Datum: 8 oktober 2017
Download PDF
1. Verlangen naar zekerheid
Voorbeeld moderne jongere
Bart: ik heb wel existentiële twijfels; ik ervaar weinig van Gods aanwezigheid in mijn leven en om mij heen. Ik kom Hem overdag niet tegen. Ik heb van huis uit wel meegekregen, dat God bestaat en zo ben ik wel opgevoed, in een christelijk gezin, maar nu ik ben gaan studeren, kom ik er steeds meer achter dat alles zo zeker niet is. Ik twijfel aan de waarheid van het christelijk geloof. Op mijn sombere momenten denk ik dat God niet bestaat. Maar als ik dan weer iets moois zie in de natuur of een fijn gesprek heb met iemand, dan twijfel ik weer, en denk ik bij mijzelf: misschien bestaat Hij toch wel.
Voorbeeld reformatorische jongere
Sanne: waar ik persoonlijk nog steeds erg mee worstel, is de vraag of ik wel een kind van God mag zijn. Of het geloof wel voor mij bestemd is? Ik heb niet veel last van mijn zonden, is wat ik geloof dan wel echt? Ik zie veel mensen in de kerk, die trouw met God lijken te leven, maar niet zeker weten of ze een kind van God zijn. Als het voor hen al zo moeilijk is, wie ben ik dan om mijzelf rijk te rekenen. Mensen hebben het ook tegen mij gezegd: dat je met een ingebeelde hemel ook naar de hel kunt gaan. Wat heb ik nodig om zeker van mijn geloof te zijn?
Ik weet niet hoe u of jij hier zit vanmiddag. Misschien leven er helemaal geen twijfels in je hart. Je bent zeker van wat je gelooft en beleeft er ook veel vreugde aan. Dat is mooi en iets om dankbaar voor te zijn. Maar het kan ook zo bij u of jou zijn dat er diep in je hart wél twijfels leven. Existentiële twijfels vanwege de dingen die je hebt meegemaakt misschien. Moeilijk dingen, gebrokenheid, teleurstelling, die het voor jou juist heel moeilijk maken om vast in God te geloven. Of je hebt geen zekerheid doordat je enorm worstelt met je verleden: de opvoeding die je kreeg, de kerk waaruit je afkomstig bent. Dat kan ook een behoorlijke worsteling zijn.
Als wij vanmiddag nadenken over de zekerheid van het geloof, thema 4 van het jaarthema, dan kunnen we er dus verschillend instaan. Toch is het voor ons allemaal goed om gewoon eens stil te staan bij de vraag die in de Alpha-cursus aan de orde komt: hoe kan ik zeker zijn van mijn geloof? Is het niet voor jezelf, dan helpt het je misschien, naar anderen toe die wel met deze vraag worstelen.
2. Een zekere Paulus?
Als we het bijbelgedeelte uit Romeinen 8 op ons laten inwerken, lijkt er één vraag te zijn die we aan de apostel Paulus niet hoeven te stellen. Deze vraag: Paulus, twijfel je wel eens? Want als iemand stellig overkomt in de Bijbel dan is het apostel wel, zeker hier. Luister maar. In ver 18: Ik ben ervan overtuigd dat het lijden van nu niet opweegt tegen de heerlijkheid die straks zal komen. Vers 22 en 29: wij weten. Wij weten dat voor wie God liefhebben, alle dingen meewerken ten goede. Vers 31: wat zullen wij dan over deze dingen zeggen? Als God voor ons is, wie zal tegen ons zijn? En dan vers 38: want ik ben ervan overtuigd, dat niets ons van de liefde van Christus zal kunnen scheiden. Als er iemand zeker is van wat hij gelooft, dan Paulus wel.
Dat staat nogal in contrast met hoe wij vaak in het geloof staan. Vaak veel meer aarzelend en zoekend. Ik kan me natuurlijk vergissen, maar ik denk dat velen van ons meestal zich niet zo stellig uiten, als Paulus hier doet. Maar ik kan het natuurlijk mis hebben. Ik kom er zo nog wel op terug.
Toch is het niet zo dat voor Paulus het leven uit het geloof van een leiden dakje gaat. Als je Romeinen 8 goed leest, valt het juist op dat Paulus toch een heel aantal dingen noemt die te denken geven. Hij gaat heel uitgebreid in op het lijden van de schepping en de mensen. Waarom? Blijkbaar tilt hij daar ook aan. Als mensen om je heen lijden, gaat dat nooit in je koude kleren zitten. Dat houd je bezig. Je weet je met die ander verbonden. Als iemand lijdt, schrijft Paulus elders, dan lijden we mee. En in vers 26 noemt hij dat er momenten zijn dat we niet weten wat we moeten bidden. Dat is ook een hele existentiële ervaring. Dingen kunnen zo complex of moeilijk zijn, zeker als je met mensen verbonden bent, dat je soms met lege handen zit, en je gebed soms aan kracht ontbreekt, dat je soms maar moeilijk woorden kunt vinden. En als hij in vers 31 zegt dat God voor ons is, dan noemt hij dat omdat er in vers 35 heel wat dingen genoemd worden, die tegen zijn: verdrukking, benauwdheid, vervolging, honger, naaktheid, gevaar, zwaard. En in vers 38 heeft hij het over machten.
Dus die overtuiging van Paulus is niet geboren in een rustig en kalm leven. Dat had hij niet. Je zou kunnen zeggen, die is juist ontstaan midden in de storm en de turbulentie, midden in het lijden dat hij als apostel en gelovige meemaakt. ‘Ik ben ervan overtuigd’ heeft een nochtans-karakter. Een ‘en-toch’ karakter. En toch weet ik, zegt Paulus, ben ik ervan overtuigd, dat God trouw is en niet loslaat wat Zijn hand begon. Dat is de zekerheid van het geloof.
Dat roept natuurlijk de vraag op hoe Paulus aan die zekerheid komt. En wat daarvan het geheim is. Voor ik die vraag vanuit Romeinen 8 beantwoord, wil ik eerst stil staan bij wat ons zoal aan het twijfelen kan brengen. De predikant Wim Rietkerk, die veel over deze dingen heeft nagedacht, schrijft ergens: ‘Twijfel is soms net als koorts, je kunt het pas goed bestrijden als je weet waar de ontsteking zit’.
3. Waar zit jouw twijfel?
Als je kijkt naar wat ons aan het twijfelen kan doen brengen, dan zijn er – denk ik – vier dingen te noemen: de vraag
a. Is God er wel? Ik kom Hem nergens tegen in mijn dagelijkse leven. Je kunt naar school gaan, met studenten de hele week in de collegebanken zitten, met collega’s in een project samenwerken, zonder dat ook maar één keer God ter sprake is gekomen. Misschien zijn mensen er wel uitermate negatief over. Je vindt het maar moeilijk om God te verbinden met je dagelijkse werk en leven. Heeft Hij daar wel mee te maken, en zo ja hoe dan? Ik noem dat twijfel die voorkomt uit ons verstand.
b. Is God er wel? Ik ervaar Hem zo weinig in mijn eigen leven. In onze cultuur speelt ervaring een grote rol. Je bidt en leest uit de Bijbel, maar je hebt niet het idee dat de dingen je raken. Je ervaart God niet echt in je leven. Dat is twijfel van ons gevoelsleven.
c. Is God er wel voor mij? Ik heb nog steeds zoveel last van zonde in mijn leven. Ik worstel met verleidingen en aanvechtingen, soms twijfel je daardoor of God wel echt in je leven aan het werk is. Twijfel door je oude mens.
d. Is God er wel? Wil ik wel rekening houden met Hem? Dat is een vierde, maar niet te onderschatten bron van twijfel. Blaise Pascal zegt in één pensées: ‘Zeg niet twijfelaar, zeg liever ‘koppige’. Ook dat is een vraag die bij je kan spelen. Wil ik wel christen zijn? Veel mensen realiseren zich dat het volgen van Jezus om andere keuzes vraagt dan hun vrienden en klasgenoten maken. Het kan veel aantrekkelijker lijken om twee heren te dienen. Dit is de twijfel van de wil.
Misschien herkent u of jij wel een van deze vier. Het zou zo maar kunnen, dat ze door elkaar lopen: verstand, gevoel, zonde, je wil. Weet u wat ik denk? Dat Paulus met al deze vormen van twijfel geworsteld heeft. Vanwege zijn verleden en wat hij meemaakte. Vanwege zijn oude mens. Vanwege zijn sterke wil.
En toch zijn er ook dingen waar Paulus heel diep van overtuigd is. Dat Hij een kind van God is. Dat niets Hem van de liefde van Christus kan scheiden. Dat God hem niet veroordeelt. Dat de Geest voor hem bidt.
Wat is het geheim van die overtuiging? Hoe kwam Paulus aan die zekerheid?
4. Zeker door Woord, kruis en Geest
De zekerheid die Paulus heeft is vrucht van drie dingen: (1) de beloften die de Vader ons geeft in Zijn Woord, (2) het offer van de Zoon voor ons aan het kruis en (3) het getuigenis van de heilige Geest is ons hart. Alle drie de personen van de triniteit: de Vader, de Zoon en de Geest, spelen hierin een cruciale rol. God wil ons niet in het ongewisse laten over Zijn liefde en genade, over het feit dat Zijn vergeving er ook voor ons is en dat zij sterker is dan onze zonden.
Drie dingen dus.
a. De beloften van de Vader. Als wij op onze gevoelens zouden vertrouwen, zouden we nooit van iets echt zeker kunnen zijn. Onze gevoelens gaan op en neer, door allerlei factoren die ons beïnvloeden: het weer, een opmerking van iemand, een mail die je ontvangt. Gevoelens gaan op en neer. Maar de beloften in de Bijbel veranderen niet en zijn betrouwbaar.
Als Paulus in Romeinen 8 zegt: ‘wij weten’ dan heeft hij het over kennis van God, en van het Woord, die hij zich eigen heeft gemaakt. Als God zegt dat Hij bij je zal zijn, dat Zijn plan niet zal falen, dan Hij meer doet dan wij kunnen beseffen en bidden, dan zijn dat beloften waarop je aan kunt. Die je dus ook mag spellen. Waar je God de Vader ook aan mag herinneren. Maar Here, u hebt toch gezegd … Wij weten. Paulus wat God geschreven had. Soms waren er woorden die God zelf tot hem gesproken had. Weet u nog van die doorn in zijn vlees. Hij heeft tot God gebeden of hij die doorn wilde wegnemen, maar toen zei God tegen hem: ‘mijn genade is genoeg… Mijn kracht wordt in jou zwakheid volbracht’. Dat woord was een belofte waarmee Paulus verder kon. De Here maakt zijn beloften waar. Altijd. Ook al zie je er op een bepaald moment niets van. Ook al gaat het tegen de omstandigheden en je gevoel in.
De beloften van God waren de coördinaten waarbinnen Paulus leven zich afspeelde.
b. Het offer van de Zoon aan het kruis. Hoe belangrijk was voor de apostel niet wat Jezus voor hem gedaan heeft aan het kruis. Gods vergeving en Zijn toekomst hingen niet van de apostel af. Het beruste allemaal op wat Jezus gedaan heeft aan het kruis. Hoe weet Paulus zo zeker dat niets hem van de liefde van Christus kan scheiden. Omdat er op deze wereld een kruis heeft gestaan! ‘Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn enige Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven heeft’ (Joh. 3:16).
Wij weten zegt Paulus dat als God voor ons is, niemand tegen ons kan zijn. Hoe weet je dat zo zeker Paulus? Omdat God Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft maar voor ons allen heeft overgegeven. Hoe zal Hij ons met Hem ook niet alle dingen schenken. God heeft laten zien dat het Hem menens is. Hij heeft de zonde, onze zonde, aangepakt en op Zijn Zoon gelegd. Jezus deed daar verzoening voor. Op grond van Zijn dood en opstanding, is d Geest gekomen die ons hierin – op de weg van het geloof – hierin laat delen. God heeft buiten ons en zonder ons verzoening, vergeving, nieuw leven verworven. Richt onze aandacht af van onszelf naar Christus. Verankerd en zeker. Als Jezus zo ver heeft willen gaan, kan niemand zeggen het is niet voor mij. omdat Hij zo diep heeft willen gaan, kan niemand meer zeggen, mijn zonde is te groot.
c. Het getuigenis van de Geest. De zekerhei van Paulus is ook vrucht van het werk van de heilige Geest. Het is de Geest die ons doet zeggen Jezus is Heer. Het is de Geest die ons bevestigt dat we kinderen zijn van God. Paulus heeft ontdekt hoe belangrijk het ook was om de Geest in zijn leven ruimte te geven en te laten werken. Zonder het getuigenis van de Geest kun je niet zeker zijn van het geloof. Daarom is het gebed om vervulling ook zo belangrijk.
5. Zekerheid van geloof is vrucht van relatie
U voelt wel aan dat we de zekerheid van Paulus niet in wetenschappelijke zin moeten verstaan. Het is niet de zekerheid van de logica, dat een plus een twee is. Het gaat niet om de zekerheid die we krijgen op grond van wetenschappelijke bewijzen en onderzoek. Maar het gaat om de zekerheid van een relatie.
Neem nu het voorbeeld van een goede vriendschap. Je leert iemand kennen door met iemand om te gaan, door mensen te ontmoeten, te spreken, door samen dingen te doen. Al gaandeweg groeit het onderlinge vertrouwen en de openheid. Hoe weet ik nu dat iemand echt mijn vriend is? Hoe ben ik zeker van onze relatie? Dat ben ik, door het vertrouwen dat gegroeid is, door met elkaar om te gaan. Natuurlijk zullen er altijd dingen in een relatie gebeuren, die het vertrouwen onder druk zetten. Je kunt iemand kwetsen. Wat iemand doet, kan vragen bij je oproepen. Door een tijdje geen contact te hebben, kan verwijdering ontstaan. De zekerheid van de vriendschap is dus geen wiskundige formule, maar gebaseerd op contact en onderlinge omgang.
Dat geldt in diepe zin ook voor het geloof. Geloof is naast het hebben van kennis, ook gebaseerd om een relatie. Een relatie met God. Dat is een dynamisch gebeuren. God spreekt en handelt. Wij spreken en handelen. Door het geloof mag er vertrouwelijke omgang zijn. Zo leren we de Here God beter kennen. De Geest werkt de overtuiging in ons hart dat we Zijn kinderen mogen zijn, dankzij de Here Jezus.
De zekerheid van Paulus is een overtuigd worden. Een besef dat rijpt. Dat Gods Geest werkt door het Woord en vanuit het Kruis.
Maar – eerlijk is eerlijk – waar het vuur van het geloof is, is vaak ook de rook van de twijfel en de aanvechting. Daar ben je als gelovige echt niet immuun voor. In tegendeel. In de omgang met God is er ook de worsteling als Hij voor ons gevoel stil is, als we het idee hebben dat Hij ons niet hoort of dat Hij niet spreekt. Soms is er verwijdering die met onze keuzes te maken heeft en dat maakt weer dat het vertrouwen wegebt. Maar lang niet altijd is dat het geval. De weg die God met je gaat is soms een weg die je niet begrijpt. Dan komt het aan op vertrouwen en overgave. Maar dat is niet gemakkelijk.
Waar vuur van het geloof brandt, is vaak ook de rook van de twijfel en de aanvechting.
Wat kan ons helpen om dan vol te houden? Ik wil u en jou een viertal praktische adviezen, handwoorden geven.
6. Wat we kunnen doen …
a. Spellen. Belangrijk dat we de woorden en beloften van God spellen. Schrijf teksten op een kaartje laat ze met je mee gaan een week lang. Overdenk ze biddend en zie hoe God zijn woorden waar maakt, kracht geeft.
b. Volharden. Doe wat een stel mij onlangs toevertrouwde. Hadden aangrijpende dingen meegemaakt. Hun leven stond op de kop. Veel vragen naar God toe: waarom liet u dit gebeuren? Maar ze zeiden: we hebben beslissing gemaakt om naar de kerk te blijven gaan, te blijven bidden en bijbel lezen. Als de ervaring niet meekomt, gebruik dan je wilskracht. Er komt een moment dat je God wel weer kunt ervaren. Al gaat je leven door diepe dalen, God laat niemand in de kou staan!
c. Niet alleen. Zoek contact met andere gelovigen. Als je met je vragen alleen rond blijft lopen, maak je jezelf onnodig kwetsbaar. Bijbelkring, goede vrienden, ouderling, deel wat je moeilijk vindt. Praat erover en als je zelf niet kunt bidden, laat anderen voor je bidden.
d. de Geest. Als de heilige Geest je overtuigt van de belofte van de Vader, als de Geest de band van het geloof legt met de Here Jezus, bid dan steeds weer om de vervulling en de hulp van de Geest. Zonder Geest kunnen we niet geloven. Zonder Geest kunnen we God niet ervaren. Het is de Geest die ons overtuigt, van zonden, die de liefde van Jezus uitstort in ons hart, zodat we het weer opnieuw gaan ontdekken, steeds weer, in alles wat ons kan overkomen: er is niets dat ons van de liefde van Christus kan scheiden.
Het is de Geest die mij doet zeggen: en toch … , en toch … Amen.