Datum: 7 september 2014
Download PDF
/
1. Billy Graham en het kruis
Wie kent de Amerikaanse evangelist Billy Graham niet? Volgens sommige media de meest invloedrijke christen van de afgelopen 50 jaar. Inmiddels op hoge leeftijd gekomen. In zijn leven heeft hij aan meer dan 210 miljoen mensen in 185 landen het evangelie mogen verkondigen. Door zijn prediking zijn velen tot geloof gekomen. Een bijzonder gezegend mens. Toch is dat niet altijd zo geweest. In zijn autobiografie vertelt hij iets over de grote worsteling die hij soms ervoer. Twee voorbeelden. De eerste uit zijn beginjaren. Graham was bezig met grote evangelisatie-campagnes, maar had niet het gevoel dat zijn prediking veel uitwerkte. Hij vroeg advies aan een oudere gelovige, een goede vriend van de familie. Billy, zei hij, hoe kunnen mensen tot geloof komen als jij niet preekt over het kruis, waar Jezus stierf voor ons. You must preach about Jesus and the cross, Billy. Je moet over het kruis preken. Er is geen onderwerp in de Bijbel waar meer kracht vanuit gaat dan dat. Een tweede voorval is van jaren later. Graham was uitgenodigd om een serie toespraken te houden op de universiteit van Cambridge in Engeland, maar zag daar geweldig tegenop, zo schrijft hij in een brief aan zijn vriend John Stott. Ik voel me totaal ongeschikt en onbekwaam om daar te preken. Graham werkt hard aan de acht boodschappen die hij mocht brengen. Hij deed zijn uiterste best om ze intellectueel verantwoord te laten zijn. Hij schrijft hierover: de eerste drie nachten, voelde ik mij in een keurslijf. Er gebeurde weinig. Er kwamen wel mensen luisteren, maar de boodschap had niet veel geestelijk effect. Ik ging op de knieën en beleed aan God mijn onbekwaamheid om daar het evangelie te brengen. Toen wist ik wat mij te doen stond. De avond erna gooide ik mijn papieren weg. Ik preekte eenvoudig weg over Jezus en het kruis en die nacht kwamen 400 studenten tot geloof.
You must preach about Jesus and the cross, Billy! Je moet over Jezus preken en het kruis!
2. Context
Als de apostel Paulus in de grote stad Korinthe komt, is dat ook zijn vaste voornemen. Ik heb mij voorgenomen niets anders onder u te weten dan Jezus Christus en die gekruisigd. Het klinkt ons misschien wat vreemd in de oren: niets anders te weten dan Jezus Christus. Maar achter het Griekse woord ‘weten’ (eidenai) staat het Hebreeuwse woord ‘Jadá‘: kennen, intieme omgang hebben met. Niets anders weten dan Jezus Christus betekent voor Paulus, dat hij helemaal van Jezus vervuld is; dat er niets en niemand is, die Hem te boven gaat. Niets anders weten is, geen ander verlangen hebben dan Christus te kennen en bekend te maken. Dat is mijn passie zegt Paulus. Daar leef ik voor. Zo kennen we de apostel ook uit zijn brieven. Waar hij zich ook bevindt, met wie hij ook spreekt, steeds weer gaat het over Jezus. Heel het zijn, voelen en denken van de apostel heeft slechts één brandpunt, één kern: Jezus en zijn kruis.
Het opvallende aan de tekst die vanmiddag centraal staat, is dat Paulus zegt: ik heb mij voorgenomen om het over niemand anders dan Jezus te hebben. In het Grieks staat het er nog sterker: ik heb besloten om het over niemand anders te hebben dat Jezus en die gekruisigd. Besloten, waarom zegt de apostel dat hier? Dat heeft met de harde leerschool van de praktijk te maken. Toen ik bij u kwam, zegt Paulus in vers 1. Want even daarvoor was hij in Athene geweest, zo lazen we in Handelingen 17. Athene en Korinthe waren maar een paar mijl van elkaar verwijderd. Deze twee steden waren in die tijd de grootste centra van kennis en wetenschap, van filosofie en architectuur, die de wereld kende. Vanuit de hele toenmalige wereld trokken mensen naar deze steden. Als er iets nieuws was, moest je daar zijn. Er waren rondreizende sprekers, die hun ideeën en opvattingen daar ventileerden. Alles wat nieuw was, was per definitie goed en interessant. Het paste helemaal in het verlangen van Paulus om deze steden te bezoeken. Het waren strategische plekken. En juist daar wilde hij het evangelie van Jezus brengen. Jezus was niet alleen een Joodse man; Hij was de Heer van de wereld.
Zo komt Paulus in Athene. Hij bezoekt de synagoge en gaat het gesprek met hen aan over Jezus de Messias. Tegelijk wordt hij uitgedaagd om ook op de Areopagus zijn boodschap te brengen. Lopend door de stad komt hij de ene tempel na de andere tegen. En ook het altaar van de onbekende God. Een ongebruikelijk altaar. 150 jaar eerder was de stad getroffen door een aardbeving. De goden bleken boos te zijn. Maar welke god in het bijzonder was vertoornd wisten ze niet. Men liet een kudde schapen door de stad lopen. Waar de kudde zou neerliggen, dat was het altaar van de God die vertoornd was. Zo werden er hier en daar offers gebracht voor Jupiter, Mercurius. Maar de meerderheid van de kudde liep door en legde zich neer in een open veld. Zo kwamen de Grieken ertoe om een altaar op te richten voor de onbekende God.
Als Paulus op de Areopagus komt, gebruikt hij dat als aanknopingspunt. Hij probeert zoveel mogelijk in de huid van de Atheners te kruipen. Hij citeert hun filosofen en dichters. Hij spreekt over de onbekende God, die hemel en aarde gemaakt heeft en die aan het einde van de tijd de wereld en de mensen rechtvaardig zal oordelen. Maar zodra hij het wil hebben over het hart van het christelijk geloof, wordt hij afgekapt. De mensen spotten en gaan ervan door. Paulus kreeg de kans niet om bij de kern van de zaak te komen. Hij heeft op de Areopagus de naam van Jezus niet genoemd (het enige dat hij zegt is: een man die God uit de doden heeft doen opstaan). En ook over het kruis heeft de apostel niets gezegd. Het optreden op de Areopagus is geen fiasco geworden. God gaf toch dat er mensen tot geloof kwamen. Dyonisius, Damaris en enkele anderen. Meer niet. Paulus kreeg de kans niet om het over Jezus en het kruis te hebben. Waar Paulus ook kwam met het evangelie, steeds weer werd hij de stad uit gegooid: Thessalonica, Filippi, Berea, maar in Athene is de apostel vrijwillig vertrokken. Hand. 17:33: zo is Paulus uit hun midden weggegaan.
3. Tekst
Dus je kunt je voorstellen, dat als Paulus van Athene naar Korinthe gaat, hij druk bezig is met het verwerken wat er in Athene is gebeurd. Biddend. Worstelend. Onderweg naar Korinthe – een stad die maar liefst 5 keer groter was dan Athene – denkt hij na over zijn strategie en over de inhoud van zijn prediking. Nog sterker dan ooit rijpt in het hart van de apostel de overtuiging dat hij bij het hart van de zaak moet beginnen. Daarom zegt hij in vers 2: ik heb besloten onder u het over niets anders te hebben dan over Jezus en die gekruisigd. Paulus besluit om in Korinthe met de deur in huis te vallen. Over één ding wil hij het hebben: over Jezus als het centrum van je leven. En wat dat betekent voor je geloof, de relaties die je hebt, het werk dat je elke dag doet, de omgang met anderen, je lichaam, de toekomst. Jezus in het centrum. Dat is het besluit dat Paulus neemt als hij naar Korinthe gaat.
Ik zal het over niets anders hebben dan Jezus en die gekruisigd! Vaak wordt over deze tekst gepreekt, alsof het hart van het evangelie het kruis zou zijn. Maar de focus van Paulus ligt niet bij het kruis allereerst, maar bij Jezus. Jezus en die gekruisigd. Dat laatste moet je vanuit het Grieks eigenlijk zo vertalen: die gekruisigd is geweest. Paulus spreekt niet over een man die eens leefde en die gedood is aan een kruis. Nee, Jezus is geen verleden tijd. Hij leeft! En deze levende Heer, heeft zich voor ons laten kruisigen. Paulus prediking staat helemaal in het teken van de opstanding. En vanuit de opstanding spreekt hij over het kruis. In Rom. 8 zegt hij het heel scherp: Christus is gestorven; ja wat méér is, die ook is opgewekt. Deze focus op de opstanding is belangrijk om vast te houden. Want in het hart van de verkondiging staat niet een kruis; dat is een martelwerktuig. Maar de gekruisigde! De levende Heer die zich voor ons heeft laten kruisigen. Preken over Jezus en die gekruisigd, is dus preken over de opgestane Heer, die leeft en waarmee je een relatie kunt hebben. Het gaat in het christelijk geloof niet om religie, maar om relatie. Een relatie met de meest belangrijke persoon die de aarde gekend heeft.
En dat was wat mij trof in de profielschets die ik van Gouda kreeg. Wij zoeken een predikant die de gemeente wil voorgaan in het leven met God, in het leven met Christus. Daar ligt voor mij ook het hart van mijn bediening, denk ik, als ik terug kijk naar de jaren dat in Chili en Woerden heb mogen dienen. Anderen helpen in het leven met Christus. Elke dag. Concreet. Wat betekent het om Jezus te volgen voor je leven, je gezin, je werk, je studie, je relaties. Wat betekent het voor ons als gemeente dat Jezus Heer is. En hoe kunnen we Hem dienen vandaag. Hoe zorgen we dat we in de Kerk op Hem gericht zijn. Wat betekent dat voor onze manier van werken en besluiten. Wat betekent het voor ons om Zijn eigendom te zijn, voor onze identiteit, hoe we ons menszijn beleven. Hoe kunnen we leren luisteren naar Zijn stem, zoals we vanmorgen hoorden. Kortom: geloof als relatie met een levende Heiland. Daar wil ik u bij helpen en elke keer weer toe uitnodigen. Ik mag in uw midden als die vinger zijn van Johannes de Doper, die op glas 6 staat afgebeeld. Die vinger die wijst naar het Lam en naar het kruis. In die volgorde.
De levende Heer staat centraal en ook het kruis. Beter gezegd: het feit dat Hij zich heeft laten kruisigend voor ons. Ook daarover zal het gaan in de prediking. Want de boodschap die van het kruis uitgaat is zo krachtig. Waarom? Omdat het gaat over Jezus die mijn zonde verzoent, waardoor herstel van de relatie met God mogelijk is, waardoor ik de vrije toegang heb tot de Vader. Het kruis laat mij zien hoever Jezus wilde gaan; hoe diep Hij wilde reiken, opdat niemand kan zeggen het is niet voor mij. Het kruis gaat over de machten die verslagen zijn, de macht van de zonde, door en duivel, waardoor er vergeving, genezing en bevrijding van ons leven kan zijn. Ik zie er naar uit om het daar met u over te hebben, om samen de kracht van die boodschap in ons midden te ervaren. Want waar Jezus centraal staat, daar gebeurt altijd wat. Dat is het tweede punt.
4. Effect
Paulus heeft in Korinthe ervaren dat zijn prediking effect had, gezegend werd. Daar verwijst het zinnetje naar in vers 4: in het betonen van geest en kracht. Er zijn wel uitleggers die zeggen dat het hier gaat over tekenen en wonderen die de apostel gedaan heeft, ter ondersteuning van zijn prediking. Die heeft hij ook gedaan. Maar ik denk dat hier gaat over de vrucht van zijn prediking. De Geest kwam er in mee. Het Griekse woord ‘apodeiksis’ betekent eigenlijk bewijs, demonstratie en verwijst naar het ingrijpen van God. De boodschap over Jezus en het kruis had tot gevolg dat mensen tot geloof kwamen. Van dood levend werden gemaakt. Overgeplant van het rijk van de duisternis naar het koninkrijk van Gods geliefde Zoon. Je zag het voor je ogen gebeuren. Het werd zichtbaar gedemonstreerd. Levens begonnen te veranderen. Er ontstond een gemeente. Dat lezen we niet van Athene, maar van Korinthe wel. Het evangelie werkte door. Je zag de mensen veranderen. Dat was het beste bewijs voor de waarheid van het evangelie. Paulus heeft in Athene geprobeerd op de golflengte van zijn hoorder te komen. Maar uiteindelijk kon hij de Grieken niet met argumenten van de waarheid van het evangelie overtuigen. Hij heeft het debat met Joden gevoerd. Maar ze hadden er zoveel moeite mee. Want iemand die aan het kruis hangt is vervloekt. Hij hoort niet bij de hemel en niet bij de aarde. Het leven van een Messias kan niet eindigen op het kruis. Dan is hij geen Messias meer.
Toch was deze boodschap van Jezus en zijn kruis zo krachtig. Het beste bewijs van de waarheid van de boodschap is dat levens van mensen erdoor veranderen. Peter is zo’n iemand. Student aan de universiteit. Verslaafd geraakt aan de cocaïne. Onmachtig om ermee te breken. Onzichtbare machten leken zijn leven te besturen. Hij had verschillende kleine diefstallen gepleegd om aan geld te komen. Een paar keer in de verleiding gestaan om iemand met geweld te beroven. Het witte poeder beheerste zijn leven. Al zijn hoop en verlangen draaiden om zijn verslaving. Zijn studie leed er steeds meer onder. Hij ging eraan kapot en hij wist het. Niet bij machte om ermee te breken. Maar de verandering was gekomen. Iemand uit zijn studentenflat had voor hem gebeden. Een studente. Hem verteld over de macht en liefde van Jezus. Er gloorde iets van hoop. Hij besloot een keer met haar mee te gaan naar de samenkomst van haar gemeente. Hij kon zich van de dienst niet veel meer herinneren. Maar er was iets in de preek dat hem diep raakte. Dit gaat over mij. Hij voelde zich gekend. Er ging zo’n kracht vanuit. Liefdevol. Tegelijk heel confronterend. Maar het was het beginpunt van een ommekeer. De liefde van Jezus bleek sterker te zijn dan de macht van zijn verslaving. Zo kon Peter breken met zijn verslaving. Want Jezus was geen verleden tijd. Aan het kruis had hij ook Peters leven voor zijn rekening genomen.
Gemeente, het is met deze verwachting dat ik hier in Gouda ga beginnen. Omdat ik geloof, dat waar Jezus centraal staat, God zijn zegen schenkt. En als we denken aan de kerk in deze stad, is dat ook de beste bijdrage die we de stad kunnen geven. Wanneer de prediking en het onderwijs niet zozeer gericht zijn op informatie, maar op transformatie, op vernieuwing van levens. Dat is de beste bijdrage aan deze stad. Mensen die veranderd zijn, stellen zich dienstbaar op. Laten zich inschakelen in de gemeente en daar buiten. Zijn mensen op wie God kan rekenen. Met vallen en opstaan. Maar toch, hoe meer de Geest ruimte krijgt, hoe meer ruimte en verlangen er komt om te dienen en ook deze stad dienstbaar te zijn, diaconaal, missionair, pastoraal en op welke ander gebied dan ook. Zo mogen we tot zegen zijn voor deze stad.
5. Houding
Ik ga eindigen. Tot slot nog iets over de houding. Paulus kwam in Korinthe in zwakheid, met veel vrees en beven. Zag hij er tegen op om in Korinthe te werken? Ja, dat ook. In Hand. 18 lezen we dat God middels een visioen Paulus in de nacht bemoedigt. Wees niet bevreesd, maar spreek en zwijg niet. Paulus is ook maar een gewoon mens. Soms kun je tegen dingen erg opzien. Maar ik denk vooral hieraan: Hoezeer God hem ook gebruikte, hij had het niet in de vingers. Elke keer weer was het voor hem een waagstuk. Zo is het met het onderwijs en de prediking eigenlijk niet anders. Het is een waagstuk. Het heeft zoiets als in het diepe springen. Zo zie ik mijn werk ook in uw midden. Spannend. Geroepen, ja. Met verwachting. Ja. En toch ook heb ik het niet in mijn vingers. Ik ben van de Heere afhankelijk. Als Hij zijn zegen niet schenkt, als Hij zijn kerk niet bouwt, tevergeefs bouwen wij, tevergeefs ploeteren wij. Ik moet elke morgen weer mijn oor bij Hem te luisteren leggen. Heer wat wil u tegen uw gemeente zeggen. Ik mag luisteren en dat aan u doorgeven. U mag er vanuit gaan die ik niet zomaar spreek. Het is mijn roeping om vanuit de persoonlijke omgang met God mijn werk in uw midden te doen en u te dienen met woorden van God.
Daarom vraag ik uw gebed. Ik ben geen schaap met vijf of zes poten. Denk dat alsjeblieft niet. God heeft mij geroepen om hier dienaar van Zijn Woord te zijn. Dat is mijn passie en dat is mijn roeping. Bid er voor dat de Heere dat zegent. Dat we als dienaren op Hem gericht blijven.
6. Slot
Ik keer nog even terug naar de evangelist Billy Graham. Toen aan hem gevraagd werd, waarom er onder zijn prediking zoveel mensen tot geloof kwamen, nam hij ze mee naar een ruimte onder het podium en zei: Kijk, dit is de machinekamer, hier gebeurt het belangrijkste werk! In die zaal waren heel veel mensen bij elkaar, om voor, tijdens en na de samenkomst tot God te bidden.
Ik hoop dat we op uw gebed mogen rekenen. Dan zullen samen we zien hoe krachtig de boodschap is van Jezus en die gekruisigd. Amen.