Bij Jezus moet je zijn!

Schriftlezing: Mattheüs 8:1-17
Datum: 12 februari 2017
Download PDF


1. In het dal.

Jezus op de berg. Onderwijs over Koninkrijk van God. Gods nieuwe wereld. Hoe dat hemelse leven er uitziet.

Op de berg. Hemels onderwijs. Even boven aardse zorgen uitgetild. Aan de voeten van Jezus. Is de beste plek. Daar is de hemel dichtbij.

Maar dan daalt Jezus van de berg af. Gelijk is daar de nood van mensen. Van de berg het aardse dal in. Daar komt het lijden in alle hevigheid op Jezus af.

Zo is daar een melaatse. Iemand die aan een ernstige huidziekte lijdt. Er is de knecht, slaaf van de Romeinse hoofdman. En er is de schoonmoeder van Petrus.

En alsof het nog niet genoeg is: in de avond brengt men ook mensen bij Jezus die door boze geesten gekweld zijn en die ziek zijn.

Allemaal verschillende mensen, maar één ding hebben ze allemaal gemeen: ze komen in aanraking met de ontferming van Jezus. Dat maakt alles anders! Via Jezus komen de krachten van de toekomende eeuw, van Gods nieuwe wereld – vergeving, bevrijding en genezing – het leven van mensen binnen. Niemand klopt ooit te vergeefs bij Jezus aan!

Dat is wat wij ook vanmorgen mogen doen. Aankloppen bij God, in de deze dienst van dank en voorbede. Met alles wat in ons is.

Kom tot de Vader, kom zoals je bent!

Welke mensen komen tot Jezus? Wat is hun nood? Wat doet Jezus? Wat kunnen we daarvan leren? Ik noem zeven leerpunten. Zeven bijbelse principes.

2. Een melaatse.

De eerste ontmoeting is gelijk een heel spannende. De man is melaats. Iemand met een besmettelijke huidziekte. Om de ernst te begrijpen moet je misschien denken aan iets als ebola. Zeer besmettelijk. De enige mogelijkheid was om mensen in afzondering te laten leven. Buiten het dorp of buiten de stad. Zo ook de melaatsen. Als ze zich begaven in de stad, dan moesten ze roepen ‘melaats’ en geluid maken om mensen opmerkzaam te maken, zodat ze afstand hielden om besmetting te voorkomen.

Dat is wat ziekte met je doet. Het werpt je terug op jezelf. Je kunt niet met anderen zijn, terwijl je dat wel verlangt. Buitengesloten. Eenzaamheid. Maar deze man doorbreekt alle barrières. Neemt een risico. Hij heeft van Jezus gehoord. Hij kan helpen. Met de moed der wanhoop gaat hij naar Jezus toe en knielt voor Hem neer. Mooi gebaar. Eerbied. Erkennen van Jezus als meerdere. Nederig gebaar.

Les 1: Wat je nood ook is, ga ermee naar Jezus toe!

In alle verhalen zien we dat. Mensen ontmoeten Jezus. Ze leggen hun leven open. Heer, dit is mijn nood, ontferm u over mij. Kyrie eleison. En: Jezus ontfermt zich over hen!

Les 2: Twijfel niet aan de bereidheid van Jezus om te helpen!

De man vraagt heel bescheiden: Heere, als u wilt, kunt U mij reinigen. Als u wilt. Die vraag kan in je hart leven. Je zet de stap naar God toe, maar zou Hij je wel willen helpen? Zou Hij tijd voor je hebben? Je kijkt naar je eigen leven, en je denkt: ja maar ik heb niet zoveel in God geïnvesteerd. Dat ik nu ik problemen heb naar Hem toekom, ben ik dan geen huichelaar? Hij ziet me al komen…

Nee, gemeente, hier kunnen we leren van de Heere Jezus, dat God altijd bereid is om te helpen. Hij kan, en zal en wil in nood, volkomen uitkomst geven. Jezus zei immers: Ik en de Vader zijn één. Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien. God is zoals Jezus is. Hij is God in actie. Hier zien we God aan het werk. Jezus zegt: Ik wil. Twijfel niet aan de bereidheid van God om u te helpen!

En dan, als Jezus zich over deze man ontfermt en hem aanraakt, voltrekt zich het wonder. Het leven van Jezus en zijn gezondheid komt het leven van de man binnen. Jezus schaamt zich niet om de man in zijn onreinheid, melaatsheid aan te raken.

De man kwam met zijn nood naar Jezus toe, en Jezus komt naar de man toe met genezing en Gods ontferming. En dan, dan stuurt Jezus hem naar de priester. Hij moest zich laten inspecteren of hij daadwerkelijk genezen was. Als de priester een gezondheidsverklaring had afgegeven, moest hij volgens de wet een offer van dank brengen.

Jezus respecteert hier instanties die God aan zijn volk gegeven heeft. Priesters hadden voor een deel ook een medische taak. Zij moesten van God zorg dragen voor de gezondheid van het volk. Allerlei voorschriften die met gezondheid te maken hebben komen we in het boek Leviticus tegen. Jezus respecteert dat. Laat jezelf aan de priester zien.

Les 3: respecteer de medische instanties die er zijn en die God ons gegeven heeft!

Ook als je voor je hebt laten bidden, zeg nooit: nu hoef ik deze medicijnen niet meer te nemen; nu kan ik deze behandeling wel staken. We hebben een uitgebreide gezondheidszorg. Daar mogen we dankbaar voor zijn. God kan op het gebed wonderen doen. Dat maken we soms ook mee. Maar God werkt ook via artsen en medicijnen. Het zijn de middelen die we mogen gebruiken, biddend of Hij dat allemaal wil zegenen. We moeten het gebed en de gezondheidszorg niet tegen elkaar uitspelen. Als God een wonder doet, dan zal een arts dat moeten kunnen constateren. God doet geen half werk.

(Janneke Vlot, na 17 jaar lijden, in 2007 genezen van spierdystrofie, bij Jan Zijlstra; haar huisarts Dick Kruijthoff doet nu aan de VU onderzoek naar genezingswonderen).

Respecteer de instanties die er zijn. Ook als we onder behandeling zijn, is het goed om dat traject biddend in te gaan en te vragen of God het zegent.

En dan de tweede situatie.

3. Knecht van de centurio

Als Jezus Kapernaüm binnengaat, komt er een hoofdman naar hem toe. Een Romeinse centurio, verantwoordelijk voor 100 soldaten. Hij heeft een knecht die verlamd op bed ligt met hevige pijn. In het Grieks staat dat hij op bed geworpen is. Vermoedelijk heeft hij een val gemaakt en is daardoor gedeeltelijk verland geraakt. Met heel veel pijn. Vermoedelijk is deze jongen zijn persoonlijke assistent of dienaar. Zijn bezorgdheid over deze jongen drijft hem naar Jezus toe.

Les 4: Je kunt gebed en hulp vragen voor anderen!

Deze man komt niet voor zichzelf. Hij heeft er veel voor over. Hij moet heel wat grenzen doorbreken (van een ander volk, zijn sociale status, politieke overtuigingen zijn anders). Toch zet hij de stap. Dat tekent hem ook als leider. Hij bekommert zich om zijn manschappen. Dat is in het leger belangrijk. Dat versterkt zijn gezag. Je bent eerder geneigd iemand te gehoorzamen die zich om je bekommert en om je geeft. Het is de nood van een ander die hem drijft.

Laten we dat meenemen vanmorgen. We vormen samen één gemeente. We leven met elkaar mee, in vreugde en ook in verdriet. We mogen gebed vragen of bidden voor iemand anders, die het zo nodig heeft. Net als deze hoofdman. Ik kom bij een volgend leerpunt.

Les 5: Als je bid, bid altijd in de naam van Jezus (dat is: op Zijn gezag)!

De hoofdman heeft een groot ontzag voor Jezus. Ik ben niet waard dat u onder mijn dak komt. Respect spreekt daaruit. Hij heeft ook een groot vertrouwen in Jezus. Spreek slechts één woord en mijn knecht zal genezen.

Als Jezus hem dat hoort zeggen, verwondert Hij zich zeer. Zo’n groot geloof heb ik zelfs in Israël niet gevonden. Want deze hoofdman begrijpt iets van het gezag van Jezus.

Als militair weet hij dat gezag belangrijk is. De lijn van gezag, de commandolijn. De hoofdman heeft zijn gezag, bevoegdheid, gekregen van een hogergeplaatste over deze 100 man. Zij moeten hem gehoorzamen. Zo werkt het leger. Dat geeft er structuur aan. Zo ziet de hoofdman Jezus. Hij erkent dat Jezus gezag heeft. Maar anders dan hij hoeft Jezus niemand boven zich te hebben. Hij is God in actie. Dat is genoeg. Jezus heeft gezag over zonde, ziekte en demonen. Deze man ziet dat.

Als je bid, bid in de naam van Jezus. Wij zijn maar gewone mensen, met onze gebreken. Wij kunnen uit onszelf niets tot stand brengen. Maar als we bidden in Jezus naam, dan voegen we ons onder Zijn gezag. We mogen de Heere Jezus zien als de grote commandant en via zijn gezag kunnen wij ook effectief terecht met ons gebed bij God de Vader. Hij verleent aan het gebed Zijn kracht. Daarom bidden we de Vader in Jezus’ naam. God luistert als geen ander naar het gebed van Zijn eigen Zoon en naar het gebed dat in Zijn naam gebeden wordt.

Les 6: wat je verleden ook is, je bent altijd welkom bij Jezus!

Jezus verwondert zich dat er onder heidenen een grote geloof is dan onder zijn eigen volk. Mensen zullen van Oost en West aankomen en deel krijgen aan het koninkrijk van God. Gods hart gaat uit naar elke mensenkind. Wat je verleden ook is, wat je ook gedaan hebt, als je ermee naar Jezus gaat, ben je welkom. Hij weet er raad mee. Hij vergeeft je zonden. Hij nodigt je uit aan Zijn tafel. Hij verkwikt je ziel en leidt je in rechte sporen. Als je komt, Jezus wijst je niet af! En dan het laatste.

4. Schoonmoeder van Petrus

Als Jezus het huis van Petrus binnengaat is daar zijn schoonmoeder. Ze heeft hoge koorts. De uitleggers denken aan een vorm van malaria die gebruikelijk was in die tijd. Tegen de regels van die tijd raakt Jezus haar aan. Een vrouw aanraken in het openbaar deed je niet. Maar zo komt Zijn genezing haar leven binnen. En wat zo mooi is, in vers 5: ze stond op en diende Hem (niet hen!). Uit dankbaarheid dient ze Jezus.

Als het avond is en de sabbat voorbij, brengen mensen zieken en mensen met demonen naar Jezus. Jezus bevrijdt en geneest hen. Mattheus herkent in wat Jezus doet, de lijdende knecht uit Jesaja 53. Hij heeft onze zwakheden op Zich genomen en onze ziekten gedragen.

Les 7: Jezus is een bewogen Heiland!

In Hem zien we het vaderhart van God kloppen. Er is in dit hele universum niemand die ons meer lief heeft dan Jezus (NGB 27). Jezus die bereid was om de prijs voor onze zonde te betalen aan het kruis. Jezus die zich zo één maakt met de lijdende mens. Je hoeft maar een woord te spreken of Hij begrijpt je volkomen.

Hij heeft alle macht in hemel en op aarde. Het koninkrijk van God, waar geen zonde en ziekte en lijden meer is, dat zal zeker komen. Daar staat Hijzelf garant voor. De basis is gelegd in het kruis en in de opstanding.

Wij leven in de tussentijd. De Geest is uitgestort. Maar er zijn ook tegenkrachten: zonde, gebrokenheid en satan. Er is gebrokenheid en ziekte die blijft. In die gebrokenheid wil God ook vandaag bewijzen van zijn gunst en genade geven. Tekenen van Zijn koninkrijk en van Zijn wonderlijke nabijheid.

Laten wij vandaag in gebed met vrijmoedigheid gaan tot de troon van de genade. Laten wij de nood van onszelf of van anderen in gebed benoemen. En God om zijn ontferming bidden. Met open handen, in verwachting wat Hij ons gaat geven.

Als je bid, denk dan aan Jezus: Hij heeft onze zwakheden op Zich genomen en onze gedragen. Niemand heeft ons zo lief als Hij. Amen.