Datum: 3 juli 2016
Download PDF
1. Als opvoeden lastig is.
Wat moet je doen als iemand ongehoorzaam is of zijn afspraken niet nakomt? Dan ga je daarover met elkaar in gesprek, als het een collega betreft. Dan zoek je naar oorzaken. Wat de reden ervan kan zijn. Gaat het om een leerling in de klas, dan roep je hem of haar bij je en probeer je iemand al pratend te wijzen op zijn verantwoordelijkheid of op de afspraken die gemaakt zijn, de regels die gelden.
Wat moet je doen in de opvoeding als je kind niet naar je wil luisteren? Tja, dat gebeurt natuurlijk regelmatig. Opvoeden is een heel avontuur. Je kunt het gedrag negeren of verbieden. Je kunt je kind even apart zetten als het doorgaat met niet luisteren. Je kunt proberen uit te leggen waarom je bepaalde regels stelt. Dat maakt het soms makkelijker om regels te accepteren?
Al gaandeweg leer je als ouder, dat het belangrijk is om duidelijk te zeggen wat je wilt dat je kind doet. Dat je consequent bent en doet wat je zegt. Dat je zelf het goede voorbeeld geeft. Dat je niet te hogen eisen stelt, maar je kind ook ruimte geven om het op zijn of haar manier te doen en niet gelijk boos te worden als het niet lukt. Dat je gerichte aandacht geeft als ze iets vertellen, complimenten als ze iets goed gedaan hebben of iets doen wat jij als ouder graag ziet.
Maar wat als dit niet helpt? Wat moet je doen als kinderen ongehoorzaam blijven of daarin volharden? Als ze zich steeds tegen je verzetten? Ingewikkeld, als je ouder bent. Maar ook voor jou als kind kan het een hele worsteling zijn, als het met je ouders niet echt botert, als je niet op dezelfde golflengte zit. Je baalt er van dat er steeds weer conflicten zijn. Maar het gebeurt toch steeds weer. Zo ingewikkeld kan het in een relatie zijn. Dat kost zoveel energie. Hoeveel tranen hebben er in je leven al niet gevloeid, als ouder, of als zoon of dochter. Een ding blijft belangrijk: gooi nooit de deur dicht, maar blijf met elkaar in gesprek. Hoe moeilijk dat ook is.
2. Gespannen relatie van God met Israël.
Zo spannend als het kan zijn in een relatie of in een gezin, zo spannend is het in de relatie van God met zijn volk Israël. Als je het boek leest, zie je hoe God via Jeremia telkens weer het contact met zijn volk zoekt. Wel 4000 keer kom je het zinnetje tegen: zo spreekt de Heer. God doet zijn uiterste best om het gesprek met zijn volk op gang te houden. De deur staat nog steeds open. Maar het wil maar niet vlotten. Zijn woorden lijken niet te landen. Het volk luistert niet. Keer op keer maakt God duidelijk wat Hem zorgen baart, wat er mis is, maar het lijkt tegen dovemansoren gezegd.
We hebben gezien dat Jeremia als profeet geroepen is aan de vooravond van de tweede ballingschap in 587. De tien stammen van het Noordelijk rijk waren in 722 al weggevoerd. Hetzelfde lot staat ook de twee stammen van het Zuiden: Juda en benjamin te wachten. God spreekt. Jeremia doet zijn uiterste best, maar met de loop van de jaren lijkt de situatie zich te verergeren. Dat is de achtergrond van Jeremia 8. De verharding van het volk staat er als kopje boven. Vroeger was het nog zo, dat als men struikelde en viel of een misstap begaf, men weer opstond en opnieuw begon. Of als men een verkeerde weg was ingeslagen, dan keerde men ervan terug, lezen we in vers 4. Er was een soort innerlijk besef, noem het geweten, dat hen daartoe aanzette. Maar nu weigert het volk terug te keren. Vers 6: er is niemand die zich afvraagt, wat heb ik verkeerd gedaan? God vergelijkt ze met een paard, dat op hol geslagen is. Het draaft in volle galop. Het laat zich door niets en niemand meer tegenhouden. Het is niet meer voor rede vatbaar. Zo ziet God zijn volk. Zo bezig met hun eigen dingen, dat ze zich door de stem van God niet laten storen, niet meer willen laten storen.
Wat doet God? Hij blijft spreken. Hij blijft het contact zoeken. Wat moet je doen als woorden niet helpen? Dan is er de les van de natuur en de les van de ooievaar.
3. Les van de natuur.
God wijst zijn volk op de orde en regelmaat van de natuur. In hoofdstuk 5 lazen we dat al. Over de grens van de zee ten opzichte van het land. De kustlijn als grens voor het water. Tot hier toe en niet verder. De regelmaat van eb en vloed. Ze zijn door Mij ingesteld, zegt God. Dat is wat ik voor jullie heb gedaan, lezen we in vers 22.
Of: de regelmaat van de seizoenen. De seizoenen van droogte en regen die elkaar afwisselen, zodat het koren op de akkers kan groeien. Daar heb ik voor gezorgd, zegt God in vers 24. Er is een orde in dit alles.
Of – en dan zijn we bij hoofdstuk 8 – neem nou de vogels. Zie je die ooievaar, zegt God. ‘Zelfs een ooievaar in de lucht kent zijn vaste tijden’ (vers 7).
De mensen in Israël konden zich bij de ooievaar wel wat voorstellen. Net als wij. De grote nesten die ze maken; op een boom of schoorsteen. Maar vooral omdat het trekvogels zijn. Israël lag op de vliegroute voor de vogeltrek. In de lente en de herfst vliegen wel een half miljoen ooievaars over Israël. Veel vogelsoorten vliegen in de herfst over Turkije en Israël om via de delta van Nijl in Egypte te overwinteren in het warme Afrikaanse klimaat. Zodra het lente wordt, keren ze terug. Ze maken lange vluchten van wel 13.000 km.
De trekvogels, ze kennen de tijd en de plaats waar hun Schepper hen wil ontmoeten om hen Zijn goede gave te geven.
Al deze trekvogels houden zich aan Gods orde, maar mijn volk niet, zegt God. Trekvogels wel, maar de mensen niet. De mensen. Zij zijn het risico-project van God. Ze zijn niet geschapen als de dieren, met alleen maar een instinct. Mensen zijn geschapen naar Gods beeld, met een wil en met verstand. Bij mensen heeft God de orde niet ingeschapen, zodat ze vanuit hun instinct gehoorzamen. Ze hebben wel een geweten, maar dat is zwak, en kan makkelijk onderdrukt worden. God houdt de mensen zijn orde voor. Zijn leefregels. Zijn bedoeling. Zijn plannen. Hij nodigt ze uit om te luisteren, zodat ze kunnen reageren. Zo deed de Heere het in Israël en zo doet Hij het nog steeds.
Wij mensen kunnen Gods levenswoorden beantwoorden met gehoorzaamheid, met liefde, met toewijding. Dat is de bedoeling. Dat wij Gods liefde ontvangen, beantwoorden en doorgeven. Maar mensen kunnen het ook niet doen. Ze kunnen nee zeggen. En dat is ook de realiteit waar God mee te maken heeft: dat mensen nee zeggen en het niet doen.
Wie zeggen er nee? Nou, dat zijn mensen die zijn afgedwaald. Mensen die de onrust van een trekvogel hebben, op zoek naar de zin van hun leven, naar wat waardevol is, naar geluk, naar wat blijvend is in hun leven, maar ze zoeken dat niet bij God. Het zijn trekvogels die hun oriëntatie kwijt zijn.
Zijn dat mensen van buiten de kerk? Zoekers? Zijn dat de mensen die God bedoelt in Jeremia 8? Nee, niet in de eerste plaats. God spreekt in vers 7 over ‘Mijn volk’. Dat is Israël. Ze houden zich niet aan Gods levensorde. Ze zijn beste actief met godsdienst, ze brengen offers, de tempeldienst gaat gewoon door, en ze zijn er zelf nog best tevreden over, maar hun hart is er niet bij. Het is gewoonte, traditie, plicht, het moet, dat is ze bijgebracht. Zo zijn onze manieren. Want we zijn geen heidenen.
Als je het breder trekt, heeft God het niet alleen tegen Israël, maar ook tegen alle mensen die bij Hem horen. Het gaat hier niet over mensen van buiten, maar over de insiders. God heeft het dus ook over ons. Wij die hier in de kerk zitten of thuis meeluisteren. Ik neem aan dat de meesten van ons die hier zitten bij de insiders horen. Mensen die wel kennis hebben van het geloof, van het Woord van God, van Gods bedoelingen met ons leven.
God doet zijn beklag in vers 4-7. Zie je die trekvogels, zie je die ooievaar, dieren zonder verstand, maar ze weten precies waar ze heen moeten en wanneer. Ze houden zich aan Mijn orde. Maar mijn volk, zegt de Heere God, mensen met verstand, kennen niet mijn recht. Ze luisteren niet naar Mij en doen niet wat Ik van hen vraag.
Israël lijkt op een trekvogel, die zijn oriëntatie op God is kwijt geraakt, en vergeten is om te vliegen.
Jongens en meisjes, ken je het verhaal van die gans? Er was eens een gans, die op weg was naar het Noorden. Onderweg zag hij een boerderijtje waar tamme ganzen werden gevoerd. Hij dook naar beneden en at gulzig mee van de uitgestrooide graankorrels. Al gauw mengde hij zich tussen de andere ganzen. Hij maakte nieuwe vrienden. Hij voelde zich thuis. In het begin dacht hij: ik blijf maar een dag. Later: ik blijf nog wat langer. Weken werden maanden. Toen werd het herfst. Wilde ganzen trokken over, in de tegenovergestelde richting. De gans verlangde om met hen mee te gaan. Hij probeerde te vliegen, maar zakte al snel weer naar beneden. Hij was te zwaar geworden. Maar, zo zei hij bij zichzelf: dit is toch een veilig leven, dus ach wat geeft ‘t. … na verloop van tijd kwamen er opnieuw ganzen overvliegen. Opnieuw was er onrust in z’n hart. Opnieuw deed hij een poging. Maar het lukte hem niet meer om te vliegen. Het ene na het andere jaar ging voorbij. Toen er weer ganzen overvlogen, reageerde hij niet eens meer. Hij was vergeten dat hij kon vliegen. Hij wist niet meer waar hij vandaan kwam waar hij naar toe ging.
4. Wat is het gevolg?
Wat gebeurt er als trekvogels hun oriëntatie verliezen? Dan klampen ze zich vast aan het leven, aan de dingen hier beneden, alsof die het allerbelangrijkste zijn. Dan is onze werk of onze carrière niet meer een van God gegeven mogelijkheid, maar dan neemt het ons helemaal in beslag alsof dat het allerbelangrijkste is. Trekvogels die zichzelf wijs maken dat ze hier horen.
Als we onze oriëntatie op God verliezen, wat is dat het risico, wat is dan het gevaar? Als God naar Israël kijkt, dan ziet Hij de gevolgen. Die worden in de hoofdstukken 5-8 genoemd.
God ziet mensen die helemaal in de ban zijn van geld en winstbejag, dat ze bereid zijn daar grote offers voor te brengen. Hij ziet mensen die zich zo krampachtig aan hun positie (status) in het leven vasthouden, dat ze onrecht en bedrog gebruiken om zich te handhaven; dat ze de toevlucht nemen tot laster en roddel als het hun uitkomt. En kwetsbare mensen delven het onderspit, want ze hebben geen geld, geen invloed, geen macht. Hij ziet dat mensen niet trouw zijn in hun relaties, ze gaan voor het avontuur, er wordt overspel gepleegd. Hij ziet relaties en vriendschappen kapot breken op ontrouw en kwaadsprekerij.
Maar er is een ding dat steeds weer naar voren komt, en dat is: bedrog. Bedrog, dat je niet de waarheid spreekt, dat je achter de rug om van iemand onjuiste dingen zegt, dat je zwijgt, terwijl je had moeten spreken, dat je sprak terwijl je had moeten zwijgen. Dan breekt het onderlinge vertrouwen. Dan wordt er niet meer met elkaar gesproken, maar over elkaar. Niet meer met God, maar over God.
Is dat niet actueel? Hoeveel onwaarheden werden er niet in de Brexit-campagne rondgestrooid. Dat mensen daarna wakker werden en beseften wat alles betekende. Maar ook dat er geen vertrouwen is om moeilijke dingen met de ander te delen. Deze week in de krant een artikel over zelfmoord: 1870 mensen dit jaar. Vooral mannen. Gescheiden mannen en weduwnaars. Ze zoeken geen hulp. Drinken alles weg. Ze willen het zelf doen. Durven niet kwetsbaar te zijn over hun worsteling. Omdat iedereen met zichzelf bezig is en maar doordraaft. De advertentie van Kees van der Staaij, over liefde en trouw, omdat niemand hierover de waarheid durft te spreken hoeveel ontrouw kapot maakt.
Als God kijkt dan ziet Hij zoveel wat misgaat.
5. Actueel?
Als we dit zo horen van Jeremia, roept dat natuurlijk ook wel een vraag op: die klacht van God, dat het volk een paard is dat maar doordraaft, een trekvogel, die zijn oriëntatie is kwijt geraakt, gaat dat ook over u, jou en mij? Wat ziet God als Hij naar ons leven kijkt? Geldt zijn aanklacht ook mijn leven? Dat is wel een gewetensvraag.
Nou, op zich weet ik wel wat God van mij leven verlangt: dat ik Hem lief heb boven alles, en mijn naaste als mijzelf. Leven als discipel van Jezus, in zijn spoor. Als pelgrim op weg naar het vaderhuis. Maar ik heb mijn tentpinnen wel vast geslagen in de grond. En als ik morgen op mijn werk ben, dan ben ik soms al weer vergeten waar het zondag over ging. Dan leef ik in een andere wereld. Mijn werk is een roeping: om leesbare brief van Jezus te zijn, iets van zijn liefde tastbaar baar te maken. Maar daar denk ik niet veel over na. Hoe vaak betrap ik mijzelf er niet op, dat in het maken van beslissingen God de grote afwezig is. Ik zou wel anders willen, maar het komt er vaak ook niet van.
Een trekvogel? Ik lijk vaak meer op die gans!
Wat is het gevaar van zo’n levenshouding? Als wij niet meer op God gericht zijn, dan kunnen we ook anderen daarbij niet helpen. Zoekers. Mensen van buiten. En lopen we zelf ook gevaar onze bestemming te verliezen.
6. De les van de ooievaar.
Maar dat is niet nodig. God houdt ons vanmorgen bij de les. Zie je de ooievaar, zegt God. Jij bent zo’n trekvogel. Je bent bedoeld om te vliegen, je innerlijk navigatie is gemaakt om op God gericht te zijn.
Je bent door God geschapen. Je komt voort uit Zijn hand. En het is Zijn verlangen dat je op weg bent naar Zijn vaderhuis. En in die tussentijd ben je hier op aarde. Je gaat naar school (maar nu eerst vakantie), naar je werk, je doet een opleiding, zorgt voor anderen, je bent alle vezels van je bestaan betrokken op het leven, dat is goed. Maar vergeet de lokstem van die andere vogel niet. Ik bedoel de Heilige Geest. Hij trekt aan je. Hij brengt onrust in je bloed. Telkens als je denkt dat je hier woont en niet meer onderweg bent, dan roept de Heilige Geest heimwee in ons wakker, heimwee naar God. Wij hebben hier geen blijvende stad. We zijn trekvogels onderweg, op weg naar huis, want we horen bij God.
De Geest schut je wakker. Je bent hier om de Heere Jezus te volgen. Hij is de weg, de waarheid en het leven. Hij is voor ons uitgegaan om een plekje in het vaderhuis te reserveren. Volg Hem. Betrek Hem in de keuzes die je maakt. Laat Hem je leven leiden. Zorg dat je steeds meer op Hem gaat lijken. Zaai op de akker van de Geest.
7. Geef het door!
Beste doopouders, vandaag laten jullie je kind dopen. Wat geef je aan ze mee? Jullie hebben daar prachtige dingen over geschreven in jullie brief. Dat ze de Heere Jezus zullen kennen. Dat God een Vader is die voor je zorgt en bij wie je altijd terecht kunt. Dat Hij genadig is en Zijn naam aan hun leven verbindt.
Neem de les van de ooievaar mee in jullie opvoeding. Vertel wie God is en hoe belangrijk het is dat ons leven op Hem gericht is. En vergeet de naam van de ooievaar niet. Dat is in het Hebreeuws chasieda, de goedertierene. Goedertierenheid, dat is trouwe zorg, standvastige liefde. Zo is God voor ons.
Hoe weet ik dat? Ik kijk naar de Heere Jezus. Toen alle dingen in zijn leven tegen zaten, en Hij te maken kreeg, met de tegenwind van zonde en ongeloof, bleef Hij op Zijn Vader gericht. En zo heeft Hij voor allen die geloven, voor ons en onze kinderen, genade, vergeving en eeuwig leven verworven.
Wie op Hem gericht blijft, zal zijn bestemming in het leven nooit verliezen. Duiven en andere vogels vinden van grote afstand hun weg terug naar hun huis. Zo zorgt de Heilige Geest er voor, dat de GPS van ons geloof op Gods toekomst gericht blijft staan. Dat is de les van de ooievaar. Amen.