Hemelvaart: proclamatie, opdracht en belofte!

Schriftlezing:
Datum: 25 mei 2017
Download PDF


1. Laatste woord

De woorden die iemand spreekt bij zijn afscheid – op het werk of als iemand op reis gaat of als hij sterven gaat – blijven vaak hangen. Ze hebben extra gewicht. Het zijn immers de laatste woorden die iemand spreekt. Mijn opa zei altijd dit. Mijn moeder dat. Laatste woorden kunnen mooie of bemoedigende woorden zijn. Het kunnen ook negatieve woorden zijn of verwijten. Als de deur dicht slaat of als iemand overlijdt, kun je er niets meer aan veranderen. Zulke woorden kunnen levenslang met je mee gaan. Het is daarom altijd belangrijk dat we goede woorden spreken en dat als er iets is, we dat zo gauw mogelijk goedmaken.

Hier in Mattheus 28 gebeurt het in positieve zin. Jezus heeft zijn discipelen naar Galilea gestuurd. Voordat Hij terugkeert naar de hemel wil Hij ze nog een keer ontmoeten. Waarom daar? Nou, Galilea is de plek waar het allemaal begonnen is. Jezus stuurt ze terug naar het gebied waar Hij zijn leerlingen geroepen had. Aan de oever van het meer. Daar was het allemaal begonnen. Daar had de Here Jezus zijn bergrede (Mat. 5-7) gehouden. Op die plek heeft Hij zijn discipelen ingewijd in de geheimen van het Koninkrijk van God.

Nu ze daar opnieuw zijn, is de cirkel rond. Na het onderwijs, na Jezus lijden en sterven en Zijn overwinning op de machten van zonde, de dood en de duivel, is daar dan het moment dat Jezus zijn taak uit handen gaat geven. Hier zijn de leerlingen waarmee hij begonnen is. Zij zullen zijn taak gaan overnemen. Straks krijgen de discipelen zelf ook de opdracht om wat zij van Jezus geleerd hebben, aan anderen door te geven. Door in Galilea op deze manier afscheid van ze te nemen, grijpt Jezus terug op zijn eerdere onderwijs. Dat onderwijs van Jezus blijft dus actueel en richtinggevend, ook als Hij zelf naar de hemel gaat.

En wat zegt Jezus tegen zijn discipelen? Wat wil Hij in zijn laatste woord aan hen meegeven? Drie dingen. In vers 18 vinden we een proclamatie. In vers 19 een opdracht en in vers 20 een belofte. Laten we bij alle drie even stil staan.

2. Proclamatie.

Jongens en meisjes, weten jullie wat een proclamatie is? Een proclamatie is een officiële afkondiging. Soms gebeurt het als de regering bepaalde wetten bekend wil maken. Of als een land een ander land de oorlog verklaart. Wij kennen het van toen Willem Alexander tot koning gekroond werd. Toen volgde buiten de ridderzaal de proclamatie, de officiële afkondiging dat hij de nieuwe Koning van Nederland was geworden.

Dat is wat Jezus doet met zijn discipelen. Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Jezus proclameert zich als de Koning van hemel en aarde. Vlak voordat hij de troon gaat bestijgen, als Hij terugkeert naar Zijn Vader in de hemel, maakt Hij zich bekend als Degene die alle macht heeft in hemel en op aarde. Dat is nogal wat! Had Jezus deze macht dan nog niet? Ja en nee. Jezus had wel macht om zonden te vergeven. Hij had ook macht om mensen te genezen en te bevrijden. Toch had die macht ook beperkingen. Hij had geen macht om naar de heidenen te gaan. Hij was allereerst gekomen voor het volk Israël. Maar nu Hij geleden heeft en is opgestaan, nu breekt het moment aan van Zijn inhuldiging.

Het is goed als we die woorden tot ons laten doordringen. Alle macht! De aanspraak die Jezus doet op het leven is enorm. Alle macht. Dat wil zeggen, dat Hij macht heeft over het geld op aarde, over beurzen, fabrieken en laboratoria. Het is alles 100% van Hem. Het betekent dat Hij Heer is over alle generaals, dictators, presidenten en regeringsleiders. Dat alle literatuur, cultuur, kranten, radio’s en TV-stations van Hem zijn. Alle lichamen, ook het nog ongeboren leven, alle jongens en meisjes, zijn van Hem. Alle dieren, bossen en oceanen zijn van Hem. De stratosfeer, de ruimten van het heelal, de sterren, planeten en kometen. Er is er maar Een die macht heeft over dat alles. En dat is Jezus. Er zijn geen grenzen aan Zijn macht.

Kunt u het zich voor stellen? Dat wij een Heer hebben, voor wie niets, maar dan ook niets, onmogelijk is. En dat wij die Heer door het geloof mogen kennen! Soms wordt je door gebeurtenissen zo overspoeld en overrompeld, dat je er gewoon niet aan denkt, aan wie Jezus werkelijk is. Hij heeft alle macht in hemel en op aarde. Zo maakt Jezus zich bekend aan Zijn leerlingen. Zo mogen wij ook Hem kennen. In dat vertrouwen mogen wij ook leven.

Luther zei: Ons staat een sterke God terzijde. Of zoals die jonge predikant in Chili eens zei tegen een oudere vrouw, die Hem kwam klagen over haar problemen. Zeg niet tegen God hoe groot je probleem is, zeg tegen je probleem, tegen de omstandigheid, tegen de onmogelijkheid, hoe groot God is!

Een christen is iemand die leeft van die verwondering. Over de macht van Jezus.

3. Opdracht.

Na de proclamatie volgt een opdracht. Ga dan heen. Met die proclamatie legt Jezus een enorme claim op zijn discipelen. Dat woordje ‘dan’ wijst daar op. Als Ik dan Heer ben van alle dingen, ga dan, laat dat waar zijn in je leven. Jezus stuurt zijn leerlingen niet op pad om de hele wereld met geweld te veroveren. Maar zij worden geroepen om die boodschap dat Jezus Heer is over alles overal bekend te maken. Daar waar mensen leven en werken. Ook van de scholen, ziekenhuizen en kantoren geldt, dat ze van Jezus zijn.

Wat een boodschap moet dat geweest zijn voor de discipelen. Ze moesten er op uit. Naar Klein-Azië, Griekenland, Rome, Spanje, Nood-Afrika. Ze waren maar gewone vissersjongens. Nauwelijks scholing gehad. Hadden vrouw en kinderen thuis. En ze moesten optornen tegen culturen, wetenschappers, filosofen, en tegen alle goden en afgoden van die tijd. Maar ze zijn gegaan. Ze hebben in Jezus naam een claim gelegd op landen en steden. Er was geen plek in de wereld waarvan ze niet zeiden: Het is van Jezus. Hij is de Koning!

Wat dat makkelijk? Nee dat niet. Het bracht hen midden in de strijd. Midden in de geestelijke strijd. Want die wereld waarin de discipelen binnengingen, was een wereld die gevallen was, en in de macht van de Boze geraakt. Ze begaven zich dus op het terrein van de tegenstander van God: de Duivel. En dat hebben ze geweten!

Dat zit ook in het woordje ‘macht’ opgesloten In het Grieks is dat: exousia. Het heeft de betekenis van volmacht, autoriteit. Het gaat niet zozeer om fysieke kracht, maar om volmacht, om autoriteit. Jezus heeft gezag over ziekten, over wind en water, over duivel en demonen, over de dood. Waar Hij komt, moeten deze machten wijken. Hij heeft gezag om te genezen en te bevrijden. En in dat gezag laat Hij zijn discipelen delen. Zij betreden de wereld, die van God is, maar waarin de boze feitelijk regeert. Jezus zendt ze uit in bezet gebied. De taak die Jezus hen geeft, zal strijd en weerstand oproepen. Dat is onvermijdelijk. Dat hoort bij het evangelie. Een mens heeft zich niet zomaar gewonnen. De duivel geeft zich niet zomaar gewonnen.

Maar ze mogen gaan, als ambassadeurs van de Koning. Ze kunnen zich in de strijd begeven, omdat Jezus zelf achter ze staat. Hij zelf zendt ze uit, in Zijn naam, in Zijn autoriteit.

Wat is de taak die ze krijgen? Jezus spreekt over heengaan, onderwijzen, dopen en leren onderhouden. Maar eigenlijk is er maar één opdracht. De werkwoorden: heengaan, dopen en leren, zijn tegenwoordige deelwoorden, die allemaal afhangen van het woord ‘onderwijst’. Dat woord is een imperatief, een opdracht. De enige in de tekst. De overige woorden hangen daarvan af. In de grondtekst staat er letterlijk: maak discipelen. Dat is de opdracht die Jezus geeft aan zijn discipelen. Maak alle volken tot mijn discipelen. Een opdracht die geldt vanaf het moment dat Jezus spreekt, tot aan de voleinding van de wereld. Een opdracht voor de tijd tussen de 1e en 2e komst van Jezus. Wat is taak van de kerk, val de volgelingen van Jezus? Een taak hebben ze: mensen maken tot discipelen van de Here Jezus. Volgelingen van deze Koning.

Wij denken bij discipelen-maken vaak aan evangelisatie, aan mensen vertellen over wie de Here Jezus is. Aan getuigen van Hem. Dat is belangrijk. Maar we leven in een tijd, waarin mensen al die verhalen zat zijn. Je ziet dat in de politiek en om ons heen. Er is een soort vermoeidheid. Er is zoveel gepraat. Iedereen roept wat, maar worden problemen ook echt opgelost? Misschien helpt het te beseffen, dat woord en daad in de Bijbel één zijn. In het Hebreeuws zelfs een woord: Dabar.

Een zendeling vertelde dat in een dorp in India 25 mensen tot geloof waren gekomen. Ze wilden zich laten dopen. Wat was er gebeurd? Er was een man gekomen in het dorp. Hij had een pomp geslagen in het dorp. Ze hadden nu vers water. De man was christen en had een bijbeltje. Ze waren nieuwsgierig geworden. Vertel ons meer over die Jezus. De concrete daad van de pomp sloeg de weg naar het evangelie van Jezus.

Dat moeten we meenemen, vandaag. Hoe maken wij vandaag discipelen van de Here Jezus? Vanuit dienende liefde. Wie met Jezus verbonden is door het geloof, raakt net als Hij met innerlijke ontferming over mensen bewogen. Je gaat kijken met Zijn ogen en voelen met Zijn hart. Je ziet mensen in nood, eenzamen, mensen die van hun leven een puinhoop hebben gemaakt, en je gaat ze helpen, opzoeken. Alleenstaanden, zieken en mensen die sterven, mensen in verpleegtehuizen. Je opent je hart en je huis voor jongeren in de knel. Op de plek waar je woont, bewogen zijn met buren en collega’s. Er is zoveel te noemen.

Discipelen maak je door vanuit de liefde van Christus om te zien naar je naaste. En als mensen gaan vragen, dan mag je hen vertellen over wie God voor je is; over je hemelse Vader die je vasthoudt en die voor je zorgt. Dat je een Heer heb, die genadig is. Hoezeer je het ook in je eigen leven had verprutst, dat Hij je niet afschrijft, maar opnieuw laat beginnen. Een God die je echt kan helpen, hoezeer je ook in de modder bent weggezakt. Hij geeft je kracht om op te staan en opnieuw te beginnen.

Als mensen door Gods Geest worden aangeraakt. Dan komt de doop in beeld: het afleggen van je oude leven, en het opstaan als nieuw mens. En ook het onderwijs. Alles wat Ik heb geboden. Ik. Dat is heel persoonlijk. Onderwijs moet daarop gericht zijn, dat mensen een persoonlijke band met Jezus krijgen. Geen religie, maar een relatie.

4. Belofte

Dat is natuurlijk een geweldige opdracht. Zoiets kan ons ook verlammen. Je ziet ook bij de discipelen aarzeling. Al aan het begin. Sommigen aanbidden Jezus, anderen twijfelen. Ook na drie jaar optrekken met Jezus, is de twijfel nog niet verdwenen. Maar het mooie is dat Jezus ze toch in dienst neemt en uitzendt. Twijfel kun je het beste bestrijden door aan de slag te gaan, door Jezus te gehoorzamen. Jezus richt de aandacht van de discipelen niet op zichzelf, maar op de mensen die nog gewonnen moeten worden. Er is een wereld te winnen voor Koning Jezus.

Jezus haalt hier iedereen over de streep, met een geweldige belofte en bemoediging. ‘Zie Ik ben met u, alle dagen’. Alle dagen. Hoor je dat goed?! In al die situaties in ons leven, op hoogtepunten, maar ook op dieptepunten, belooft Jezus er te zijn. In de crisis of op dat moment dat we het helemaal verbruid hadden. In momenten dat je opstandig bent of eigenwijs. Hij is er bij. Zwijgend misschien, maar altijd liefdevol. Dat is een belofte waar je op aan kunt. Elke dag is ook elke dag. Je hoeft niet te vragen: Heer, wilt u bij mij zijn. Dat heeft God immers al beloofd. Bid maar: open mijn ogen dat ik u zie.

Een proclamatie, opdracht en een belofte.

5. Slot.

Jongens en meisjes, ik las ergens de volgende legende. Zeg maar een verhaaltje. Het gaat over de Here Jezus, die terugkeert in de hemel, nadat Hij Zijn heilswerk op aarde voltooid had. Als Hij in de hemel komt, vraagt de engel Gabriël aan Hem: weten alle mensen nu hoeveel u van hen houdt en wat u voor hen hebt gedaan? En dan vertelt de Here Jezus aan Gabriël dat Hij aan zijn discipelen de opdracht heeft gegeven, om dit goede nieuws overal bekend te maken en dat iedereen die het hoort, het vast wel zal doorvertellen… En dan kijkt Gabriël bedenkelijk en zegt hij: Stel dat de mensen het te druk hebben of het vergeten, wat dan? Heeft u nog andere plannen? En dan antwoord de Here Jezus: Nee, ik heb geen andere plannen, Ik reken op hen.

Vanmorgen horen wij Jezus zeggen: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. En ook: Ik ben met u, alle dagen van uw leven. Er is geen plek, geen situatie, hoe moeilijk ook, waarvan niet geldt, dat Jezus Koning is.

Leef dan als kinderen van deze Koning, en doe wat Hij van u verlangt. Gods macht wordt zichtbaar, daar waar mensen besluiten te leven naar de wil van God. Daar groeit de kerk. En horen we van tekenen en wonderen. We hebben een God die leeft en aan mensen het leven geeft. Halleluja. Amen.