is bereid om zijn mooie positie aan het hof van de koning op te geven in ruil voor opbouwwerk, stoffig, met je beide benen in de modder, sjouwen en zwoegen, omdat je betrokken bent op de Here en op Zijn dienst. Het begon allemaal met een eenvoudig gebed: Here, hier ben ik, wilt u mij gebruiken?
Dat is een gebed dat je aan het begin van elke dag, aan het begin van een nieuwe periode mag bidden. Als je ‘s morgens wakker wordt. Here, hier ben ik. Wilt u mij vandaag gebruiken? Hoe kan ik vandaag in mijn studie, op mijn werk, in de omgang met mijn collega’s U dienen? Here wilt u mij gebruiken, waar ik woon, werk of leef?
In feite gaat het om beschikbaarheid. Juist omdat je Christus toebehoren mag, omdat je van Hem bent, mag Hij over je leven beschikken. Het kan zijn dat God je brengt naar een ander land, maar dat hoeft niet. In Nederland is ook veel herstelwerk te doen. Het gaat om de vraag of de Here over ons leven mag beschikken. Als je in je gezin werkt. Ja, dat doe je in het kader van de opdracht van God. Als je in de bouw werkt. Ja, ik werk voor God. Als je boer bent. Ja, ik werk in opdracht van God. Als boekhouder. Ja, ook daarin voor God. Ons beroep is een roeping en daarin wijst God ons een plaats. Wat je ook doet, je werk staat niet los van het geloof en de roeping die je hebt als christen om een leesbare brief van Christus te zijn.
Nehemia laat zich leiden door de goede hand van God. Waar hij zich ook bevindt, de goede hand van God is met hem. Overal en altijd. Wij zouden zeggen: die goede hand, dat is de Heilige Geest die in ons woont, bij ons is en ons in alle waarheid leiden zal. In dat vertrouwen mogen wij leven en op onze post zijn. Wie zo op de Here vertrouwt, zal niet beschaamd worden.
Maar dat wil niet zeggen dat de weg die je gaat gemakkelijk is. Integendeel. Kijk maar naar Nehemia. Zodra hij in Jeruzalem komt, begint het gedoe. Als hij dan in Jeruzalem aankomt, om een bijdrage te leveren aan de herbouw van de stad, om tot zegen te zijn voor Israël en voor Gods Koninkrijk, is er tegenwerking. Dat is nou altijd het vervelende: als je de weg wilt gaan die God je wijst, is er zo vaak gedoe.
Maar weet u, gedoe, hoort erbij. Als God krachtig werkt, zit de tegenstander ook niet stil. Zei de Here Jezus niet tegen zijn discipelen: ‘In de wereld zul je verdrukking hebben’? Maar hij voegde er ook aan toe: ‘Maar heb goede moed, Ik heb de wereld overwonnen’. Verdrukking hoort er dus bij.
3. Ook Nehemia ondervond gedoe
Wat ondervindt Nehemia als hij in Jeruzalem aankomt? In feite twee dingen: (1) Er is stilzwijgende tegenwerking.Nehemia merkt dat het volk onwillig is en dat het niet gemotiveerd is voor de herbouw van de stad. En (2) er is ook openlijke tegenwerkingvan de mensen als Sanballat, Tobia en Gesem. Nehemia moet dus vechten op twee fronten. Laten eens kijken hoe hij dat doet.
3a Het onwillige volk
Hoe Nehemia omgaat met het onwillige volk lezen we in de verzen 12-18. Voordat hij aan de slag gaat, neemt hij 3 dagen de tijd. Om uit te rusten van de lange reis? Ongetwijfeld. Maar ik vermoed dat hij de 3 dagen ook gebruikt heeft voor een diepgaande retraite. Hij was nu ter plaatse, maar de opdracht is niet gering. Het volk is erg ontmoedigd. De vijand is wakker. De chaos is ontstellend, het moreel van de bevolking is tot het nulpunt gedaald. De situatie in Jeruzalem duurt immers al 100 jaar. En nu komt het er op aan. Hij begint zijn bouwactiviteiten met drie stille dagen. Pas dan gaat hij beginnen. Nehemia begint stil, midden in de nacht.
Zo begint God aan het herstel van stad en tempel. Gods herstelwerk, zijn reformerende arbeid begint in de stilte van de nacht. In een stille tocht op een onooglijk ezeltje over en door de puinhopen heen. In de nacht begint God iets nieuws. Zo werkt Hij trouwens altijd. In de stilte van de nacht werd Christus geboren en legde God de grondslag van zijn herstelwerk aan de puinhopen van mens en wereld. In de stilte van je hart begint de Geest met Zijn herscheppende werk in je leven.
In de nacht gaat Nehemia op onderzoek uit. Hij neemt alles in zich op. Hij gaat van poort tot poort, van muur tot muur. Bij de Bronpoort, waar de vijver van de koning was, kon hij niet verder. De bronpoort ligt dicht bij de waterbron. In een oosterse stad is dat de allerbelangrijkste plaats. De levensader voor de stad. In oorlogstijd richt de vijand altijd zijn aanvallen op de meest vitale delen van de stad. Waar de bronnen zijn. En daar, juist daar moet het herstel ook beginnen. Het water van Gods Geest moet weer gaan stromen in de stad!
Zo neemt Nehemia alles in ogenschouw. Het moet wel wat met hem gedaan hebben. De kapotte muren en poorten zijn een zichtbaar teken van hoe de dienst aan God ervoor staat. De geestelijke lauwheid en verdeeldheid die er is. De moedeloosheid. Het reformerende werk van Nehemia begint in de nacht met het stellen van de diagnose. Herbouw begint altijd aan de grond in de diepte. Het is een zaak van fundament.
Er is ook moed voor nodig. Telkens als God van plan is een keer te brengen in het lot van zijn volk, stuurt hij mensen die niet bij de pakken neerzitten. Hij schenkt mensen, die bezield zijn door Zijn Geest. Profeten, apostelen en Reformatoren. Mensen die de klok luiden vanwege het verval in de kerk en samenleving. Maar die tegelijkertijd opstaan en een weg wijzen, de handen uit de mouwen steken, en zich voor de zaak van God niet schamen.
Wat doet Nehemia? Hij roept een vergadering bijeen van de leiders van het volk. Hij roept de machthebbers, Joden, priesters, edelen en anderen samen. Mensen die verantwoordelijk zijn voor de stad en de mensen. Wat opvalt is dat Nehemia niet begint met ‘ik zal dit doen en ik wil dat’, met allerlei plannen, maar hij begint met zijn getuigenis te geven. Vers 18: ‘Ik vertelde hun over de hand van mijn God, die goed over mij was geweest, als ook de woorden van de koning’. Nehemia spreekt niet vanuit de hoogte, maar hij maakt zich een met het volk. ‘U ziet de ellende waarin wij verkeren’, zegt hij. Nehemia vertelt hoe Gods hand hem tot nu toe heeft geleid. Vrijmoedig doet hij dat. Vervolgens roept hij de mensen op om te helpen. Zijn getuigenis maakt indruk. De mensen vatten moed en zeggen: ‘Laten wij opstaan en gaan bouwen’.
Gemeente, dat is de kracht van een getuigenis! Als je eenvoudig vertelt hoe God in je leven heeft gewerkt, dan is dat zo krachtig. Dat hebben we toch ook samen mogen ervaren. Dat een getuigenis in alle kwetsbaarheid zo door God gebruikt kan worden. Wat mij betreft, mag het welke elke zondag. Is dat ook niet wat we veel meer moeten doen. Als we koffie drinken of elkaar bezoeken, dat we vertellen van de goede hand van God. Gewoon vertellen wat Hij voor ons heeft gedaan. Tegenover onze kinderen, onze vrienden en collega’s. Juist als zoveel mensen worstelen om God in hun leven te ervaren, kan een getuigenis zo bemoedigend zijn. Niet om zelf in het middelpunt te staan, maar om goed te spreken van de Here God. Wat Nehemia vertelt maakt indruk. Zo is het nog steeds. Naar authentieke geloofservaringen wordt gekluisterd. Geen cliché’s of rechtzinnige woorden die ze al veel vaker hebben gehoord. Maar wie God voor je is en hoe Hij is. Eerlijk. Vanuit je volheid, maar soms ook vanuit je verlegenheid. Vanuit de ervaring of vanuit het gemis. Je leeft niet altijd in de gloria, maar je kent ook diepten. Ook dat mag je delen. Om zo met alles Gods werk te verheerlijken. De mensen in Jeruzalem vatten moed. Het eerste obstakel is geslecht. Maar het tweede blijkt een stuk lastiger te zijn.
3b De openlijke tegenstand
Als Nehemia het het goede komt zoeken voor Jeruzalem, de stad waar God zijn woning heeft, dan worden de tegenstanders actief. Ze grijpen naar het wapen van spot en verdachtmaking. Ze willen niet dat Jeruzalem herbouwd wordt. Ze maken de zaak belachelijk en suggereren dat men in opstand wil komen tegen de koning. Hier zien we de duivel aan het werk. Hij probeert tweedracht te zaaien.
Wie zijn die vijanden? Saballat is een Moabiet. Bet Horon lag in die dagen in Moab. Tobia (Jahwe is goed) draagt een naam die herinnert aan de dienst van God. Hij is een Ammoniet, die zich opgewerkt heeft tot landvoogd van de koning. En Gesem is een Arabier, een man van Edomitische afkomst. Dus: Moab en Ammon, nakomelingen van Lot, de neef van Abraham. En Edom, dat zijn de nakomelingen van Ezau. Moab, Ammon en Edom, Israëls broedervolken, die zich altijd al in vijandschap tegen Israël hebben gekeerd. Ze hadden leedvermaak over de verwoesting van Jeruzalem en nu bij de herbouw komt de oude vijandschap weer boven. Later in hoofdstuk 4 wordt Asdod genoemd. Dat ligt in de streek van de Filistijnen. De huidige gazastrook.
(Sanballat is landvoogd van Samaria in het Noorden, Ammon en Moab in het oosten, het huidige Jordanië, Arabië in zuidoosten en Asdod in het westen: van alle kanten vijandschap. Nog steeds zo: Syrië, Jordanië, Arabische volken, Saoedi Arabië en Egypte)
Zo gaat het altijd. Als God iets goeds gaat doen, komt er verzet. Als er een tijd van opbouw komt, probeert de duivel het te verstoren. In Israël, in de kerk en in ons persoonlijk leven. Degenen die het dichtst bij je staan, maken je het meest moeilijk. Je maakt een nieuw start, en mensen keren zich tegen je; je geeft gehoor aan de roepstem van God en de omstandigheden zitten niet mee, men laat je vallen, je wordt verdacht gemaakt.
Toch is die tegenwerking niet vreemd. Vijandschap tegen het volk van God, tegen de kerk, vijandschap tegen Christus, is van alle tijden. Waar vuur is, is helaas altijd rook te vinden. De vraag is alleen: hoe gaan we ermee om? Een ding moeten we in ieder geval niet doen. Als we in de strijd komen, dan moeten we geenvleselijke wapensgebruiken, maar geestelijke wapens. Niet terug schelden, spotten, verdacht maken, manipuleren. Dat zijn de wapens van het vlees. Maar de wapenrusting van het geloof hanteren: geloof en vertrouwen, het Woord en het gebed.
Als je de weg wilt gaan die God je wijst, dan hoort gedoe erbij. Dan zal er tegenstand zijn. Dan zullen er tegenslagen zijn. Satan zicht echt niet stil. De vraag is: hoe ga je strijden? Hoe ga je met de tegenslagen om?
Wat doet Nehemia? Hij reageert met vertrouwen! Dat lezen we tenslotte in vers 20: ‘De God van de hemel, Hij zal ons doen slagen en wij, zijn dienaren, zullen opstaan en gaan bouwen’. Nehemia staat voor een geweldige opgave. Een onmogelijke taak. Er is ook nog eens tegenstand van alle kanten. Wat doet hij? Hij begint bij God. Dat is de juiste insteek. Niet op jezelf zien, maar op God. Niet: wij gaan aan het werk en dan geeft God zijn zegen. Nee, het was Gods plan. Daarom moeten we bij Hem beginnen. Hij zal ons doen gelukken. Tegen over de spot staat Nehemia’s vertrouwen. De God van de hemel. Dat is een typerende naam voor God na de ballingschap. De tempel was verwoest. De woonplaats van God onder de mensen weg. Hij keerde terug naar de hemel. Deze naam duidt op Gods majesteit. De God van de hemel. Dat is voor Israël de God van het verbond. Wij mogen zien op de Vader van Jezus Christus. Omwille van Christus zal Hij ons doen slagen.
4. Wij zullen opstaan en bouwen
Dat is nog steeds zo. Als wij voor onmogelijke muren staan, voor een taak of keuze waar toe je je geroepen weet door God, en er komt tegenstand, de dingen lopen opeens heel anders, wat moet je dan doen? Opzien naar God! Hij is de God van de hemel. Hij zal ons ter zijde staan en helpen.
En wij, zijn dienaren, wij zullen bouwen. Mooie naam. Dienaar. Iemand die toegewijd is aan de zaak van God, gedreven door de liefde tot God en Zijn Koninkrijk. Je laat aan Hem over hoe Hij de dingen leidt, maar je bent bereid en je maakt je gereed om Hem te dienen.
Bouwen, dat betekent dat je je steentje mag bijdragen. Stenen die verschillend zijn in grootte en vorm, maar die samen gebruikt worden in de herbouw van de stad. Ieder met zijn beroep en gaven wordt ingeschakeld, op de plaats waar je gesteld bent. Jong en oud. Samen bouwen onder de zegen van God.
Samen bouwen op het fundament dat God zelf heeft gelegd, waarvan Jezus Christus de hoeksteen is. Bouwen op het Woord en vanuit het Woord. Kan de Here op u rekenen? Stem jij in met Nehemia: wij zijn dienaren, wij zullen opstaan en bouwen. Here, hier ben ik, zet mij in tot eer van U en tot opbouw van uw Koninkrijk?!
Dan sta je in de dienst van Christus zelf. Hijzelf heeft tot het bittere einde toe zijn leven besteed in de dienst van God. Als de lijdende knecht. De steen die door de mensen verworpen werd, maar die uiteindelijke de hoeksteen bleek te zijn. De hoeksteen is gelegd. Op dat fundament bouwt God zijn koninkrijk. Hij wil het niet zonder u, jou of mij doen.
Laten wij hieraan gehoor geven. Door te midden van de rook van twijfel en tegenstand, vurig te belijden: Ik bouw op u, mijn Schild en Mijn Verlosser. Dan kan je leven niet meer stuk. Dan heb je het goede deel gekozen. Voor mensen als Sanballat, Tobias en Gesem blijkt er geen plek te zijn in het hernieuwde Jeruzalem. Ook dat is een realiteit. Voor hen gaan de poorten van Jeruzalem dicht. Maar wie zich als Nehemia beschikbaar stelt aan de God van de hemel, heeft het goede deel gekozen.
Amen.